ECLI:NL:RBAMS:2014:6287

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 september 2014
Publicatiedatum
26 september 2014
Zaaknummer
HA ZA 10-3453
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot bewijslevering in het kader van getuigenisovereenkomst tussen Wincanton en Yukos CIS tegen StAK FPH c.s.

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam diende, vorderden Wincanton Holding B.V. en Yukos CIS Investment Ltd. afschriften van documenten met betrekking tot een getuigenisovereenkomst. Deze vordering was gebaseerd op artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat partijen het recht geeft om afschriften van bepaalde bescheiden te vorderen. De rechtbank had eerder in een tussenvonnis van 29 mei 2013 StAK FPH c.s. toegelaten tot bewijslevering over de onafhankelijkheid van Armeense rechters in eerdere procedures. De getuige, een voormalige Armeense rechter, had verklaard dat hij onder druk stond bij het nemen van beslissingen in zaken die Yukos betroffen. Wincanton en Yukos CIS stelden dat zij recht hadden op inzage in de getuigenisovereenkomst en andere relevante documenten om de betrouwbaarheid van de getuigenverklaring te kunnen beoordelen. De rechtbank oordeelde dat de vorderingen van Wincanton en Yukos CIS niet voldoende waren onderbouwd en wees de meeste vorderingen af. De rechtbank benadrukte dat de getuigenisovereenkomst en de verklaring van de getuige op zichzelf vaststonden en dat de gevraagde documenten geen nieuwe informatie zouden opleveren die relevant was voor de zaak. De rechtbank besloot dat StAK FPH c.s. een afschrift van de originele getuigenisovereenkomst diende over te leggen, met uitzondering van bepaalde vertrouwelijke gegevens. De zaak werd aangehouden voor verdere behandeling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: 473766 / HA ZA 10-3453
Vonnis in incident van 3 september 2014
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WINCANTON HOLDING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de rechtspersoon naar het recht van Armenië
YUKOS CIS INVESTMENT LTD.,
gevestigd te Yerevan, Armenië,
eiseressen in conventie in de hoofdzaak,
verweersters in reconventie in de hoofdzaak,
eiseressen in het incident,
advocaat mr. G.H. Gispen te Amsterdam,
tegen
1. de stichting
STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR FINANCIAL PERFORMANCE HOLDINGS,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie in de hoofdzaak,
eiseres in reconventie in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. W.H.A.M. van den Muijsenbergh te Rotterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FINANCIAL PERFORMANCE HOLDINGS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. T.L. Claassens te Rotterdam,
3. [gedaagde 3]
[gedaagde 3],
gevestigd te [plaats], [land],
gedaagde in conventie in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat eerst mr. R. Schellaars, thans mr. E.R. Meerdink te Amsterdam,
4. [gedaagde 4]
[gedaagde 4],
gevestigd te [plaats], [land],
gedaagde in conventie in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat eerst mr. R. Schellaars, thans mr. E.R. Meerdink te Amsterdam,
5.
[gedaagde 5],
wonende te [plaats], [land],
gedaagde in conventie in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat mr. M.J. Drop te Amsterdam,
6.
[gedaagde 6],
wonende te [plaats], [plaats],
gedaagde in conventie in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat mr. E.R. Meerdink te Amsterdam,
7.
[gedaagde 7],
wonende te [plaats], [land],
gedaagde in conventie in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat mr. W.H.A.M. van den Muijsenbergh te Rotterdam,
8.
[gedaagde 8],
wonende te [plaats], [land],
gedaagde in conventie in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat mr. G.W. van der Bend te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Wincanton en Yukos CIS respectievelijk (gezamenlijk) StAK FPH c.s. worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 29 mei 2013;
  • het proces-verbaal van getuigenverhoor, gehouden op 17 februari 2014, en de daarin vermelde stukken;
  • de mededeling van StAK FPH c.s., ter rolle van 5 maart 2014, dat zij afzien van voortzetting van de enquête;
  • de incidentele conclusie tot overlegging, dan wel het verstrekken van een afschrift van, dan wel het geven van inzage in stukken, van Wincanton en Yukos CIS;
  • de conclusie van antwoord in het incident ex artikel 843a Rv.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De hoofdzaak

2.1.
Bij het tussenvonnis van 29 mei 2013 zijn StAK FPH c.s. toegelaten tot het bewijs van feiten en/of omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat één of meer Armeense rechters die betrokken zijn geweest bij de Armeense procedures niet in onpartijdigheid en/of onafhankelijkheid heeft/hebben kunnen oordelen.
2.2.
Vervolgens hebben StAK FPH c.s. een akte houdende uitlating bewijslevering, met een productie, genomen, hebben Wincanton en Yukos CIS een akte houdende antwoord op akte houdende uitlating bewijslevering genomen en hebben StAK FPH c.s. een akte houdende overlegging nadere producties, met producties, genomen.
2.3.
