Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
alsmede, op uitnodiging van ICP:
2. De feiten
“De inhoud en omvang van de vormen van zorg of diensten worden mede bepaald door de stand van de wetenschap en praktijk (…)”.
wordt de huidige ESSIC classificatie nog niet gebruikt. Deze classificatie die pas in 2008 gepubliceerd is, maakt onderscheid in wel of niet aanwezig zijn van blaasafwijkingen bij cystoscopie, een belangrijk fenotypisch onderscheid (…).
3.Het geschil
4.De beoordeling
Vooropgesteld wordt dat de conclusies van deze twee studies, zoals hiervoor geciteerd, niet uitsluiten dat blaasvloeistoffen met chondroïtinesulfaat en/of hyaluronzuur een heilzaam effect voor patiënten met IC kunnen hebben. In de studie uit 2010 is weliswaar opgenomen dat er geen statistisch significant bewijs is voor de werking van het middel vergeleken met placebo, maar dit betekent niet dat is bewezen dat het middel (voor bepaalde IC-patiënten) niet beter werkt dan placebo. Daarnaast is van belang dat in de conclusie is opgenomen dat het onderzoek aanleiding geeft en ook de data verschaft om een voldoende onderbouwd klinisch vergelijkend onderzoek op te zetten om de ware effectiviteit van deze “potentieel veelbelovende therapie” te kunnen vaststellen.
Het CVZ heeft nog de studie van [naam 15] (zie 2.6) in het geding gebracht, die ook is betrokken bij het standpunt. Daarin is evenmin met zoveel woorden geconcludeerd dat blaasinstillatie met hyaluronzuur niet werkt. De studie bevestigt juist wat ook ICP heeft betoogd, te weten dat dergelijke blaasinstillaties voor een deel chirurgische ingrepen bij patiënten met zware IC kunnen voorkomen.
816,00