ECLI:NL:RBAMS:2014:6435

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 september 2014
Publicatiedatum
2 oktober 2014
Zaaknummer
C-13-530783 - HA ZA 12-1408
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verklaring van lastgeving in het kader van de inzameling en verkoop van oud papier door de Gemeente Venlo

In deze zaak vorderde de Gemeente Venlo dat de rechtbank zou verklaren dat de rechtsverhouding tussen de Gemeente en VAOP Oud Papier B.V. kwalificeerde als een lastgeving. De Gemeente stelde dat VAOP, als curator van de failliete onderneming, handelde namens haar bij de inzameling en verkoop van oud papier. De rechtbank beoordeelde de feiten en de juridische context van de overeenkomst tussen de Gemeente en VAOP. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van lastgeving, omdat VAOP zelfstandig handelde en het economische risico van de inzameling en verkoop van het oud papier droeg. De Gemeente had VAOP aangewezen als exclusieve dienst voor de inzameling en vermarkting van oud papier, maar dit betekende niet dat VAOP als lasthebber optrad. De rechtbank wees de vorderingen van de Gemeente en de tussenkomende partij af, en veroordeelde de Gemeente in de proceskosten van de curator. De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke afspraken in contracten en de rol van de partijen in de uitvoering van de overeenkomst.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/530783 / HA ZA 12-1408
Vonnis van 24 september 2014
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE VENLO,
zetelend te Venlo,
eiseres,
advocaat mr. J.D.E. van den Heuvel te Venlo,
tegen
Mr. STEFFENS,in hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VAOP OUD PAPIER B.V.,
kantoorhoudende te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. D.M. van Geel te Amsterdam,
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam vennootschap],
gevestigd te [vestigingsplaats]
tussenkomende partij,
advocaten mr. D. Radder en mr. P.H.L.M. Kuypers te Brussel (België).
Partijen zullen hierna de Gemeente, de curator en [tussenkomende partij] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 2 november 2012, met producties,
- de conclusie van antwoord van de curator, met producties,
- de incidentele conclusie tot tussenkomst, subsidiair voeging, van [tussenkomende partij],
- het vonnis in het incident van 15 mei 2013, waarbij [tussenkomende partij] is toegelaten als tussenkomende partij in de hoofdzaak, met de daarin genoemde producties,
- de conclusie van antwoord van [tussenkomende partij] (in de hoofdzaak), met producties,
- de conclusie van antwoord van de gemeente op de vordering in de tussenkomst,
- de conclusie van antwoord van de curator op de vordering in de tussenkomst,
- het tussenvonnis van 2 oktober 2013, waarbij een comparitie van partijen is gelast,
- het proces-verbaal van comparitie van 31 maart 2014, met de daarin genoemde spreekaantekeningen,
- de conclusie na comparitie van de gemeente,
- de conclusie na comparitie van de curator, met producties,
- de antwoordakte van [tussenkomende partij].
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Bij notariële akte van 3 november 1992 is [de coöperatie] (hierna: de Coöperatie) opgericht. Bij de Coöperatie waren ongeveer 150 gemeenten en samenwerkingsverbanden van gemeenten als lid aangesloten, waaronder de Gemeente (Venlo).
2.2.
De Coöperatie heeft op haar beurt de besloten vennootschap VAOP Holding B.V. (hierna: VAOP Holding) opgericht. VAOP Holding heeft vervolgens acht vennootschappen opgericht, waaronder op 13 juni 1996 de besloten vennootschap VAOP Oud Papier B.V. (hierna: VAOP). Op grond van artikel 2, aanhef en eerste lid, onder a, van de statuten van VAOP heeft zij tot doel te voorzien in de stoffelijke behoeften van de leden van de Coöperatie op het gebied van de verwijdering van direct of indirect bij die leden ingezamelde of ter beschikking komende hoeveelheden herbruikbare afvalstoffen, in het bijzonder van papier.
2.3.
Voor de periode van 1 juli 2005 tot en met 31 december 2010 had de Gemeente met VAOP een overeenkomst gesloten voor de inzameling, bewerking en verkoop van oud papier.
2.4.
Bij besluit van 5 januari 2010 hebben burgemeester en wethouders van de Gemeente, met toepassing van artikel 2 van de Afvalstoffenverordening 2010 van de Gemeente (hierna: de Afvalstoffenverordening), VAOP met ingang van
1 januari 2010 aangewezen als inzameldienst, vergunninghouder of instantie belast met het inzamelen van: “
oud papier en karton buiten de binnenstad, waaronder tevens dient te worden begrepen het bewerken en vermarkten van het ingezamelde oud papier en karton”.
2.5.
Bij brief van 14 juli 2010 heeft de Gemeente aan VAOP de opdracht gegeven voor het doen van een Europese aanbesteding met betrekking tot inzameling van oud papier/karton vanaf 1 januari 2011. Deze brief vermeldt, voor zover hier van belang, het volgende:

Deze aanbesteding voorziet in het ter beschikking stellen van materiaal (containers en kraakperswagens) en het transporteren naar bewerker(s) van het in Venlo door verenigingen/instellingen wekelijks ingezamelde oud papier/karton.
2.6.
Na de hiervoor onder 2.5 vermelde brief is VAOP een aanbestedingsprocedure gestart. Het voor die procedure opgestelde aanbestedingsdocument (hierna: het bestek) vermeldt, voor zover hier van belang, het volgende:

1.1Definities
(…)
a.
Aanbestedende Dienst: VAOP Oud Papier BV;
(…)
p. Opdrachtnemer: De Inschrijver aan wie de Opdracht is verleend;
q. Opdrachtgever: De Aanbestedende Dienst
(…)
t. OPK (Huishoudelijk) Oud papier en karton
1.2
Aanbestedende Dienst/Opdrachtgever
1.2.1 (…)
VAOP Oud Papier B.V. is Opdrachtgever (…)
1.2.3
Na de definitieve gunning geldt het bestek als overeenkomst tussen VAOP Oud papier BV en de opdrachtnemer.
1.3
De Opdracht
(…)
1.3.2.
De opdracht omvat:
Inzameling en op- en overslag van OPK afkomstig van huishoudens uit de gemeente Venlo. Inclusief transport naar de op- en overslaglocatie, wegen, lossen, op- en overslag, acceptatie, laden en registratie van weeggegevens.”
1.4
De Overeenkomst
1.4.1
Na definitieve gunning zal dit bestek, inclusief alle bijbehorende documenten gelden als overeenkomst tussen de opdrachtgever en opdrachtnemer(s).
1.4.2.
De uitvoering van de Opdracht zal voor de tijdsduur van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2015 (vijf jaar) worden aanvaard.
(…)
BIJLAGE 1 – Programma van eisen
(…)
5 Voorschriften ten aanzien van acceptatie op de op – en overslaglocatie
(…)
4. Acceptatie door Opdrachtnemer heeft plaatsgevonden zodra het oud papier en karton is gestort en ingewogen en geregistreerd, behalve wanneer Opdrachtnemer binnen de gestelde termijnen, te rekenen van af het tijdstip van aanbieding, schriftelijk (incl. foto en omschrijving) aan Opdrachtgever heeft meegedeeld het oud papier en karton niet te accepteren.
(…)
6 Voorschriften ten aanzien van de Op- en overslaglocatie
(…)
2. Het ingezamelde papier en karton dient bij binnenkomst op de op- en overslaglocatie gewogen te worden. Losgewichten dienen ter beschikking gesteld te worden aan VAOP conform de eisen gesteld in het bestek. (losgewichten)
3. De Op- en overslaglocatie moet geschikt zijn om met vrachtwagens te kunnen laden.
4 Het OPK dient “los” geladen te worden in de vrachtwagens van de afnemer. (niet gebaald).
(…)
8 Overig
(…)
2 Het OPK dat Opdrachtnemer heeft ingezameld, in ontvangst heeft genomen en geaccepteerd heeft is en blijft eigendom van Opdrachtgever.
2.7.
Na ontvangst van de inschrijvingen op de hiervoor onder 2.6 vermelde aanbestedingsprocedure, is besloten om de opdracht aan [tussenkomende partij] te gunnen. [tussenkomende partij] is met ingang van 1 januari 2011 aangevangen met de inzameling van oud papier in de Gemeente.
2.8.
Naast voormelde aanbestedingsprocedure, heeft VAOP diverse partijen verzocht om een offerte uit te brengen met betrekking tot de koop van het ingezamelde oud papier. In een brief van 16 december 2010 heeft VAOP in dat kader onder meer het volgende aan [tussenkomende partij] v.o.f. meegedeeld:

VAOP is door de gemeenten Venlo, Echt-Susteren en Roerdalen aangewezen als aanbestedende dienst inzake de inzameling en op- en overslag van oud papier. In opdracht van de gemeenten hebben wij voor de diensten die hierop betrekking hebben aanbestedingstrajecten doorlopen, dan wel worden die op dit moment doorlopen.
Los van de aanbesteding van bovengenoemde diensten heeft VAOP de opdracht namens de gemeenten het oud papier tegen zo gunstig mogelijke condities te verkopen. Deze brief is het verzoek aan uw onderneming een offerte uit te brengen voor de koop van het oud papier uit bovengenoemde gemeenten, totaal 11.200 ton per jaar. De offerte moet inhouden de koop en daarmee het in eigendom overnemen van het bovengenoemde oud papier.
(…)
U dient met de volgende vereisten rekening te houden:
-
Het papier moet worden opgehaald op de locatie van [tussenkomende partij];
-
Het netto geladen gewicht per transport wordt bepaald door weging bij [tussenkomende partij].
(…)
-
Ter zekerstelling van betalingen dient u een bankgarantie te stellen van groot €102.750,00
2.9.
Bij brief van 22 december 2010 heeft [besloten vennootschap 1] (hierna: [besloten vennootschap 1]) aan VAOP voor de koop van het ingezamelde oud papier een offerte uitgebracht. De offerte vermeldt, voor zover hier van belang, het volgende:

1) (…) De markttoeslag die wij bieden bedraagt € 16,- / ton gebaseerd op de
circulaire Marktberichten Oud Papier (MOP) voor het los geleverd huishoudelijk papier (…)
2) Onze aanbieding voor de minimale garantieprijs is € 100,- / ton, afgehaald bij [tussenkomende partij].
2.10.
In een op 10 januari 2011 opgesteld “collegevoorstel”, is door ambtenaren van de Gemeente aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo voorgesteld om in te stemmen met een overeenkomst voor VAOP voor de periode 2011-2015. Dit collegevoorstel vermeldt, voor zover hier van belang, het volgende:

Samenvatting
(…)
3.Overeenkomst VAOP
(…)
De overeenkomst voor het inzamelen en vermarkten van het ingezamelde papier die Venlo met (VAOP) heeft gesloten, is per 31-12-2010 geëindigd. In opdracht van de gemeente heeft VAOP onlangs een Europese aanbesteding uitgevoerd, waarbij voor de duur van 5 jaar een nieuwe aannemer is gecontracteerd voor de levering van zeecontainers en kraakperswagens ten behoeve van de papierinzameling. Gelijktijdig is door VAOP het uit Venlo afkomstige papier onderhands voor eveneens 5 jaar tegen een goede vergoeding (garantieprijs € 100 per ton, met een maximale prijs van actuele marktprijs + € 16 per ton) in de markt gezet.
(…)
Onderbouwing
(…)
3. Aanpak, realisatie(Wat ga je daarvoor doen? Planning, tijdpad, eventuele risico’s)
(…)
Aangezien de door VAOP aan Venlo uit te keren prijs voor papier een gegarandeerde waarde heeft, en de verenigingen een basisvergoeding ontvangen, de jaarlijkse hoeveelheid ingezameld papier nagenoeg gelijk is, is het risico nihil.