Daarna hebben StAK FPH c.s. als getuige doen horen [naam getuige] (hierna: [naam getuige]). Ter gelegenheid van het getuigenverhoor hebben StAK FPH c.s. een akte houdende overlegging producties, met producties, genomen en hebben Wincanton en Yukos CIS een akte in reactie op productie 643 van gedaagden voor het verhoor van getuige [naam getuige] tevens houdende een punt van orde ten aanzien van dat verhoor genomen.
2.4.
Tot slot hebben StAK FPH c.s. medegedeeld dat zij afzien van voortzetting van de enquête.
2.5.
StAK FPH c.s. hadden vóór het getuigenverhoor reeds een buiten rechte afgelegde schriftelijke verklaring, gedateerd 19 oktober 2012, van [naam getuige] in het geding gebracht (productie 571). StAK FPH c.s. lichtten die schriftelijke verklaring (hierna: de Verklaring) als volgt toe (akte overlegging producties, genomen ter gelegenheid van het pleidooi van 19 en 21 november 2012, bladzijde 5):
Getuigenverklaring met diverse bijlagen van de (voormalige) Armeense rechter [naam getuige] van 19 oktober 2012 (met een beëdigde Nederlandse vertaling daarvan). [naam getuige], die in totaal drie Yukos-gerelateerde vonnissen wees, verklaart aan de hand van zijn eigen ervaringen als rechter dat in de Armeense Bodemprocedures sprake is geweest van “
telephone justice”, welk systeem erop neerkomt dat een rechter niet onafhankelijk kan/mag oordelen, maar in plaats daarvan van hogerhand de beslissing krijgt opgelegd (…). [naam getuige] verklaart verder hoe hij van hogerhand werd gestraft toen hij in februari 2010 in een Armeense Yukos-zaak een voor [naam 1] ongunstig vonnis wees (…). Verder verklaart hij dat hem nadien, in een andere Armeense Yukos-zaak, de beslissingen van hogerhand werden opgelegd en, meer in het bijzonder, dat hij in dat verband van hogerhand het door hem te wijzen vonnis kreeg aangereikt, in de vorm van een compleet
Microsoft Word-bestand dat op zijn USB flash drive is gezet.
Aan die schriftelijke verklaring van [naam getuige] is een
California All-purpose Acknowledgement (Civil Code §1189)gehecht die, voor zover hier van belang, luidt als volgt:
On 10/19/12 before me, [naam 2], Notary Public, personally appeared [naam getuige]
who proved to me on the basis of satisfactory evidence to be the person whose name is subscribed to the within instrument and acknowledged to me that he executed the same in his authorized capacity, and that by his signature on the instrument the person (…) executed the instrument.
I certify under PENALTY OF PERJURY under the laws of the State of California that the foregoing paragraph is true and correct.
WITNESS my hand and official seal.
Die
Acknowledgementis voorzien van een handtekening, een stempel en een zegel.
2.6.1.
StAK FPH c.s. hebben ter gelegenheid van het getuigenverhoor een stuk in het geding gebracht (productie 643) dat, voor zover hier van belang, luidt als volgt:
Voorwaarden uit de Engelse versie van de regeling op grond waarvan Gedaagden (StAK FPH c.s.;
rechtbank) via een aan Yukos Oil gerelateerde entiteit een financiële vergoeding aan rechter [naam getuige] (de getuige [naam getuige];
rechtbank) betalen, ter bestrijding van kosten van levensonderhoud in de Verenigde Staten van Amerika.
De regeling is tot stand gekomen op 25 oktober 2012 en geldt in beginsel tot 30 september 2016. De aan Yukos Oil gerelateerde entiteit wordt in de voorwaarden aangeduid als “Payor”. Rechter [naam getuige] wordt aangeduid als “Payee”. Gegevens op basis waarvan de identiteit van de Payor en de adresgegevens van rechter [naam getuige] zijn te achterhalen, zijn niet opgenomen.

WHEREAS, Payor has agreed to reimburse Payee for certain living expenses on the terms and conditions set forth herein.
NOW THEREFORE, in consideration of the covenants and agreements contained herein and for other good and valuable consideration, the Parties hereto hereby agree as follows:

1.Payments.

( a) Subject to the other terms contained herein, Payor shall pay to Payee the sum of $15,000 (…) to an account specified by Payee to Payor on the 15th of each month (…), commencing on November 15, 2012 and ending on September 15, 2016 (the “Payment Period”). Provided, however that if the Proceeding (as defined below) or any appeal therefrom is continuing following September 30, 2016 then the Payment Period shall be extended until such time as the Proceeding and any such appeal are final.
( b) Notwithstanding the foregoing, if during the Payment Period an “Adverse Act” (as defined herein) occurs, Payor may terminate this Agreement immediately by written notice to Payee in which event this Agreement shall be of no further force and effect and Payor shall have no further obligations hereunder. The occurence of an Adverse Act shall be the only event that relieves Payor of its payment obligations to Payee hereunder prior to the termination of the Payment Period.
