1.Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staan de volgende feiten en omstandigheden vast:
Werkgever heeft met Werknemer een arbeidsovereenkomst gesloten, voor de eerste keer vanaf 28 februari 2007, conform het model behorend bij de CAO Horeca 2005-2008, waarbij een bruto uurloon is overeengekomen van (aanvankelijk) € 10,65, waarbij is opgenomen dat dit bedrag inclusief vakantiegeld en vakantiedagen is.
In de door Werkgever aan Werknemer verstrekte loonstroken is steeds een uitsplitsing gemaakt van het “bruto bedrag gewerkt”, de “Afr. Vakantie-uren” en de “Vakantietoeslag”. Zo bedroeg in mei 2007 het Bruto bedrag gewerkt € 1.540,51, de “Afr. Vakantie-uren” € 148,20 en de vakantietoeslag € 123,24.
Het dienstverband is per 10 januari 2011 geëindigd.
Artikel 11 lid 6 sub a van de CAO Horeca 2008-2010 bepaalt: “Per 1 juli 2008 wordt het feitelijk betaalde loon van de werknemer verhoogd met 3,25 %, onder verrekening met de vanaf 1 januari 2008 reeds betaalde individuele verhogingen die niet voortvloeien uit de voorgaande CAO. Deze loonsverhoging is niet van toepassing op de werknemer die op 1 juli 2008 in de wachtperiodieken is ingeschaald.”
Art 11 lid 3 van de CAO Horeca 2010-2012 bepaalt: “Prestatieverhoging
a. De verhoging van het loon van de vakvolwassen werknemer die op 1 januari van enig jaar minstens een vol kalenderjaar in dezelfde bedrijfsfunctie in dienstbetrekking is van dezelfde werkgever, is afhankelijk van de beoordeling als bedoeld in artikel 9 lid 5.
b. Indien de werkgever geen uniform beoordelingssysteem als bedoeld in artikel 9 lid 5 sub d heeft ingevoerd dan wel indien er geen beoordelingsgesprek met de werknemer heeft plaatsgevonden, heeft de werknemer als genoemd in sub a van dit artikellid recht op een verhoging van 2 %.”
Artikel 9 lid 5 van de CAO Horeca 2010-2012 luidt als volgt:
“Functioneren en beoordelen
a Het functioneren van de werknemer is belangrijk voor de organisatie en voor de werknemer zelf. Daarom wordt voor de terugkoppeling over het functioneren voorgeschreven: − De werkgever/leidinggevende houdt één keer per jaar een beoordelingsgesprek met de werknemer, waarin hij het functioneren van de werknemer beoordeelt. De beoordelingsperiode omvat een geheel kalenderjaar;
− In het beoordelingsgesprek worden door de werkgever/leidinggevende en de werknemer tezamen werkafspraken gemaakt en afspraken over de persoonlijke ontwikkeling van de werknemer. In het beoordelingsgesprek worden in overleg de prestatiedoelen bepaald die maatgevend zijn voor de prestatieverhoging als bedoeld in artikel 11 lid 3. (…)
− De werkgever/leidinggevende heeft met ieder van zijn werknemers minimaal één keer per jaar een functioneringsgesprek waarin zij de samenwerking en de voortgang van de (werk)afspraken uit het beoordelingsgesprek evalueren en eventueel bijstellen.
b De werkgever/leidinggevende stelt bij matig of onvoldoende functioneren een actieplan op dat zich richt op zodanige verbeteringen dat een volgende beoordeling naar verwachting voldoende kan zijn.
c De uitkomst van de beoordeling, de prestatiedoelen en de hoofdlijnen van het eventuele actieplan worden schriftelijk vastgelegd.
d De werkgever moet een uniform beoordelingssysteem hanteren en dat systeem voorafgaand aan de beoordeling binnen de onderneming bekend hebben gemaakt.
e Eventuele arbitrage bij de beoordeling is voorbehouden aan de ondernemingsraad. Voor ondernemingen zonder ondernemingsraad functioneert de geschillenprocedure van deze CAO als arbitrage.
f De werkgever informeert de werknemer vooraf over de wijze van beoordelen.”