4.Financiële consequenties(…)

De uit de overeenkomst met VAOP voortvloeiende kosten worden ruimschoots gedekt uit inkomsten verkoop papier aan VAOP.
(…)

Wat zijn de juridische aspecten van het voorstel?
De gemeente Venlo is lid van de VAOP en kan aan haar opdrachten verstrekken. VAOP heeft de overeenkomsten voor papier en inzamelmateriaal aanbesteedt. De voorgestelde overeenkomst met VAOP valt buiten het aanbestedingsregime omdat de overeenkomst een betaling aan de gemeente Venlo inhoudt en geen betaling van Venlo aan VAOP.
2.11.
Op 16 februari 2011 heeft VAOP de “Overeenkomst tussen gemeente Venlo en VAOP inzake inzameling op en overslag en vermarkting van huishoudelijk oud papier” (hierna: de overeenkomst) ondertekend. De overeenkomst vermeldt, voor zover hier van belang, het volgende:

IN AANMERKING NEMENDE DAT:
A.
De Gemeente in het kader van haar wettelijke zorgplicht op grond van artikel 10.21 Wet milieubeheer de verantwoordelijkheid voor de inzameling van huishoudelijk afval heeft:
(…)
D. In het verzorgingsgebied van de Gemeente, huishoudelijk oud papier ter beschikking komt en de Gemeente dit huishoudelijk oud papier aan VAOP voor inzameling en vermarkting ter beschikking wenst te stellen;
E. De Gemeente in dit verband VAOP als exclusieve dienst in de afvalstoffenverordening heeft aangewezen voor de inzameling en vermarkting van het in de Gemeente ter beschikking komende oud papier voor een periode van 5 jaar, ingaande op 1 januari 2011 en eindigende op 31 december 2015;
F. VAOP en de Gemeente in deze overeenkomst de voorwaarden wensen vast te leggen waaronder VAOP de betreffende dienstverlening jegens de Gemeente zal (doen) verrichten;
G. VAOP voor en in afstemming met de Gemeente, als aanbestedende dienst, ten behoeve van de inrichting van de uit te voeren diensten voor de inzameling van het oud papier, een openbare Europese aanbestedingsprocedure heeft doorlopen.
(…)
VERKLAREN TE ZIJN OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1 – Doel van de overeenkomst
1.1
De Gemeente geeft VAOP hierbij de opdracht om gedurende de duur van deze overeenkomst het huishoudelijk vrijkomende oud papier in de Gemeente in te zamelen en te vermarkten. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de relevante diensten conform het gemeentelijk aanbestedingsbeleid door middel van een openbare Europese aanbesteding is gegund aan derden.
1.2
Deze overeenkomst is een nadere aanvulling op hetgeen in de tekst van het bestek van de aanbesteding en de tekst van de inschrijving van de gegunde derde(n) is vastgelegd. In die gevallen dat er een strijdigheid bestaat in hetgeen in deze overeenkomst is bepaald in vergelijking met hetgeen in de tekst van het bestek dan wel de tekst van de inschrijving op het bestek, is de tekst van het bestek dan wel de inschrijving leidend. (…)
Artikel 2 – Inzameling oud papier
2.1
De inzameling door/namens VAOP vindt plaats conform het opgenomen inzamelplan in het bestek van de openbare Europese aanbesteding. De kosten voor inzameling zullen worden betrokken bij de berekening van de inkoopprijs zoals bepaald in artikel 9 en bijlage 1.
(…)
2.3
Het oud papier zal worden aangeleverd bij een op- of overslaglocatie, zoals vastgelegd in de openbare Europese aanbesteding. De kosten voor op- en overslag zullen worden betrokken bij de berekening van de inkoopprijs zoals bepaald in artikel 9 en de bijlage 1
(…)
Artikel 3 Gebruik afzetcontainers/kraakperswagens
Ten behoeve van de inzameling zullen afzetcontainers/kraakperswagens ter beschikking worden gesteld door/namens VAOP. De kosten van deze afzetcontainers/kraakperswagens zullen worden betrokken bij de berekening van de inkoopprijs zoals bepaald in artikel 9 en bijlage 1.
(…)
Artikel 5 – Acceptatie, eigendom, risico en aansprakelijkheid
5.1
Het ingezamelde oud papier wordt definitief eigendom van VAOP, nadat acceptatie daarvan door of namens VAOP heeft plaatsgevonden bij een op- en overslaglocatie of een bewerkingsinrichting. Een zending oud papier wordt als geaccepteerd aangemerkt, zodra deze is afgeleverd, gewogen en geregistreerd met behulp van een geijkte weegbrug, bij de overslaglocatie of bij een bewerkingsinrichting indien geen gebruik wordt gemaakt van een overslaglocatie.
5.2
Indien het oud papier niet blijkt te voldoen aan de voorwaarden voor acceptatie van oud papier, (…), is de Gemeente jegens VAOP gehouden alle daarmee samenhangende (extra)kosten, verbonden aan de afkeur van het oud papier te voldoen waarbij VAOP er naar zal streven deze kosten zo beperkt mogelijk te houden. De Gemeente vrijwaart VAOP ter zake van aanspraken van derden. VAOP is gehouden met de Gemeente in geval van afkeuring binnen twee werkdagen, na constatering daarvan, in overleg te treden met de Gemeente
(…)
Artikel 6 – Ontvangst en registratie van oud papier
6.1.
Het aantal door de inzameldienst namens de Gemeente aangeleverde tonnen oud papier wordt bepaald aan de hand van de weging van de inhoud op een geijkte weegbrug, bij acceptatie van het oud papier zoals omschreven in artikel 5 lid 1.
(…)
Artikel 7 – Coördinatiekosten
7.1
De coördinatiekosten van VAOP, verbonden aan de uitvoering van deze overeenkomst, zijn voor de duur van deze overeenkomst van toepassing (…).
7.2
De coördinatiekosten zullen worden betrokken bij de berekening van de inkoopprijs zoals bepaald in artikel 9 en de bijlage 1.
7.3
VAOP garandeert jegens de Gemeente volledig in te staan voor de deugdelijkheid van de diensten die door derden in opdracht van VAOP ter uitvoering van deze overeenkomst worden geleverd.
7.4
VAOP vrijwaart in dit verband de Gemeente voor eventuele (rechtstreekse) claims van derden in verband met de uitvoering van de diensten door of namens VAOP, behalve dan wanneer de Gemeente dan wel de door de Gemeente aangewezen inzamelende instantie (school, vereniging ed) ter zake van het ontstaan van die claim verwijtbaar gedrag kan worden aangerekend.
(…)
Artikel 9 – Bepaling verrekening van opbrengsten en kosten en garantieprijs
9.1
De inkoopprijs oud papier (…) per ton oud papier wordt maandelijks, achteraf bepaald door VAOP en wordt gevormd door de netto opbrengst (…) per ton oud papier te verminderen met de kostprijs inzameling en de coördinatie (…)
9.2
De netto opbrengst prijs wordt berekend op basis van de marktprijs kwaliteit “Bont Nederland & België (…) hoogste verkoopprijs vermeerderd met €16,00. (…)
9.3
Indien in een afrekenperiode de netto opbrengstprijs zoals bepaald in lid 2, lagers is dan €100,00 per ton oud papier wordt voor de afrekenperiode de opbrengstprijs per ton oud papier gelijk gesteld aan € 100,00, zijnde de garantieprijs per ton oud papier.
2.12.
De curator heeft een niet ondertekende versie overgelegd, van een op 16 januari 2011 door VAOP met [besloten vennootschap 1] gesloten overeenkomst “Koop- en leveringsovereenkomst inzake huishoudelijk bont tussen VAOP oud papier B.V. en [besloten vennootschap 1]” (hierna: de koopovereenkomst). De koopovereenkomst vermeldt, voor zover hier van belang, het volgende:

IN AANMERKING NEMENDE DAT:
(…)
B.
VAOP met de gemeente Venlo, Echt Susteren en Roerdalen, die als lid verbonden zijn aan de coöperatieve vereniging VAOP u.a., welke coöperatie indirect enig aandeelhouders is van VAOP, zijn overeengekomen dat VAOP al het door die gemeente ingezamelde huishoudelijk oud papier (hierna: “bontpapier”) zal kopen en zal afnemen en dat de gemeenten zich verplicht hebben om al het ingezamelde bontpapier aan VAOP te verkopen en leveren.
C.
[besloten vennootschap 1] dit bontpapier van VAOP wenst te kopen;
(…)
Artikel 1 – kopen, afnemen en garantstelling van het bontpapier
1.1
VAOP verplicht zich gedurende de looptijd van deze overeenkomst jegens afnemer om al het bontpapier zoals dat in de gemeenten wordt ingezameld aan afnemer te verkopen en te leveren.
1.2
Afnemer verplicht zich gedurende de looptijd van deze overeenkomst al het overeenkomstig artikel 1.1. door VAOP aangeboden bontpapier te kopen en af te nemen.
1.3
De koopprijs, per ton bontpapier, die afnemer aan VAOP gedurende de looptijd van deze overeenkomst is verschuldigd, is opgebouwd op basis van de volgende berekeningsformule:
-
De koopprijs is de gepubliceerde marktprijs in de circulaire “Marktberichten Oud Papier” herkomst bepaling “Nederland & België”, kwaliteit “bont [1.01/1.02]” hoogste prijs, verhoogd met een toeslag van €16,00 per ton bontpapier.
-
In geval de bovenstaande berekening er toe leid dat de prijs per ton bontpapier lager is dan €100,00 betaald afnemer een minimale garantieprijs van €100,00.
1.5
Afnemer stelt ter zekerstelling van betalingen een bankgarantie van €102.750,00 ter beschikking aan VAOP.
Artikel 2 – Acceptatie, eigendom, risico en aansprakelijkheid
2.1
Eigendomsoverdracht van het bontpapier van VAOP naar [besloten vennootschap 1] vindt plaats
na uitweging op het afhaalpunt zoals benoemd in artikel 3 lid 1 van deze overeenkomst.
(…)
Artikel 3 – Afhalen van het papier en de registratie daarvan.
3.1
Afnemer moet het bontpapier afhalen bij de fa. [tussenkomende partij] Recycling (…).
3.2
De hoeveelheid door afnemer afgehaald bontpapier wordt bepaald aan de hand van de weging, die plaatsvind bij acceptatie van het bontpapier zoals omschreven in artikel 2, lid 1.
2.13.
Bij vonnis van 11 juli 2011 heeft deze rechtbank VAOP Holding in staat van faillissement verklaard. Bij vonnis van 12 juli 2011 heeft deze rechtbank ook VAOP in staat van faillissement verklaard en is mr. Steffens tot curator benoemd. De overeenkomsten tussen VAOP en [tussenkomende partij] en tussen VAOP en de Gemeente zijn daarna beëindigd.
2.14.
Ten tijde van het faillissement van VAOP had de Gemeente een vordering op VAOP ter hoogte van EUR 175.011,-, ter zake van door de Gemeente aan VAOP verkocht oud papier. VAOP had ten tijde van haar faillissement een vordering op [besloten vennootschap 1] ter hoogte van EUR 261.910,68, ter zake van door VAOP aan [besloten vennootschap 1] verkocht oud papier. Daarnaast bevond zich bij [tussenkomende partij] ten tijde van het faillissement van VAOP, een voorraad papier oud papier van 520.800 kilo dat door [tussenkomende partij] voor VAOP was opgehaald.
2.15.
Bij brief van 20 juli 2011 heeft de Gemeente aan de curator meegedeeld dat de rechtsverhouding tussen de Gemeente en VAOP kwalificeert als een lastgevingsovereenkomst, dat op grond van het bepaalde in artikel 7:420 van het Burgerlijk Wetboek (BW) de vorderingsrechten van VAOP op [besloten vennootschap 1], overgaan op de Gemeente en dat de eigendom van het zich bij [tussenkomende partij] bevindende papier van VAOP terugkeert naar de Gemeente. Bij brieven van eveneens 20 juli 2011 zijn ook [besloten vennootschap 1] en [tussenkomende partij] daarvan door de Gemeente op de hoogte gesteld.
2.16.
[tussenkomende partij] heeft het bij haar aanwezige oud papier dat was opgehaald voor VAOP, zonder instemming van de curator dan wel de Gemeente, doorverkocht aan een derde. Met de curator is [tussenkomende partij] overeengekomen dat [tussenkomende partij] daarvoor een bedrag van EUR 67.704,- aan de curator is verschuldigd. [tussenkomende partij] heeft dat bedrag op een depotrekening van Stichting Beheer Derden Gelden Fort Advocaten N.V. gestort.
2.17.
Bij brief van 2 december 2011 heeft [tussenkomende partij] aan de Gemeente meegedeeld dat zij jegens de Gemeente, als lastgever van VAOP, haar rechten ex artikel 7:421 BW uitoefent. Daarnaast heeft [tussenkomende partij] in het faillissement van VAOP, een vordering op VAOP van in totaal EUR 463.354,21 ingediend, bestaande uit EUR 133.330,21 aan onbetaalde facturen en EUR 330.024,- aan schadevergoeding.
2.18.
In de correspondentie voorafgaande aan deze procedure, heeft de curator zich op het standpunt gesteld dat de rechtsverhouding tussen VAOP en de Gemeente niet kwalificeert als lastgeving.