( c) For purposes of this Agreement the term “Adverse Act” shall mean any of the following: (1) Payee recanting his written statement (the “Statement”) dated October 19, 2012, notarized by notary [naam 2] (…), given in connection with the matter pending in the District Court in Amsterdam, the Netherlands, entitled Yukos CIS Investments Ltd., Wincanton Holding B.V. / Stichting Administratiekantoor Financial Performance Holdings et al; case number [(...)] (the “Proceeding”) or otherwise making any written or oral statement inconsistent therewith; (2) Payee refusing to reasonably cooperate with Payor, its affiliates and their respective attorneys and agents for the purpose of rebutting any attacks with respect to the veracity, completeness, consistency or any other aspect of the Statement; (3) the assertions made in the Statement that Payee was put under pressure as a judge hearing cases relating to Yukos Oil Company or the assertion that Payee was not the sole author of an opinion issued in such a case, as more fully detailed in the Statement, is determined to be false, inaccurate or misleading in any material respect by a court in the United States, the Netherlands or the United Kingdom or a duly constituted international arbitral tribunal.
( d) (…).
( e) (…).
( f) This Agreement shall terminate on the first to occur of (i) the expiration of the Payment Period and (ii) the occurrence of an Adverse Act.
2. Asylum Proceedings.Payor agrees to pay reasonable legal fees and expenses of counsel selected by Payor in connection with Payee’s pursuit of political asylum in the United States, provided that this obligation shall terminate upon the occurrence of an Adverse Act.
(…)
IN WITNESS WHEREOF, the Parties hereto have executed this Agreement as of the date set forth above.”
De onder 1 onder (c) vermelde “Statement” is de Verklaring; de aldaar vermelde “Proceeding” is de onderhavige procedure.
2.6.2.
StAK FPH c.s. hebben dat stuk als volgt toegelicht (akte houdende overlegging producties, bladzijden 4 en 5):
Gelet op het belang voor de onderhavige procedure om rechter [naam getuige] door uw Rechtbank te doen horen en daaruit voortvloeiende noodzaak voor hem en zijn gezinsleden uit Armenië te vluchten, hebben Gedaagden eraan bijgedragen dat rechter [naam getuige] en de zijnen naar de Verenigde Staten van Amerika konden vluchten om aldaar asiel aan te vragen. In dat kader hebben Gedaagden ermee ingestemd een vergoeding voor de kosten van levensonderhoud, alsmede de kosten van de asielprocedures te betalen. Bij de hoogte van de vergoeding is rekening gehouden met de bestaansmogelijkheden van rechter [naam getuige] in Armenië en de verschillen tussen de kosten van levensonderhoud in Armenië en de Verenigde Staten van Amerika. Om de integriteit van de getuigenissen van rechter [naam getuige] te waarborgen, is aan de betaling van de vergoeding onder meer de ontbindende voorwaarde verbonden dat: “(3) the assertions made in the Statement that Payee was put under pressure as a judge hearing cases relating to Yukos Oil Company or the assertion that Payee was not the sole author of an opinion issued in such a case, as more fully detailed in the Statement, is determined to be false, inaccurate or misleading in any material respect by a court in the United States, the Netherlands or the United Kingdom or a duly constituted international arbitral tribunal.” Teneinde zoveel mogelijk openheid te betrachten, brengen Gedaagden de voorwaarden van de vergoedingsregeling hierbij in het geding. Gedaagden hebben ervoor gekozen om niet een afschrift van het origineel van de vergoedingsregeling te produceren om te voorkomen dat Rosneft of (haar) medewerkers in de Russische geheime diensten op basis daarvan de identiteit van de betrokken Yukos Oil entiteit of de woonplaats van rechter [naam getuige] en zijn gezin, kan achterhalen. Overigens melden Gedaagden dat ook de kosten van de beveiliging van rechter [naam getuige] en zijn gezin worden vergoed, alsmede de meerkosten van hun huidige woonplaats die nodig werden geacht om hun veiligheid te kunnen waarborgen.
Met “Gedaagden” bedoelen StAK FPH c.s. zichzelf.
2.6.3.
StAK FPH c.s. duiden de overeenkomst waarvan de hiervoor in 2.6.1 geciteerde Engelse tekst deel uitmaakt wel aan als “de Vergoedingsregeling”. Wincanton en Yukos CIS duiden die overeenkomst wel aan als “de Getuigenisovereenkomst”. De rechtbank zal hierna beide termen gebruiken.
2.7.
[naam getuige] heeft ter gelegenheid van het getuigenverhoor, voor zover hier van belang, het volgende verklaard:
Op vragen van de rechtbank antwoord ik als volgt.
U houdt mij voor dat u een schriftelijke verklaring van mij van 19 oktober 2012 heeft die is afgelegd ten overstaan van een notaris in de VS. U vraagt mij of ik die verklaring ken. Ja, die heb ik zelf geschreven. Het zijn mijn woorden en ik heb alleen de waarheid gesproken. U vraagt mij hoe de verklaring tot stand is gekomen. Ik heb zelf de verklaring opgesteld en geschreven. De advocaten hebben me alleen met de technische kant, de verdeling en de structuur van de tekst, geholpen. Maar het zijn mijn woorden. Ik heb de verklaring opgesteld omdat het Armeense rechtssysteem mij het grootste onrecht heeft aangedaan en niemand naar mij wilde luisteren.
