Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 6 februari 2014, met producties,
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie van 2 april 2014, met producties,
- het tussenvonnis van 16 april 2014, waarbij een comparitie van partijen is gelast,
- het proces-verbaal van comparitie van 11 september 2014, gehouden in de hoofdzaak en in het incident, met de daarin genoemde stukken (waaronder de akte wijziging eis in de hoofdzaak, de conclusie van antwoord in reconventie en de op het incident betrekking hebbende processtukken).
2.De feiten
in de hoofdzaak in conventie en in reconventie en in het incident
- alle baten en lasten van UP zijn vanaf 1 oktober 2013 voor rekening van Van Dijk (art. 1.2),
- Van Dijk betaalt rente over de koopprijs vanaf 1 januari 2014 tot en met de dag van de levering van de aandelen (art. 2.2),
- Van Dijk heeft vanaf 27 november 2013 tot 17 december 2013 de gelegenheid voor een due diligence onderzoek naar de financiële, fiscale, juridische, commerciële en personele aspecten van de onderneming (hierna: het onderzoek) (art. 3.1 en 3.2),
- Stoas doet uiterlijk na afronding van dit onderzoek een concept koopovereenkomst aan Van Dijk toekomen (art. 4),
- het afronden van de transactie is afhankelijk van opschortende voorwaarden, onder meer: dat Van Dijk het onderzoek op voor haar genoegzame wijze heeft afgerond en in dat onderzoek geen feiten of omstandigheden bekend zijn geworden die resulteren in significante afwijkingen (meer van € 250.000,-) ten opzichte van het beeld dat Van Dijk zich op basis van de verstrekte informatie omtrent de transactie had gevormd (art. 5.1 a), dat de investment committee van Rabobank Groep (hierna: de investment committee) de transactie heeft goedgekeurd (art. 5.1 d) en dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de uiteindelijke tekst van de koopovereenkomst, waarvan de inhoud in overeenstemming zal zijn met het in deze brief bepaalde en waarover partijen te goeder trouw zullen onderhandelen (art. 5.1 e),
- Stoas treedt niet in overleg met derden over een eventuele overname van UP of een daarmee vergelijkbare transactie tot uiterlijk 31 december 2013, indien en voor zover (a) Van Dijk uiterlijk 18 december 2013 schriftelijk aan Stoas heeft bevestigd dat het onderzoek naar haar volle tevredenheid is afgerond en dat zij op grond daarvan geen aanvullende voorwaarden aan de transactie stelt en (b) Van Dijk uiterlijk op 31 december 2013 schriftelijk aan Van Dijk heeft bevestigd dat zij een ‘uncommitted’ financieringsvoorstel heeft verkregen van haar bank en/of aandeelhouders op grond waarvan zij zich in staat acht de transactie gestand te doen (art. 6.1),
wordt voldaan, is Koper bevoegd om de gesprekken met betrekking tot de Transactie onmiddellijk te staken, zonder tot enige vorm van schadevergoeding of vergoeding van kosten gehouden te zijn. (…) De Transactie zal uiterlijk op 28 februari 2014 zijn afgerond onder gelijktijdige betaling van de Initiële Koopprijs vermeerderd met rente als bedoeld in artikel 2.2.’
3.Het geschil
in de hoofdzaak in conventie
4.De beoordeling
in de hoofdzaak in conventie
‘For information purposes, we have included a comparison of key terms of these two offers. Execution of the proposed exit to Van Dijk is subject to approval of Investment Committee and the Investment Committee therefore has the position to consider all alternatives.’). Deze handelwijze van Stoas was, gelet op de aan Van Dijk verleende exclusiviteit, niet geoorloofd. Dit verwijt raakt de kern van het profijt dat Van Dijk bij het aangaan van de overeenkomst redelijkerwijs daarvan mocht verwachten, namelijk een exclusieve positie in het proces gericht op de totstandbrenging van de beoogde transactie onder de in de overeenkomst opgenomen voorwaarden. Van Dijk mocht er gelet op de overeenkomst kort en goed van uit gaan dat geen kapers op de kust zouden verschijnen, zo lang de overeengekomen exclusiviteit van kracht zou zijn. Door in strijd met de overeengekomen exclusiviteit aan de investment committee een alternatief bod van Iddink ter overweging voor te leggen, heeft Stoas de totstandkoming van de met de overeenkomst beoogde transactie met Van Dijk feitelijk belemmerd en aldus gehandeld in strijd met de jegens Van Dijk in acht te nemen zorgvuldigheid. Dit verwijt is dermate ernstig dat het beroep van Stoas c.s. op het voorbehoud van goedkeuring door de investment committee in dit geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Aan Stoas c.s. komt dan ook geen beroep toe op dit voorbehoud.