3.Het geschil

In de hoofdzaak

3.1.
De Gemeente vordert samengevat - bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
1. voor recht te verklaren:
a. dat de rechtsverhouding tussen de Gemeente en VAOP kwalificeert als lastgeving in de zin van artikel 7:414 BW,
b. dat de Gemeente op grond van de door haar uitgebrachte verklaring ex artikel 7:420 BW, rechtstreeks aanspraak heeft op de door [besloten vennootschap 1] en [tussenkomende partij] ten tijde van het uitbrengen van die verklaring aan VAOP verschuldigde bedragen,
c. dat het door Stichting Beheer Derden Gelden Fort Advocaten N.V. in depot gehouden bedrag geheel toekomt aan de Gemeente,
2. de curator te veroordelen:
a. om aan de Gemeente een bedrag van EUR 3.025,00 te betalen ter zake buitengerechtelijke incassokosten, ter vermeerderen met de wettelijke rente,
b. in de kosten van dit geding, te vermeerderen met wettelijke rente indien niet binnen 14 dagen aan het vonnis wordt voldaan.
3.2.
De curator voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
In de tussenkomst
3.4.
[tussenkomende partij] vordert - samengevat - bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
1. voor recht te verklaren:
a. dat de rechtsverhouding tussen de Gemeente en VAOP kwalificeert als lastgeving in de zin van artikel 7:414 BW, althans dat de rechtsverhouding tussen de Gemeente en VAOP een indirecte vertegenwoordiging van de Gemeente inhield,
b. dat de Gemeente uit dien hoofde aanspraak heeft op een deel van het door [tussenkomende partij] aan VAOP verschuldigde bedrag, van ten hoogste EUR 38.091,18 van het bedrag dat door [tussenkomende partij] in depot is gestort,
c. de Gemeente aansprakelijk is voor de schade die [tussenkomende partij] heeft geleden wegens de niet-nakoming door VAOP, alsmede de schade die zij heeft geleden ter zake haar vergeefse investeringen, nader op te maken bij staat,
2. de Gemeente en de curator te veroordelen in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.5.
De Gemeente en de curator voeren verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