U vraagt mij wie het initiatief nam voor de verklaring. De advocaten van Yukos hebben mij benaderd met het verzoek om de waarheid te vertellen en dat heb ik gedaan in de vorm van deze verklaring. Dat waren Amerikaanse advocaten van het kantoor [naam kantoor] ([naam 3 en 4]). Daarnaast heb ik gesproken met [naam 5], [naam 6] en [naam 7]. Dit was in september 2011. In 2011 ben ik benaderd door de advocaten, maar in oktober 2012 heb ik pas mijn handtekening gezet onder de verklaring. Ik was in september 2011 nog in Armenië. Ik kon de verklaring in Armenië niet ondertekenen, omdat mijn veiligheid in het geding was. Vanwege die veiligheidsdreiging ben ik ook gevlucht naar de VS.
U houdt mij voor dat ik een overeenkomst op 25 oktober 2012 heb ondertekend waarin wordt gesproken over een vergoedingsregeling. Dat klopt. De onderhandelingen over de vergoeding zijn pas begonnen na de ondertekening van de verklaring. In de periode dat de verklaring werd opgesteld en ondertekend werd ook over de overeenkomst onderhandeld. Op uw vraag of dat al in Armenië was, antwoord ik: In Armenië kon ik met niemand over dit onderwerp spreken. Vanaf september 2012 zijn we echt gaan onderhandelen over de overeenkomst.
(…)
Op vragen van de zijde van [naam 6], antwoord ik als volgt:
U houdt mij voor dat eerder vandaag is gesproken over mijn financiële regeling en of mijn verklaring is gekocht, zodat ik in het zonnige Californië zou kunnen leven. U vraagt mij hoe ik op deze beschuldiging reageer. Als er zoiets wordt gezegd, moet ik vertellen dat mijn land Armenië veel zonniger is, ecologisch veel beter is en dan heb ik het nog niet over de organische voeding. Bovendien heb ik voor dat land gevochten en gebloed. Niemand zou zomaar zijn eigen vaderland verlaten. Ik ben naar Californië gegaan, omdat ik gedwongen werd. Ik moest naar Californië gaan onder dwang van [(...)] en alle problemen die daarmee samenhingen. Als ik [(...)] zeg, bedoel ik het hele rechtssysteem in Armenië. Mijn volk hunkert naar een eerlijk rechtssysteem. Ik heb mijn vaderland verlaten en ben naar Californië vertrokken, maar ik ben niet de enige die het onrecht in Armenië niet meer kon aanzien en accepteren. Mijn volk heeft honger en kou geleden en zelfs genocide gekend. Het is niet omdat het daar zo goed is dat ik naar Californië ben gegaan. Ik schaam mij er eigenlijk voor. Waarom ik mij ervoor schaam, is dat ik me schaam voor mijn gezin, mijn kinderen en kleinkinderen die in een andere culturele omgeving moeten opgroeien. Het is in Amerika totaal anders.
(…)
Op vragen van [naam 8] antwoord ik als volgt:
(…)
(schorsing)
(…)
U vraagt wanneer ik voor het eerst buiten de rechtbank om contact had met een van de in deze zaak gedaagde partijen. Ik heb mijn verklaring ondertekend in oktober 2012, de onderhandelingen vonden plaats in september 2012. Ik heb voor het eerst contact gehad met [naam kantoor] op 13 september 2011. Eerder heb ik geen contact gehad met vertegenwoordigers van gedaagden. U vraagt mij met wie ik op 13 september 2011 precies contact heb gehad. Ik herinner mij [naam 3 en 4]. [naam 3] sprak Russisch en met haar heb ik het meest gesproken. Met haar heb ik ook de verklaring besproken.
U vraagt mij met wie van de gedaagde partijen ik daarna contact heb gehad. Ik heb met [naam 3 en 4] gesproken na de ondertekening van mijn verklaring en eind 2012 en begin 2013, waarschijnlijk februari/maart. Ik heb met de hier aanwezige advocaten eind 2013 gesproken en ook rond 26 of 27 januari van dit jaar.
U vraagt met wie van de aanwezige advocaten ik heb gesproken. Dat zijn [naam 6] en [naam 5].
U vraagt mij wie het eerste concept van de overeenkomst heeft opgesteld. Ik heb het besproken met [naam 3]. Ik heb verteld hoe het is gegaan en [naam 3] heeft alles opgeschreven. Ik ben de Russische taal ook machtig, dus ik heb gecontroleerd en goedgekeurd wat zij heeft opgeschreven. Ik heb het hier over de schriftelijke verklaring en niet over de overeenkomst.
