Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 16 december 2013, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 2 april 2014, waarbij een comparitie van partijen is gelast,
- het proces-verbaal van comparitie van 10 juli 2014, met de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
- in 2008, toen [eiser] voor een koopprijs van € 133.250,- een appartement aan [adres 1] kocht met een (deels aflossingsvrije, deels met een spaarpotje af te lossen) hypothecaire geldlening van € 149.000,-, verstrekt door Aegon, versterkt met de Nationale Hypotheek Garantie,
- in (november) 2009, toen [eiser] en haar partner [naam 2] voor een koopprijs van € 170.000,- een huis aan [adres 2] kochten, met een hypothecaire geldlening van € 213.000,-, verstrekt door SNS Bank N.V., waarbij het appartement aan [adres 1] in augustus of oktober 2009 ten verkoop is aangeboden door tussenkomst van Teer Makelaars voor een vraagprijs van € 139.500,-.
‘Wat gebeurt er nu als de nhg de rest schuld niet over neemt (mocht hij worden verkocht) kunnen we dan bij een ander een aanvraag doen voor de lening?’), aan [eiser] geschreven:
‘bijgaande informatiebestand’) gevoegd, genaamd ‘Wat is Nationale Hypotheek Garantie?’ (prod. 17 bij antw.). Deze brochure is uitgegeven door de desbetreffende stichting, belast met de uitvoering van de Nationale Hypotheek Garantie (hierna: de stichting). In deze brochure worden de hoofdlijnen geschetst van het door de stichting gevoerde beleid bij de beoordeling van aanvragen tot aflossing van een restschuld (door de stichting aan de bank) en kwijtschelding van de restschuld (door de stichting ten gunste van de huiseigenaar) na verkoop van huizen waarvoor de Nationale Hypotheek Garantie geldt. In deze brochure is onder meer opgenomen:
stelt vast dat in uw geval de reden van verkoop van de woning (…) is gelegen in het feit dat u op 12 november 2009[het huis aan [adres 2], rechtbank]
in eigendom heeft verkregen met als gevolg dat u de hypotheeklasten voor twee woningen tegelijkertijd had. Dit is een factor die voor uw eigen risico komt. De mogelijkheid van kwijtschelding is hiervoor niet bedoeld. Het WEW stelt vast dat geen sprake is van een van genoemde oorzaken[werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en/of relatiebeëindiging, rechtbank]
en dat dus geen sprake is van te goeder trouw.
3.Het geschil
primairtoerekenbaar tekort is geschoten jegens [eiser], door bij diens belangenbehartiging en advisering niet de vereiste zorg in acht te nemen,
subsidiaironrechtmatig heeft gehandeld en dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de door [eiser] daardoor geleden schade en deze schade aan haar moet vergoeden. [eiser] vordert verder, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen € 25.716,99 aan [eiser] te betalen (indien binnen de door de stichting gestelde termijn € 24.812,99 aan haar is voldaan) dan wel
€ 50.529,97 (indien binnen de door de stichting gestelde termijn niet € 24.812,99 aan haar is voldaan).
4.De beoordeling
‘wat we met de NHG kunnen doen’).
9 juli 2012 voldoende duidelijk geadviseerd dat de stichting een aanvraag tot kwijtschelding van de restschuld pas ná verkoop van het huis beoordeelt, dat de uitkomst van deze toetsing niet zeker is (
‘bij akkoord (…)’) en dat de stichting onder meer de oorzaak van de restschuld bij de beoordeling betrekt (
‘NHG onderzoekt de situatie’,
‘uitleg over hun werkwijze, wat het inhoudt, wat ze betalen, waarom ze betalen etc’,
‘Ontslag, arbeidsongeschiktheid, scheiding en overlijden van uw partner (…)’,
‘gedwongen verkoop’). [eiser] klaagt in de kern dat zij door [gedaagde] niet is gewezen op het risico dat de stichting de restschuld niet kwijtscheldt ingeval van gedwongen verkoop als gevolg van dubbele woonlasten. Deze klacht is ongegrond nu uit de door [naam 1] toegezonden brochure (r.o. 2.9 hiervoor) voldoende duidelijk kan worden afgeleid dat ontslag, arbeidsongeschiktheid, scheiding en overlijden van een partner de geoorloofde redenen zijn voor een beroep op de Nationale Hypotheek Garantie (en dus
a contrario: niet andere omstandigheden zoals dubbele woonlasten).
is het nu niet meer te doen voor ons om alle kosten op te kunnen brengen’), dat de huur van het huis aan [adres 1] niet was toegestaan ([eiser] stelt dat Aegon niet zou controleren, maar gesteld noch gebleken is dat Aegon de vereiste toestemming had verleend of zou verlenen) en dat de kans, dat het huis op afzienbare termijn voor een aanzienlijk hogere prijs zou kunnen worden verkocht, gering leek, gelet op de marktomstandigheden en het ontbreken van interesse vanaf 2009. Daarbij komt dat [adres 1] al meer dan drie jaar te koop stond en dat de rente over de geldlening daarom niet meer aftrekbaar was voor de belastingen, zoals [gedaagde] onweersproken heeft gesteld. [gedaagde] mocht bij deze stand van zaken zwaar laten wegen dat de lasten van [adres 1] al snel zeer hoog zouden kunnen oplopen, zelfs vergeleken met het aanzienlijke verlies dat bij verkoop in 2012 werd verwacht.
‘Ik ben inmiddels aan het werk gegaan voor je/jullie en ben o.a. op de volgende tekst ‘gebotst’’), valt, zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet meer af te leiden dan dat [naam 1] in januari 2013 nader onderzoek heeft gedaan op de site van de stichting. Uit deze e-mail kan redelijkerwijs niet worden afgeleid dat [naam 1] in een eerder stadium niet voldoende kennis had, te meer nu [naam 1] in zijn hiervoor aangehaalde e-mails van 4 juni 2012 en 9 juli 2012 heeft laten blijken voldoende thuis te zijn in de materie.
1.788,00(2,0 punt × tarief € 894,-)