In de hoofdzaak en in de tussenkomst

4.1.
De rechtbank ziet aanleiding om de vorderingen in de hoofdzaak en in de tussenkomst gezamenlijk te beoordelen.
4.2.
Kern van het geschil is de vraag of tussen de Gemeente en VAOP met betrekking tot de inzameling en verkoop van oud papier, sprake is van lastgeving. Ingevolge artikel 7:414, eerste lid, BW is lastgeving de overeenkomst van opdracht waarbij de ene partij, de lasthebber zich jegens de andere partij, de lastgever, verbindt voor rekening van de lastgever een of meer rechtshandelingen te verrichten. Het tweede lid van artikel 7:414 BW bepaalt dat de overeenkomst de lasthebber kan verplichten te handelen in eigen naam en dat zij ook kan verplichten te handelen in naam van de lastgever.
4.3.
De Gemeente heeft, in haar conclusie na comparitie, aangevoerd dat alleen de verkoop van het oud papier door VAOP aan [besloten vennootschap 1] kwalificeert als lastgeving in de zin van artikel 7:414 BW. Zij stelt daartoe dat het oud papier door haar onder opschortende voorwaarde aan VAOP werd geleverd en dat VAOP slechts een schakel was tussen de Gemeente en [besloten vennootschap 1]. De opschortende voorwaarde, zo stelt de Gemeente, hield in dat VAOP eigenaar werd van het oud papier op het moment dat VAOP het oud papier aan [besloten vennootschap 1] leverde. Op deze wijze werd VAOP ten tijde van de levering van het oud papier aan [besloten vennootschap 1] beschikkingsbevoegd en kon VAOP op eigen naam, maar uit hoofde van de lastgeving namens de Gemeente aan [besloten vennootschap 1] leveren. Verder heeft de Gemeente ter onderbouwing van haar stelling dat hier sprake is van lastgeving, aangevoerd dat het economische risico van de verkoop van het oud papier bij haar lag en dat VAOP de verkoop alleen voor de Gemeente coördineerde. De Gemeente heeft in dat kader onder meer gewezen op artikel 9, eerste lid, van de overeenkomst dat bepaalt dat de door VAOP aan de Gemeente af te dragen inkoopprijs bestaat uit de netto-opbrengst minus de inzamelkosten en coördinatievergoeding. Met betrekking tot het door [tussenkomende partij] in depot gestorte bedrag heeft de Gemeente bij conclusie na comparitie aangevoerd dat zij op grond van de door haar uitgebrachte verklaring ex artikel 7:420 BW en de onbevoegde verkoop van [tussenkomende partij] van het oud papier dat zich bij [tussenkomende partij] bevond, recht heeft op een schadevergoeding en dat zij erkent dat haar in dat verband slechts een bedrag van EUR 38.091,18 toekomt.
4.4.
[tussenkomende partij] heeft aangevoerd dat ook de inzameling van het oud papier dat zij voor VAOP verrichtte, kwalificeert als lastgeving. Zij stelt daartoe onder meer dat VAOP de opdracht van de Gemeente had om voor de inzameling van het oud papier een aanbestedingsprocedure te organiseren en dat VAOP door middel van die aanbestedingsprocedure rechtshandelingen heeft verricht. Verder heeft [tussenkomende partij] aangevoerd dat de Gemeente indirect de kosten verbonden aan de inzameling aan haar vergoedde, dat VAOP daarbij niet meer was dan een tussenpersoon en dat aldus de inzameling van het oud papier voor rekening van de Gemeente plaats vond. De omstandigheid dat VAOP de aanbestedingsprocedure op eigen naam heeft gevoerd en ook op eigen naam met [tussenkomende partij] heeft gecontracteerd, maakt dat er sprake was van indirecte vertegenwoordiging, aldus [tussenkomende partij].
4.5.
De curator heeft betwist dat de inzameling door [tussenkomende partij] van het oud papier, dan wel de verkoop daarvan aan [besloten vennootschap 1], plaats vond op grond van lastgeving door de Gemeente aan VAOP. De curator heeft in dat kader aangevoerd dat alleen voor de inzameling van het oud papier en niet voor de verkoop daarvan een aanbestedingsprocedure is gevolgd, dat de Gemeente haar aanbestedingsplicht daarbij heeft doorgelegd naar VAOP en dat VAOP vervolgens als zelfstandige partij met [tussenkomende partij] heeft gecontracteerd. Verder heeft de curator onder meer aangevoerd dat VAOP zowel het economische risico van de inzameling als dat van de verkoop van het oud papier droeg en dat met lastgeving onverenigbaar is dat VAOP op grond van de overeenkomst eigenaar van het oud papier werd.
4.6.
Naar het oordeel van de rechtbank kwalificeert de rechtsverhouding tussen de Gemeente en VAOP niet als lastgeving, noch met betrekking tot de inzameling van het oud papier door [tussenkomende partij], noch met betrekking tot de verkoop daarvan aan [besloten vennootschap 1]. Een redelijke uitleg van de overeenkomst tussen de Gemeente en VAOP noopt tot dat oordeel. De rechtbank overweegt daartoe het volgende, waarbij in navolging van partijen de inzameling en de verkoop van het oud papier als aparte onderwerpen zullen worden besproken.
Inzameling oud papier
4.7.
De gemeente heeft, bij conclusie na comparitie, aangevoerd dat zij de op haar rustende aanbestedingsplicht met betrekking tot de inzameling van oud papier afkomstig van huishoudens binnen haar grondgebied, bij besluit van 5 januari 2010 (zie 2.4) aan VAOP heeft gegund en dat dit is gebeurd op grond van de alleenrechtuitzondering van artikel 17 van het toentertijd van kracht zijnde Besluit aanbestedingsregels overheid (BAO). Met dat besluit, zo begrijpt de rechtbank deze stelling van de Gemeente, is de aanbestedingsverplichting van de inzameling van oud papier verlegd naar VAOP en diende VAOP zelf en dus niet namens de Gemeente de inzameling van oud papier aan te besteden en diende VAOP ook op eigen naam met [tussenkomende partij] contracteren. Dat VAOP kan en moet worden aangemerkt als een andere aanbestedende dienst als bedoeld in artikel 17 BAO heeft [tussenkomende partij] niet betwist. Evenmin heeft [tussenkomende partij] betwist dat het besluit van 5 januari 2010 kan worden beschouwd als een besluit in de zin van artikel 17 BAO en dat daaruit volgt dat VAOP zelfstandig de inzameling diende aan te besteden en met de winnende partij diende te contracteren. De rechtbank ziet daarom voldoende aanleiding om de Gemeente te volgen in haar stelling dat met het besluit van 5 januari 2010 de aanbestedingsverplichting door de Gemeente is verlegd naar VAOP. De omstandigheid dat VAOP in het bestek als de aanbestedende dienst en de opdrachtgever van de inzameling van het oud papier staat vermeld en niet de Gemeente, sluit ook aan bij voormelde stelling van de Gemeente. Daarnaast biedt het bestek, dat na de gunning aan [tussenkomende partij] als de overeenkomst tussen VAOP en [tussenkomende partij] had te gelden, ook anderszins geen aanknopingspunten waaruit zou kunnen worden afgeleid dat VAOP daarbij niet als zelfstandige partij, maar namens de Gemeente heeft gehandeld.
4.8.