U vraagt mij naar het eerste concept van de overeenkomst. Ik heb mijn voorwaarden aan de advocaten van Yukos kenbaar gemaakt. Op basis daarvan is de overeenkomst opgesteld. De vertegenwoordigers van Yukos hebben dat allemaal getypt en laten vertalen. Ik weet niet door wie het vertaald is. De vertaling is gelegaliseerd bij de notaris. Ik herinner me niet specifiek wie de overeenkomst heeft opgesteld. Ik heb de voorwaarden gestuurd aan de persoon die zich heeft voorgesteld als de vertegenwoordiger van Yukos. Ik weet niet meer wie dat was. Ik heb er geen herinnering aan.
U vraagt of het klopt dat de voorwaarden voor de overeenkomst door mij niet op papier zijn gezet. De voorzitter vraagt mij welke voorwaarden ik had gesteld. Het betrof de hoogte van het bedrag, de procedure voor de uitbetaling, de termijnen van de betaling, de ontbindingsvoorwaarden.
Ik vertel absoluut de waarheid. U, [naam 8], kunt mij niet onder druk zetten. U weet heel goed dat uw vertegenwoordigers op de hoogte zijn van de gebeurtenissen en dat wat in de verklaring staat de waarheid is. Ik heb de voorwaarden ook twee keer besproken met [naam 4]. Over compensatie heb ik voor het eerst met [naam 4] gesproken.
U vraagt mij hoe het eerste contact tot stand is gekomen. De eerste keer was het zo dat onze kosten zijn gecompenseerd. We zijn van Yerevan via Parijs naar New York gevlogen. Daar zijn we naar het advocatenkantoor gegaan. Dat was op 13 september 2011.
U vraagt van wie het initiatief voor de afspraak uitging. In de stad Yerevan ben ik door iemand benaderd. Ik kan zijn naam om veiligheidsredenen niet noemen. We hebben de zaak besproken.
U vraagt mij wie die persoon is. Dat is uw goed recht. Dat kan ik echter niet vertellen, aangezien die persoon nog steeds in Armenië verblijft en ik zijn veiligheid niet in gevaar wil brengen. Ik heb mijn verklaring pas ondertekend toen ik in Californië was, omdat ik me toen veilig genoeg voelde om dat te doen. Deze persoon verblijft nog in Armenië en om het lot van [naam 9] en [naam 10] (het hoofd van de juridische dienst van Yukos) te voorkomen, zal ik zijn naam niet noemen.
U vraagt naar de achternaam van [naam 4]. Ik ben Armeens en voor een Armeen die voor het eerst contact heeft met buitenlanders, met Engelstaligen is het moeilijk om al die namen goed en correct te onthouden. Ik heb heel erg mijn best gedaan om te kunnen onthouden, wat ik heb kunnen onthouden. Ik weet het niet meer, anders zou ik het zo gezegd hebben.
U vraagt naar de achternaam van [naam 3]. [naam 3] was Russischtalig, maar geen Russin. Misschien kwam ze uit Moldavië, maar haar achternaam kan ik mij ook niet meer herinneren. Het was gewoonweg niet noodzakelijk, anders had ik het wel genoteerd.
U vraagt of ik overleg heb gehad over het opstellen van de verklaring met de Armeense advocaten van de Yukos-partijen. Over de verklaring heb ik al eerder aangegeven met wie ik contact heb gehad en dat is al besproken in deze zittingszaal. Van de Armenen heb ik met [naam 11] gesproken, die ook aanwezig is in deze zaal. Ik heb geen andere Armeense advocaten van Yukos gesproken, behalve in mijn eigen rechtszaal in Armenië.
U vraagt wie er aanwezig waren bij de bespreking in New York op 13 september 2011. Daar was ik bij aanwezig, evenals [naam 4] en [naam 3]. Er waren besprekingen waarbij men zich niet heeft voorgesteld. Ik heb dus geen idee wie dat waren. De persoon die mij in Armenië heeft benaderd, was ook bij de besprekingen in New York.
U vraagt mij of ik de data kan geven wanneer ik besprekingen heb gehad met vertegenwoordigers van Yukos.
(schorsing)
De voorzitter herhaalt de vraag of ik mij de data kan herinneren wanneer de besprekingen plaatsvonden. U houdt mij een vijftal besprekingen voor (13 september 2011, eind 2012, begin 2013, eind 2013 en 26/27 januari 2014) en vraagt of dat alle besprekingen zijn of dat er nog meer hebben plaatsgevonden. Nee, dit zijn volgens mij wel alle besprekingen.
U vraagt mij wie de contractuele wederpartij bij de overeenkomst is. Het is een of andere organisatie van Yukos. Ik weet al die moeilijke en lange namen echt niet. Ik heb de overeenkomst niet bij me, anders zou ik het voorlezen en aan de voorzitter overhandigen.
De voorzitter vraagt of ik bereid ben de naam van de wederpartij bekend te maken. Als ik de naam zou weten, zou ik hem meteen noemen. Als ik het document zou hebben, zou ik daaruit voorlezen. (…)
De voorzitter vraagt mij van wie ik elke maand het geld ontvang. Dat is dezelfde organisatie waarvan ik mij de naam niet kan herinneren.

