ECLI:NL:RBAMS:2014:6762

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 oktober 2014
Publicatiedatum
15 oktober 2014
Zaaknummer
14-19832
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verkrijging van urgentiebewijs sociale huurwoning en incidentele vordering tot interne verwijzing afgewezen

In deze zaak vorderden eisers, woningzoekenden, van de Gemeente Amsterdam een urgentieverklaring voor een sociale huurwoning. De Gemeente had eerder hun aanvraag voor een urgentieverklaring afgewezen. Eisers dienden een klacht in bij de Klachtencommissie Toewijzing Corporatiewoningen Amsterdam, die de klacht ongegrond verklaarde. Vervolgens vorderden eisers de Gemeente te veroordelen tot het afgeven van een urgentieverklaring, met een dwangsom als drukmiddel. De Gemeente voerde aan dat de kantonrechter niet bevoegd was om deze vordering te behandelen en vroeg om interne verwijzing naar de handelskamer. De kantonrechter oordeelde echter dat de vordering van eisers voldoende verband hield met een huurovereenkomst, waardoor de kantonrechter bevoegd was. De vordering van de Gemeente tot onbevoegdheid werd afgewezen. De kantonrechter veroordeelde de Gemeente in de kosten van het incident en verwees de hoofdzaak naar een rolzitting voor een conclusie van antwoord door de Gemeente. De uitspraak werd gedaan op 13 oktober 2014.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
rolnummer: 14-19832
vonnis van: 13 oktober 2014
fno.: 178

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e
1.
[eisers]
2.
[eisers]
beiden wonende te [plaats]
eisers
nader te noemen: [eisers]
gemachtigde: mr. J.A. Oudendijk
t e g e n

de publiekrechtelijke rechtspersoon Gemeente Amsterdam

zetelende te Amsterdam
gedaagde
nader te noemen: De Gemeente
bijzonder gemachtigde: mr. M.A.H. van der Hijden

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

  • een dagvaarding met bijlagen van 9 juli 2014;
  • een incidentele conclusie van De Gemeente;
  • een antwoordconclusie in het incident van [eisers];
  • dagbepaling vonnis.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

1.
Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat in dit geding het volgende vast:
[eisers] hebben als woningzoekenden naar een sociale huurwoning bij De Gemeente d.d. 9 januari 2014 een aanvraag gedaan voor een zg. urgentieverklaring. De Gemeente heeft bij beslissing van 28 januari 2014 deze aanvraag afgewezen. Tegen deze beslissing hebben [eisers] bij klachtschrift van 10 maart 2014 een klacht ingediend bij de Klachtencommissie Toewijzing Corporatiewoningen Amsterdam (KTCA). Deze heeft bij beslissing van 7 april 2014 de klacht ongegrond verklaard.
2.
[eisers] vorderen om de Gemeente te veroordelen tot het afgeven van een urgentieverklaring op straffe van een dwangsom en voeren daartoe in de dagvaarding omstandigheden aan.
3.
De Gemeente heeft incidenteel geconcludeerd tot onbevoegdheid van de kantonrechter om op deze vordering te beslissen. Zij voert hiertoe aan dat gelet op de artikelen 93 t/m 96 RV er geen sprake is van een zaak die door de kantonrechter moet worden behandeld en beslist. Zij meent dan ook dat de vordering van [eisers] moet worden afgewezen.
4.
[eisers] hebben dit standpunt van De Gemeente betwist.
5.
De vordering van [eisers] is een vordering in eerste aanleg die moet worden beoordeeld door de civiele rechter. Dat betekent dat de rechtbank ingevolge artikel 42 RO bevoegd is om ervan kennis te nemen.
6.
Het beroep op onbevoegdheid van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam wordt dan ook aldus uitgelegd dat De Gemeente meent dat de artikelen 93 tot en met 96 RV geen aanknopingspunt bieden voor behandeling van de zaak door de kantonrechter binnen de in deze zaak bevoegde rechtbank.
7.
Indien De Gemeente het hiermee bij het rechte eind zou hebben zou dit moeten leiden tot interne verwijzing van de zaak naar een andere kamer van de rechtbank, te weten een kamer voor burgerlijke en handelszaken niet zijnde kantonzaken (de handelskamer) en niet tot afwijzing van de door [eisers] ingestelde vordering zoals de conclusie van De Gemeente luidt.
8.
De wet regelt de verdeling van civiele zaken tussen kantonrechter en handelskamer. Artikel 93 RV bepaalt welke zaken door de kantonrechter worden behandeld en beslist. Het gaat daarbij om kleinere geldvorderingen en om zaken die naar hun aard veelal de belangen raken van natuurlijke personen niet handelend als professionele partij. Deze partijen hebben er belang bij dat voor hen de meest eenvoudige rechtsgang openstaat en dat is de kantonprocedure.
9.
Artikel 93 aanhef en lid c RV bepaalt (onder meer) dat de kantonrechter een zaak betreffende een huurovereenkomst behandelt en beslist. Gelet op de overweging onder 8, en het feit dat het hier om de in die overweging omschreven belangen gaat, is er aanleiding om de betekenis van de bewoordingen “betreffende een huurovereenkomst” niet te strikt uit te leggen.
10.
Het betreft hier een vordering die voortkomt uit een afwijzing op een aanvraag tot een urgentieverklaring. Een urgentieverklaring is bedoeld voor woningzoekenden die acuut een (andere) huurwoning nodig hebben. Door middel van het urgentiebewijs verkrijgt men op de huurmarkt voor sociale huurwoningen voorrang boven andere woningzoekenden.
11.
De vordering is mitsdien gericht op het verkrijgen van een beslissing die de positie van [eisers] tot het kunnen verkrijgen van een door hen gewenste huurwoning bepaalt. De vordering houdt daarmee voldoende verband met (het sluiten van) een huurovereenkomst, zodat de kantonrechter deze vordering ex artikel 93 RV kan behandelen.
12.
Het bovenstaande betekent dat de incidentele vordering van De Gemeente afgewezen wordt.
13.
Als in het ongelijk gestelde partij wordt De Gemeente veroordeeld in de kosten van het incident aan de zijde van [eisers], tot op heden te stellen op € 100,00 aan gemachtigdensalaris.
14.
De hoofdzaak zal worden verwezen naar hieronder vermelde rolzitting voor het nemen van een conclusie van antwoord door De Gemeente. Dit betreft een laatste uitstel.

BESLISSING

De kantonrechter:

In het incident

wijst de vordering af;
veroordeelt De Gemeente tot betaling aan [eisers] van een bedrag van € 100,00 aan salaris gemachtigde.

In de hoofdzaak

verwijst de zaak naar de rolzitting van 10 november 2014 voor het nemen van een conclusie van antwoord door De Gemeente (laatste uitstel);
houdt iedere verdere beslissing aan;
Aldus gewezen door mr. Y.A.M. Jacobs, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 oktober 2014 in tegenwoordigheid van de griffier.