[tussenkomende partij] heeft in haar antwoordakte aangevoerd dat de stelling van de Gemeente dat zij op basis van artikel 17 BAO een alleenrecht aan VAOP heeft gegund, buiten beschouwing moet worden gelaten omdat de Gemeente daarmee is getreden buiten datgene waar de rechtbank in het proces-verbaal van comparitie van 31 maart 2014 om heeft gevraagd. Hierin wordt zij niet gevolgd. Naar aanleiding van het verhandelde ter comparitie, waarbij [tussenkomende partij] om haar moverende redenen niet is verschenen, is de Gemeente in de gelegenheid gesteld om de grondslag van haar vorderingen nader toe te lichten. Die vorderingen waren aanvankelijk gegrond op de stelling van de Gemeente dat naast de verkoop van het oude papier ook de inzameling door VAOP zijn grondslag vond in lastgeving. In haar conclusie na comparitie heeft de Gemeente die grondslag met betrekking tot de inzameling van het oud papier gewijzigd. Naar het oordeel van de rechtbank bood hetgeen in het proces-verbaal aan de Gemeente is gevraagd de ruimte daartoe. [tussenkomende partij] was bovendien voldoende in de gelegenheid om in haar antwoordakte, die zij na voormelde conclusie van de Gemeente heeft genomen, te reageren op de door de Gemeente bij conclusie na comparitie ingenomen stelling, te meer nu de Gemeente ter onderbouwing van haar stelling heeft verwezen naar een arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 16 april 2013 (ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ7945), gewezen tussen [tussenkomende partij] als eisende partij en de gemeente Echt-Susteren als de gedaagde partij. [tussenkomende partij] was dus bekend met dat arrest en het lag dan ook op haar weg om te onderbouwen dat de feiten in de onderhavige zaak anders liggen dan die in dat arrest, hetgeen zij heeft nagelaten.
4.9.
Daar komt bij dat ook de tekst van de overeenkomst ((tussen de Gemeente en VAOP) zie 2.11) waar [tussenkomende partij] haar vorderingen in belangrijke mate op baseert, onvoldoende aanwijzingen bevat om hier niet van de juistheid van het door de Gemeente daar tegenover gestelde uit te kunnen gaan. Allereerst wordt in verband over overwogen dat in de overeenkomst het woord lastgeving of een verwijzing naar artikel 7:414 BW ontbreekt. Wel wordt in de considerans van de overeenkomst onder E en G verwezen naar de aanwijzing door de Gemeente van VAOP als exclusieve dienst voor de inzameling van in de afvalstoffenverordening en de in verband daarmee door VAOP doorlopen aanbestedingsprocedure. Dit sluit aan bij de stelling van Gemeente met betrekking tot het aan VAOP verleende alleenrecht. De opdracht in artikel 1.1 van de overeenkomst aan VAOP tot inzameling (en vermarkting) van het oud papier is in die zin slechts een herhaling van het reeds bij besluit van 5 januari 2010 door de Gemeente aan VAOP verleende alleenrecht tot inzameling van het oud papier. Bovendien geeft artikel 1.1 de opdracht tot inzameling van het oud papier ook aan VAOP zelf en wordt daarin niet de aan VAOP de opdracht gegeven of verplichting opgelegd om namens de Gemeente derden voor die inzameling in te schakelen. Artikel 2.1 van de overeenkomst spreekt in dat verband ook over “De inzameling
door/namens VAOP” en niet over een inzameling door/namens de Gemeente en ook artikel 3.1. spreekt over een ter beschikkingsteling van de voor de inzameling benodigde afzetcontainers en kraakperswagens (aan de Gemeente)
door/namens VAOP. Daarnaast duidt ook de omstandigheid dat VAOP in de artikelen 7.3. en 7.4 van de overeenkomst aan de Gemeente garandeert volledig in te staan voor de deugdelijkheid van de
in opdracht van VAOPbij de inzameling ingeschakelde derden en dat zij de Gemeente vrijwaart voor eventuele claims in verband met de uitvoering van de diensten
door of namens VAOP, erop dat VAOP door de Gemeente als uitvoerder en primair verantwoordelijke voor de inzameling van het oud papier werd beschouwd. Daarnaast verhouden deze garantie en vrijwaring zich niet met de door [tussenkomende partij] gestelde lastgeving of indirecte vertegenwoordiging, waarbij immers voor rekening van de lastgever of de vertegenwoordigde wordt gehandeld. In haar stelling dat aan de inzameling van het oud papier dat zij voor VAOP verrichte een overeenkomst van lastgeving tussen VAOP en de Gemeente ten grondslag lag, wordt [tussenkomende partij] dan ook niet gevolgd.
4.10.
De door [tussenkomende partij] aangehaalde citaten uit de brief van VAOP van 16 december 2010 en uit het collegevoorstel met betrekking tot de inzameling van oud papier, waaruit zij afleidt dat VAOP wel op basis van lastgeving met haar heeft gecontracteerd, maken het voorgaande niet anders. Die citaten zijn allen, gezien in het licht van het aan VAOP verleende alleenrecht en ook gezien hetgeen hiervoor met betrekking tot de overeenkomst is overwogen, van onvoldoende gewicht om tot een ander oordeel te kunnen leiden.
Verkoop oud papier
4.11.
Met betrekking tot de verkoop van het oud papier wordt allereerst opgemerkt dat de Gemeente bij het hiervoor vermelde besluit van 5 januari 2010, VAOP tevens als exclusieve dienst voor de vermarkting van oud papier heeft aangewezen en dat de gemeente zelf stelt dat met vermarkting de verkoop van ingezamelde oud papier wordt bedoeld. Weliswaar is tussen de Gemeente en de curator niet in geschil dat voor de verkoop van dat oud papier geen aanbestedingsprocedure hoefde te worden gevolgd, waarvan ook niet is gebleken, en dat die verkoop buiten de reikwijdte van artikel 17 BAO valt, maar uit het besluit van 5 januari 2010 en de door de Gemeente met betrekking tot de inzameling van het oud papier daaraan gegeven uitleg, volgt wel dat de Gemeente met dat besluit dus kennelijk wilde bereiken dat VAOP ook de verkoop van het oud papier als eigen taak en onder eigen verantwoordelijkheid ter hand zou nemen.
4.12.
Uit de overeenkomst (tussen de Gemeente en VAOP) blijkt niet dat partijen van het in het besluit van 5 januari 2010 neergelegde uitgangspunt met betrekking tot de verkoop (vermarkting) van het oud papier zijn afgeweken. Zoals hiervoor al overwogen ontbreekt in de overeenkomst het woord lastgeving of een verwijzing naar artikel 7:414 BW. Verder blijkt ook anderszins uit de tekst van die overeenkomst onvoldoende dat VAOP de verkoop van het oud papier (aan [besloten vennootschap 1]) niet voor zichzelf maar, zoals door de Gemeente gesteld, op eigen naam maar namens de Gemeente verrichtte. Van belang daarvoor is, zoals door de curator aangevoerd, dat in artikel 5.1 van de overeenkomst is bepaald dat VAOP, na acceptatie daarvan door of namens VAOP op een overslaglocatie, definitief eigenaar van het ingezamelde papier werd. Dat VAOP slechts voor de Gemeente houder van het ingezamelde oud papier was totdat het oud papier door [besloten vennootschap 1] werd opgehaald en dat VAOP niet de intentie had om zelf eigenaar en rechthebbende op het oud papier te worden, zoals de rechtbank uit het betoog van de Gemeente begrijpt, blijkt niet uit de overeenkomst. Het door de Gemeente in dat kader gestelde eigendomsvoorbehoud blijkt niet uit artikel 5.1 of uit enig ander artikel in de overeenkomst. Artikel 5.1. bepaalt immers dat VAOP na weging en acceptatie
