In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 7 maart 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. E. Bosscher, en gedaagde, MGA Entertainment (Netherlands) B.V., vertegenwoordigd door mr. H.T. ten Have. Eiser vorderde onder andere betaling van achterstallig loon en correctie van loonstroken, terwijl gedaagde verweer voerde tegen de vorderingen van eiser. De kern van het geschil was de vraag of eiser al dan niet als bestuurder van MGA heeft gefunctioneerd en of zijn ontslag rechtsgeldig was. Eiser stelde dat hij nooit bestuurder is geweest en dat zijn ontslag niet rechtsgeldig was, terwijl gedaagde betwistte dat eiser geen bestuurder was. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat eiser op basis van verschillende bewijsstukken, waaronder een aandeelhoudersbesluit en zijn eigen handtekening op documenten, als bestuurder van MGA kan worden aangemerkt. De rechter oordeelde dat de vorderingen van eiser onvoldoende aannemelijk waren gemaakt, en heeft de vordering tot betaling van het achterstallig loon en de correctie van de loonstroken afgewezen. Eiser werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde zijn begroot op € 2.708,00. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 7 maart 2014.