3.Het incident

3.1.
Wincanton en Yukos CIS vorderen dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, StAK FPH c.s. beveelt dan wel veroordeelt om binnen zeven dagen na dit vonnis over te leggen dan wel aan Wincanton en Yukos CIS te verstrekken:
(i) een (kopie van de) originele, niet geredigeerde kopie van de Getuigenisovereenkomst, daarbij inbegrepen ieder begeleidend document dat de vastlegging vormt van de datum waarop de Getuigenisovereenkomst is getekend; alsmede
(ii) alle concepten van de Getuigenisovereenkomst, daaronder begrepen ieder begeleidend document dat de vastlegging vormt van de datum waarop de concepten zijn opgesteld; alsmede
(iii) enige andere overeenkomst tussen enerzijds [naam getuige] en/of diens vertegenwoordigers en anderzijds de “Yukos Oil entiteit” die met [naam getuige] de Getuigenisovereenkomst is aangegaan en/of StAK FPH c.s. en/of hun directe dan wel indirecte vertegenwoordigers, waaronder in ieder geval zijn begrepen advocaten van [naam kantoor] ([naam 4] en [naam 3] en anderen) alsmede van [naam kantoor 2] ([naam 6] en [naam 7]), [naam kantoor 3] ([naam 5]) en anderen; alsmede
(iv) alle concepten van de Verklaring, daaronder begrepen ieder begeleidend document dat de vastlegging vormt van de datum waarop de concepten zijn opgesteld;
met de bepaling dat, voor zover de hierboven bedoelde vorderingen worden toegewezen op basis van artikel 843a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), dit zal zijn op straffe van een dwangsom van EUR 100.000,00 voor elke dag waarop StAK FPH c.s. na verloop van de genoemde termijn geheel of gedeeltelijk in gebreke blijven aan het vonnis te voldoen, tot een maximum van EUR 10.000.000,00;
met veroordeling van StAK FPH c.s. in de kosten van het incident.
3.2.
Wincanton en Yukos CIS, die hun vorderingen baseren op artikel 843a en/of artikel 85 Rv in samenhang met de artikelen 19, 21 en 22 Rv en artikel 6 Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, leggen hieraan, samengevat, het volgende ten grondslag.
Wincanton en Yukos CIS hebben in het licht van de Getuigenisovereenkomst grote twijfel over de betrouwbaarheid van de Verklaring en de verklaring van [naam getuige] ter gelegenheid van het getuigenverhoor. Zij hebben er recht op en belang bij dat zij aan de hand van de hiervoor onder 3.1 vermelde stukken kunnen nagaan welke afspraken [naam getuige] en zijn contractuele wederpartij precies gemaakt hebben, welke stappen op weg naar de Getuigenisovereenkomst en de Verklaring zijn gezet, in welke volgorde die stappen zijn gezet, wie daarbij telkens betrokken zijn geweest, welke bijdrage ieder van de betrokkenen telkens heeft geleverd en, tot slot, vanuit welke motieven [naam getuige] en (de entourage van) diens contractuele wederpartij hebben gehandeld. De hiervoor onder 3.1 vermelde stukken dienen integraal ter beschikking te komen, aldus Wincanton en Yukos CIS.
3.3.
StAK FPH c.s. voeren verweer.
3.4.
Op de (nadere) stellingen en verweren zal hierna (nader) worden ingegaan.
3.5.1.
De rechtbank overweegt dat artikel 843a lid 1 Rv, voor zover hier van belang, bepaalt dat hij die daarbij rechtmatig belang heeft op zijn kosten afschrift kan vorderen van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij partij is, van degene die deze bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft.
3.5.2.
Wincanton en Yukos CIS hebben, tegenover de betwisting door STAK FPH c.s., niet aannemelijk gemaakt dat STAK FPH c.s. naast de Getuigenisovereenkomst beschikt over enige andere schriftelijke overeenkomst tussen [naam getuige] en/of diens vertegenwoordigers enerzijds, en de ‘Yukos Oil entiteit’ die met [naam getuige] de Getuigenisovereenkomst is aangegaan en/of STAK FPH c.s. en/of hun directe dan wel indirecte vertegenwoordigers anderzijds. De incidentele vordering zal derhalve in zoverre worden afgewezen.
3.5.3.
Voor zover de incidentele vordering ziet op de integrale originele Getuigenisovereenkomst hebben Wincanton en Yukos CIS daarbij, gelet op het hierna door de rechtbank te geven bevel op de voet van artikel 22 Rv, geen rechtmatig belang meer zodat de vordering ex artikel 843a Rv ook in zoverre zal worden afgewezen.
3.5.4.
Ten aanzien van de vordering tot het verstrekken van concepten van de Getuigenisovereenkomst en de Verklaring overweegt de rechtbank als volgt.
3.5.5.