definitief, dus zonder enig voorbehoud, eigenaar van het papier wordt. Uit de artikelen 5.4 en 6.2 in het programma van eisen bij het bestek (zie 2.6) blijkt verder, zoals door de curator aangevoerd, dat het wegen, registeren en accepteren van het ingezamelde papier voor VAOP, door [tussenkomende partij] plaatsvond bij binnenkomst daarvan op de overslaglocatie. VAOP werd dus, anders dan door de Gemeente gesteld, reeds eigenaar van en beschikkingsbevoegd over het ingezamelde oud papier zodra dat bij de binnenkomst op de overslaglocatie door [tussenkomende partij] werd gewogen en geaccepteerd en niet pas op het moment dat het oud papier door [besloten vennootschap 1] bij het ophalen op de overslaglocatie van [tussenkomende partij] werd gewogen en geaccepteerd. Dit geldt dus ook voor het oud papier dat zich ten tijde van het faillissement bij [tussenkomende partij] bevond. Daarvan was VAOP, zoals door de curator betoogd, dus reeds eigenaar. In de overeenkomst is verder geen bepaling aanwezig die de verkoop van het oud papier door VAOP aan een derde beperkt of regelt. Artikel 9.1, zoals ook door de curator aangevoerd, spreekt alleen over de inkoopprijs die VAOP voor het oud papier aan de Gemeente diende te betalen. Een bepaling ten aanzien van de verkoop, behalve de algemene opdracht aan VAOP zelf daartoe in artikel 1.1, ontbreekt in de overeenkomst. Dat VAOP het oud papier niet voor zichzelf in- en verkocht, maar dat zij middellijk houder daarvan was, dan wel namens de Gemeente die verkoop aan [besloten vennootschap 1] verrichte, zoals door de Gemeente betoogd, vindt dan ook onvoldoende steun in de overeenkomst en is ook niet in de verkoopovereenkomst (met [besloten vennootschap 1]) te lezen. De omstandigheid, zoals door de curator aangevoerd, dat ook in het collegevoorstel onder financiële consequenties wordt gesproken van “
verkoop papier aan VAOP” en dat niet [besloten vennootschap 1] daarin als kopende partij van het oud papier wordt genoemd, maakt des te meer dat de Gemeente niet kan worden gevolgd in haar stelling dat VAOP bij de verkoop slechts als lasthebber optrad.
4.13.
Daar komt bij dat de Gemeente onvoldoende heeft onderbouwd, zoals artikel 7:414 BW vereist, dat de verkoop van het oud papier door VAOP aan [besloten vennootschap 1] voor rekening (en risico) van de Gemeente kwam. Zoals hiervoor al overwogen, wordt in artikel 9.1 alleen gesproken over de door VAOP aan de Gemeente te betalen inkoopprijs van het oud papier en wordt de verkoopprijs die VAOP van [besloten vennootschap 1] ontving niet in de overeenkomst genoemd. Daarnaast blijkt uit de overeenkomst niet dat VAOP, zoals door de Gemeente gesteld, verplicht was de verkoopopbrengst aan de Gemeente af te dragen. Dat VAOP de aan de Gemeente te betalen inkoopprijs feitelijke financierde met de door haar van [besloten vennootschap 1] ontvangen verkoopprijs en dat verkoopprijs gelijk was aan de netto inkoopprijs, zoals door de Gemeente gesteld, maakt dat niet anders. Dat betekent op zich nog niet dat VAOP verplicht was om de van [besloten vennootschap 1] ontvangen betalingen door te geleiden naar de Gemeente en slechts als tussenpersoon optrad. Evenmin wordt de Gemeente gevolgd in haar stelling dat zij het economisch risico van de betaling van [besloten vennootschap 1] aan VAOP droeg. Het kan zo zijn, zoals door de Gemeente gesteld, dat de Gemeente bij een deconfiture van [besloten vennootschap 1] het risico liep dat zij op haar beurt niet door VAOP zou worden betaald voor het reeds door VAOP aan [besloten vennootschap 1] geleverde papier, maar dat risico loopt in beginsel elke ondernemer bij verkoop en is hier slechts een afgeleide van het primaire economische risico dat VAOP in dat verband liep. Een en ander wordt ook bevestigd doordat [besloten vennootschap 1] een bankgarantie aan VAOP heeft gesteld en niet aan de Gemeente. Verder wijst, zoals door de curator is aangevoerd, ook de omstandigheid dat VAOP in artikel 9.3 van de overeenkomst een minimum inkoopprijs aan de Gemeente diende betalen, erop dat het economische risico met betrekking tot de verkoop juist bij VAOP lag, hetgeen ook wordt bevestigd door de toelichting in het collegevoorstel (zie 2.10). Daarin wordt immers gesteld dat het risico voor de Gemeente bij het sluiten van de overeenkomst vanwege de door VAOP aan de Gemeente gegarandeerde inkoopprijs
nihilis.
4.14.
Uit het voorgaande volgt dat de vorderingen in de hoofdzaak van de Gemeente, die allen ten onrechte als uitgangspunt hebben dat er sprake is van een rechtsverhouding tussen haar en VAOP die kwalificeert als lastgeving en dat de Gemeente uit hoofde van die lastgeving recht heeft op de bedragen die [besloten vennootschap 1] en [tussenkomende partij] nog aan VAOP dienen te voldoen, dienen te worden afgewezen. Tevens volgt daaruit dat ook de vorderingen van [tussenkomende partij] in de tussenkomst dienen te worden afgewezen. Ook met betrekking tot de inzameling van het oud papier is de rechtbank immers niet gebleken van een rechtsverhouding die kwalificeert als lastgeving, zodat de Gemeente niet op die grond aansprakelijk kan worden gehouden voor de door [tussenkomende partij] gestelde schade. Evenmin heeft de Gemeente uit hoofde van lastgeving recht op een deel van het door [tussenkomende partij] in depot gestorte bedrag. Alle vorderingen, zowel in de hoofdzaak als in de tussenkomst, zullen daarom worden afgewezen.
4.15.
De Gemeente zal als de in de hoofdzaak in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van de curator in de hoofdzaak worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de curator in de hoofdzaak worden begroot op:
- griffierecht EUR 267,00
- salaris advocaat
1.130,00(2,5 punt × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 1.397,00
4.16.
[tussenkomende partij] zal als de tussenkomst in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van de curator in de tussenkomst worden veroordeeld. Gelet op de samenhang met de vordering in de hoofdzaak, worden deze begroot op EUR 678,00 (3.0 punten x EUR 452,00 x factor 0,5) aan advocaatkosten.

5.De beslissing

De rechtbank
In de hoofdzaak
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt de Gemeente in de proceskosten van de curator, tot op heden begroot op EUR 1.397,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
In de tussenkomst
5.4.
wijst de vorderingen af,
5.5.
veroordeelt [tussenkomende partij] in de proceskosten van de curator, tot op heden begroot op in totaal EUR 678,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. van der Veen en in het openbaar uitgesproken op 24 september 2014. [1]

Voetnoten

1.type: PJvV