‘deal certainty’: Stoas c.s. stelt onweersproken dat, naar Van Dijk bij het aangaan van de overeenkomst wist, voor Stoas van wezenlijk belang was dat een hoge mate van zekerheid bestond dat Van Dijk de transactie zou afronden. Van Dijk mocht uitsluitend weigeren de transactie af te ronden indien het onderzoek niet op voor haar genoegzame wijze zou worden afgerond, indien significante afwijkingen zouden worden geconstateerd (art. 5.1 a van de overeenkomst) of indien toereikende financiering of goedkeuring van haar commissarissen niet zou worden verkregen, aldus Stoas c.s. onweersproken. Ook het strakke tijdschema in de overeenkomst is niet in geschil. Duidelijk is dat Van Dijk ervan uit ging dat zij op 18 december 2013 (in de bewoordingen van mr. Olden) hom of kuit moest geven (art. 3.2 van de overeenkomst:
‘Koper zal na afronding van het Onderzoek doch uiterlijk 18 december 2013 aan Stoas bevestigen dat de uitkomsten van het Onderzoek naar haar volledige tevredenheid zijn althans dat zij de opschortende voorwaarden niet zal inroepen’).
‘is Koper bevoegd om de gesprekken met betrekking tot de Transactie onmiddellijk te staken, zonder tot enige vorm van schadevergoeding of vergoeding van kosten gehouden te zijn’in art. 6.1 van de overeenkomst moet onder deze omstandigheden, overeenkomstig de zin die partijen hieraan redelijkerwijs hebben mogen geven, worden opgevat als ‘is Stoas bevoegd (…)’. Elke andere lezing van de passage ‘is Koper bevoegd’ in art. 6.1 van de overeenkomst zou deze bepaling geheel zinledig maken: Van Dijk zou dan immers, uitgaande van een andere lezing waarbij de bevoegdheid (uitsluitend) aan Van Dijk zou toekomen, achterover kunnen leunen en op enig moment na 18 december 2013 een beroep op het niet vervuld zijn van de voorwaarde kunnen doen, indien zij alsnog om welke reden dan ook de gesprekken zou willen beëindigen. Dit druist regelrecht in tegen het strakke tijdschema dat partijen zijn overeengekomen en doet ernstig afbreuk aan de
‘deal certainty’zoals hiervoor aan de orde gekomen. De stelling van Van Dijk, dat uitsluitend aan haar de bevoegdheid is verleend de gesprekken te beëindigen, is bovendien niet te rijmen met de wet: Stoas zou immers, ook zonder contractuele regeling, de ontbinding van de overeenkomst kunnen inroepen als Van Dijk in verzuim zou zijn in de nakoming van haar verbintenis uiterlijk 18 december 2013 hom of kuit te geven. De wettelijke regeling is een relevante omstandigheid die bij de vaststelling van de betekenis van art. 6.1 van de overeenkomst in aanmerking moet worden genomen. Partijen hebben niets naar voren gebracht waaruit kan worden afgeleid dat zij hebben beoogd Stoas de bevoegdheid tot ontbinding te ontnemen. Anders dan Van Dijk stelt, kan haar (door Stoas c.s. betwiste) stelling, dat Phoenix bereid was uitstel aan Topicus te verlenen, niet de conclusie dragen dat art. 6.1 onder (a) van de overeenkomst door Stoas nooit als fatale termijn is beschouwd. Topicus had immers een andere positie nu zij, naar Stoas c.s. onweersproken stelt, verplicht was haar aandelen aan te bieden, waardoor Stoas c.s. in zoverre van meet af aan
‘deal certainty’had.
‘deal certainty’had ten aanzien van Topicus. Voor zover Van Dijk zich nog beroept op de afwezigheid van Stoas bij de bespreking van 18 december 2013 ten kantore van Topicus in Deventer (waarbij onder meer zou worden gesproken over de dealstructuur), valt zonder nadere toelichting niet in te zien dat Stoas hiermee vertraging heeft veroorzaakt of de keuze van Van Dijk (over haar bevestiging dat het onderzoek naar tevredenheid was afgerond) onevenredig heeft bemoeilijkt.
6.422,00(2,0 punt × tarief € 3.211,-)
3.211,00(2,0 punt × tarief € 3.211,- x factor 0,5)