Zoals hiervoor onder 2.1 reeds is overwogen, zijn StAK FPH c.s. bij het tussenvonnis van 29 mei 2013 toegelaten tot het bewijs van feiten en/of omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat één of meer Armeense rechters die betrokken zijn geweest bij de Armeense procedures niet in onpartijdigheid en/of onafhankelijkheid heeft/hebben kunnen oordelen. StAK FPH c.s. hebben in dit verband [naam getuige] doen horen.
3.5.6.
De vorderingen van Wincanton en Yukos CIS houden met die bewijsopdracht geen rechtstreeks verband. Wincanton en Yukos CIS vorderen immers geen afschriften van bescheiden waarmee de aanwezigheid of afwezigheid van de hiervoor onder 3.5.5 bedoelde feiten en/of omstandigheden rechtstreeks kan worden bewezen. Zij stellen dat ook niet.
3.5.7.
Wincanton en Yukos CIS vorderen afschriften van concepten van de Getuigenisovereenkomst en de Verklaring teneinde de geloofwaardigheid van de verklaringen van [naam getuige] (in en buiten rechte) te kunnen beoordelen. Het gaat derhalve om de waardering van bewijsmiddelen die StAK FPH c.s. ter uitvoering van de hen gegeven bewijsopdracht hanteren. Wincanton en Yukos CIS begeven zich daarmee buiten de reikwijdte van artikel 843a Rv. Die bepaling strekt er immers (slechts) toe dat een partij, zo nodig, afschriften krijgt van bescheiden waarmee zij de feiten kan bewijzen waarop de stellingen of verweren berusten die het lot van de ingestelde vorderingen (kunnen) bepalen. Daarvan is hier geen sprake. Wincanton en Yukos CIS hebben onvoldoende geconcretiseerd dat de gevraagde concepten relevante informatie toevoegen aan hetgeen thans reeds beschikbaar is dan wel op grond van het hierna te geven bevel beschikbaar moet worden gesteld. Ontoereikend voor een aanspraak op inzage is dat Wincanton en Yukos CIS vermoeden dat de gevraagde concepten steun zouden kunnen geven aan hun stellingen omtrent de beweegredenen van [naam getuige] voor het afleggen van zijn verklaringen en de juistheid daarvan. Daarbij komt dat het bestaan van de Getuigenisovereenkomst en het bestaan en de inhoud van de Verklaring op zichzelf vaststaan en in zoverre geen onderwerp van geschil zijn. De gevraagde concepten kunnen daarin geen wijziging brengen. Wincanton en Yukos CIS stellen dat ook niet.
3.5.8.
Het arrest van de Hoge Raad van 16 december 2011, LJN: BU3922 (Boekhoorn/Cyrte Investments c.s.) leidt niet tot een ander oordeel. De Hoge Raad merkte in dat arrest op dat het in het kader van een voorlopig getuigenverhoor te leveren tegenbewijs zich ook kan uitstrekken tot het ontzenuwen van de reeds door getuigen in het voorlopig getuigenverhoor afgelegde verklaringen, door de betrouwbaarheid daarvan aan te tasten. Die mogelijkheid staat ook Wincanton en Yukos CIS ten dienste. Zij kunnen tot het door de Hoge Raad bedoelde doel in contra-enquête getuigen doen horen.
3.5.9.
Uit het voorgaande vloeit voort dat het gevorderde, voor zover het is gebaseerd op artikel 843a Rv, dient te worden afgewezen.
3.5.10.
Ook de overige door Wincanton en Yukos CIS genoemde artikelen kunnen het gevorderde niet dragen. StAK FPH c.s. voeren terecht aan dat zij zich niet beroepen op de hiervoor onder 3.1 vermelde stukken, zodat het beroep van Wincanton en Yukos CIS op artikel 85 Rv faalt. De artikelen 19, 21 en 22 Rv richten zich tot de rechter. Partijen kunnen daaraan geen vorderingen jegens elkaar ontlenen. Op artikel 22 Rv komt de rechtbank overigens hierna, in de hoofdzaak, terug.
3.5.11.
Wincanton en Yukos CIS zullen, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de aan de zijde van StAK FPH c.s. gevallen kosten in het incident. Deze worden begroot op EUR 452,00.

4.De hoofdzaak

4.1.
Artikel 22 Rv bepaalt, voor zover hier van belang, dat de rechter in alle gevallen en in elke stand van de procedure een partij kan bevelen bepaalde op de zaak betrekking hebbende bescheiden over te leggen. Partijen kunnen dit weigeren indien daarvoor gewichtige redenen zijn. De rechter beslist of de weigering gerechtvaardigd is, bij gebreke waarvan hij daaruit de gevolgtrekking kan maken die hij geraden acht.
4.2.
