Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[gedaagden],
VAN SOEST-KOEDAM CONSULTANCY B.V.,
SANDVALLEY TRAINING B.V.,
SANDVALLEY GROUP B.V.,
SANDVALLEY CONSULT B.V.,
HOLLAND OPLEIDINGEN GROEP B.V.,
DPML ADVIESGROEP B.V.,
Rechtbank Amsterdam
In deze civiele procedure, aangespannen door IBT EUROPE B.V. tegen meerdere gedaagden, heeft de Rechtbank Amsterdam op 17 september 2014 een vonnis gewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat zij zakelijke contacten heeft met een van de gedaagden, die cursussen heeft verzorgd voor de rechtbank. Gezien deze betrokkenheid acht de rechtbank het onwenselijk dat de zaak door haarzelf wordt behandeld. Dit is in lijn met artikel 46b van de Wet op de rechtelijke organisatie, dat bepaalt dat een rechtbank zich moet onthouden van behandeling van een zaak indien er sprake is van een belangenconflict.
De rechtbank heeft partijen verzocht om opgave te doen van eventuele soortgelijke zakelijke betrekkingen met andere rechtbanken, zodat kan worden bepaald welke rechtbank het minst bezwaarlijk is om de zaak te behandelen. De rechtbank heeft de zaak naar de rol van 1 oktober 2014 verwezen, zodat partijen gelijktijdig bij akte hun zakelijke contacten kunnen opgeven. De verdere beslissing is aangehouden, wat betekent dat de rechtbank op een later moment zal terugkomen op de zaak, afhankelijk van de informatie die partijen verstrekken.
Dit vonnis benadrukt het belang van onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechterlijke macht, en de noodzaak om belangenconflicten te vermijden in civiele procedures. De rechtbank heeft de betrokkenheid van haarzelf bij de zaak serieus genomen en heeft proactief gehandeld om de integriteit van de rechtsgang te waarborgen.