De omstandigheden van het geval geven de rechtbank aanleiding StAK FPH c.s. te bevelen een afschrift van de integrale originele Getuigenisovereenkomst over te leggen, met inbegrip van een eventueel begeleidend (notarieel) document dat de vastlegging vormt van de datum van ondertekening van de Getuigenisovereenkomst en met uitzondering van de hierna nader te noemen (onder)delen van de Getuigenisovereenkomst. Die omstandigheden laten zich als volgt samenvatten. Partijen zijn het erover eens dat de onderhavige procedure deel uitmaakt van een langdurige, grootschalige strijd om de (opbrengsten van de) activa van het voormalige Yukos Oil. Het gaat daarbij om grote (financiële) belangen. Ook in de onderhavige procedure staan grote (financiële) belangen op het spel. StAK FPH c.s. hebben ter uitvoering van de hen gegeven bewijsopdracht alleen [naam getuige] als getuige doen horen. Alleen al daarom is diens verklaring van grote betekenis. Aard en inhoud van de Getuigenisovereenkomst zijn uniek, onder meer door de koppeling die deze legt tussen enerzijds betalingsrechten en –verplichtingen en anderzijds handhaving van de Verklaring in rechte. Gelet op dit alles dient rond de Getuigenisovereenkomst maximale transparantie te worden betracht.
4.3.
Daarbij dienen echter ook de gestelde belangen van met name [naam getuige], diens gezin en diens contractuele wederpartij in het oog te worden gehouden. StAK FPH c.s. voeren aan dat afgeschermd dienen te blijven: (i) de identiteit van de betalende Yukos Oil entiteit, (ii) de adresgegevens van [naam getuige] en diens gezin, (iii) de inhoud van correspondentie tussen StAK FPH c.s. en hun Nederlandse en/of buitenlandse advocaten en (iv) eventuele namen en gegevens waaruit de identiteit of adresgegevens van personen anders dan StAK FPH c.s., hun advocaten of [naam getuige] kunnen worden herleid. De rechtbank zal StAK FPH c.s. daarin volgen, omdat Wincanton en Yukos CIS hiertegenover niet, althans niet voldoende, duidelijk maken dat en waarom ook die gegevens van belang zouden (kunnen) zijn en de rechtbank, in elk geval in dit stadium van de procedure, die gegevens ook ambtshalve niet van belang acht.
4.4.
De overige hiervoor onder 3.1 vermelde stukken voegen aan het voorgaande niets toe. Overlegging van die stukken zal daarom niet worden bevolen. De rechtbank merkt nog op dat de datering van de Verklaring door de – door Wincanton en Yukos CIS niet betwiste – (notariële)
California All-purpose Acknowledgementvaststaat.
4.5.
Aangenomen al dat de rechtbank het te geven bevel met een dwangsom zou kunnen versterken, zal zij daartoe niet overgaan, gelet op de uitdrukkelijke mededeling van StAK FPH c.s. dat zij vrijwillig aan een bevel van de rechtbank zullen voldoen (conclusie van antwoord in het incident ex artikel 843a Rv, nummer 79).
4.6.
De rechtbank ziet in de omstandigheden van het geval geen aanleiding om af te wijken van het in artikel 337 Rv neergelegde uitgangspunt dat hoger beroep tegen een tussenvonnis slechts tegelijk met hoger beroep tegen het eindvonnis kan worden ingesteld. Het verzoek van StAK FPH c.s. om tussentijds hoger beroep open te stellen zal derhalve worden afgewezen. Bij deze stand van zaken bestaat er bij uitvoerbaarverklaring bij voorraad geen belang.
4.7.
De rechtbank zal de zaak naar de rol verwijzen opdat StAK FPH c.s. aan het te geven bevel kunnen voldoen. Vervolgens zullen Wincanton en Yukos CIS in de gelegenheid worden gesteld een akte uitlating contra-enquête te nemen. In die akte kunnen zij desgewenst ook ingaan op het door StAK FPH c.s. alsdan overgelegde stuk.
4.8.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank:
in het incident:
- wijst het gevorderde af;
- veroordeelt Wincanton en Yukos CIS in de kosten van het incident, tot dit vonnis aan de zijde van StAK FPH c.s. begroot op EUR 452,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek vanaf veertien dagen na heden;
- veroordeelt Wincanton en Yukos CIS in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op EUR 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Wincanton en Yukos CIS niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met EUR 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van de betekening;
- verklaart deze kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
in de hoofdzaak:
- beveelt StAK FPH c.s. een afschrift van de integrale originele Getuigenisovereenkomst over te leggen, met inbegrip van een eventueel begeleidend (notarieel) document dat de vastlegging vormt van de datum van ondertekening van de Getuigenisovereenkomst en met dien verstande dat afgeschermd mogen worden: (i) de identiteit van de betalende Yukos Oil entiteit, (ii) de adresgegevens van [naam getuige] en diens gezin, (iii) de inhoud van correspondentie tussen StAK FPH c.s. en hun Nederlandse en/of buitenlandse advocaten en (iv) eventuele namen en gegevens waaruit de identiteit of adresgegevens van personen anders dan StAK FPH c.s., hun advocaten of [naam getuige] kunnen worden herleid;
- verwijst de zaak daartoe naar de rol van 17 september 2014 voor akte aan de zijde van StAK FPH c.s.;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.C.H. Blankevoort, mr. H.J. Fehmers en mr. M.E.M. James-Pater en in het openbaar uitgesproken op 3 september 2014.