ECLI:NL:RBAMS:2014:6194

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 september 2014
Publicatiedatum
23 september 2014
Zaaknummer
13/525136-09 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dood door schuld als gevolg van koolmonoxidevergiftiging door sloopwerkzaamheden

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is de verdachte, een aannemer, beschuldigd van dood door schuld na de koolmonoxidevergiftiging van een slachtoffer. De zaak betreft sloopwerkzaamheden aan een schoorsteen in een pand te Amsterdam, waarbij puin in het rookgasafvoerkanaal terechtkwam, wat leidde tot de dood van het slachtoffer. De rechtbank heeft op 12 september 2014 uitspraak gedaan na een zitting op 29 augustus 2014, waar de officier van justitie en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging omvatte roekeloos en onvoorzichtig handelen van de verdachte, die eindverantwoordelijk was voor de sloopwerkzaamheden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de koolmonoxidevergiftiging het gevolg was van een blokkade in het rookgasafvoerkanaal, veroorzaakt door puin dat tijdens de sloopwerkzaamheden was achtergelaten. De verdachte heeft erkend dat hij de supervisie had over de werkzaamheden, maar betwistte de causaliteit tussen zijn handelen en de dood van het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte onvoorzichtig had gehandeld door niet te controleren of het rookgasafvoerkanaal goed functioneerde na de sloopwerkzaamheden. Uiteindelijk werd de verdachte schuldig bevonden aan dood door schuld en kreeg hij een taakstraf van 80 uren, met een voorwaardelijke straf van 40 dagen hechtenis bij niet-naleving. Daarnaast werd hij veroordeeld tot schadevergoeding aan de nabestaanden van het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/525136-09 (Promis)
Datum uitspraak: 12 september 2014
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte ],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres, te plaats 1].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 augustus 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A. Kramer en van wat verdachte en zijn raadsman mr. J.P.A. van Schaik naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging op de zitting – ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode vanaf 11 november 2008 tot en met 21 januari 2009, in elk geval in of omstreeks de periode van 22 oktober 2008 tot en met 21 januari 2008 te Amsterdam (in een pand gelegen aan de [adres] aldaar), tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, in dat pand
- een of meer schoorste(e)n(en) en/of het rookkanaal (respectievelijk van de vierde, derde, tweede en eerste etage) heeft/hebben gesloopt en/of laten slopen en/of
- ( in plaats van/ter vervanging van die schoorste(e)n(en) en/of dat rookkanaal) een (gasafvoer)pijp heeft/hebben aangebracht en/of laten aanbrengen en/of
- in die (gasafvoer)pijp een (horizontale) ombuiging naar buiten toe heeft/hebben gemaakt en/of laten maken en/of
puin en/of bouwafval in de schacht heeft/hebben geveegd en/of laten vegen en/of laten vallen en/of achter gelaten,
waardoor het aan zijn, verdachtes en/of zijn mededader(s) schuld te wijten is geweest dat [slachtoffer] zodanig letsel, te weten een koolmonoxidevergiftiging, heeft bekomen, dat deze aan de gevolgen daarvan is overleden;
Subsidiair:
hij in of omstreeks de periode vanaf 11 november 2008 tot en met 21 januari 2009, in elk geval in of omstreeks de periode van 22 oktober 2008 tot en met 21 januari 2008 te Amsterdam (in een pand gelegen aan de [adres] aldaar), tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onachtzaam en/of nalatig, in dat pand
- een of meer schoorste(e)n(en) en/of het rookkanaal (van respectievelijk de vierde, derde, tweede en eerste etage) heeft/hebben gesloopt en/of laten slopen en/of
- ( in plaats van/ter vervanging van die schoorste(e)n(en) en/of dat rookkanaal) een (gasafvoer)pijp heeft/hebben aangebracht en/of laten aanbrengen en/of
- in die (gasafvoer)pijp een (horizontale) ombuiging naar buiten toe heeft/hebben gemaakt en/of laten maken en/of
- puin en/of bouwafval in de schacht heeft/hebben geveegd en/of laten vegen en/of laten vallen en/of achter gelaten,
waardoor het aan zijn, verdachtes en/of zijn mededader(s) schuld te wijten is geweest dat [slachtoffer] zodanig letsel, te weten koolmonoxidevergiftiging, heeft bekomen, dat voornoemde [slachtoffer] aan de gevolgen daarvan is overleden.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Inleiding
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Op 21 januari 2009 wordt in de benedenwoning [adres] te Amsterdam het lichaam aangetroffen van [slachtoffer]. Het ter plaatse gearriveerde ambulancepersoneel concludeert dat hij is overleden. Brandmeester [persoon 1] constateert op de door hem meegebrachte explosiemeter, die ook koolmonoxide (CO) meet, dat deze een CO-alarm van 25 ppm afgeeft bij het betreden van de woning. De bovengelegen woningen zijn in verbouwing. [2] In het bloed van [slachtoffer] wordt een koolmonoxidegehalte gevonden van 67,9 %. Een concentratie van carboxyhaemaglobine boven de 65% is in het algemeen dodelijk. [slachtoffer] is overleden door een koolmonoxidevergiftiging. [3] De eigenaar van de [adres] [nummer 1hs], [nummer 2], [nummer 3], [nummer 4] te Amsterdam, [eigenaar woning], heeft het [bouwbedrijf A] gevraagd de woningen te renoveren. Eind oktober 2008 is de renovatie gestart. [verdachte ] van [bouwbedrijf B] is de aannemer. [4] [eigenaar woning] heeft met [verdachte ] ook afgesproken dat de schoorsteen zou worden afgebroken. Hij heeft gezien dat de schoorsteen weg was op alle verdiepingen tot en met de eerste. [5] Verdachte verklaart dat hij zzp’ers heeft ingehuurd en dat hij op 22 oktober 2008 is begonnen met slopen. Verdachte heeft de supervisie en is eindverantwoordelijk voor het renoveringsproject. [6]
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden, is of de koolmonoxide die heeft geleid tot de vergiftiging waaraan [slachtoffer] is overleden, het gevolg is van een verstopping in het rookgaskanaal van de kachel en of deze verstopping is veroorzaakt door de verbouwingswerkzaamheden die onder verantwoordelijkheid van verdachte zijn uitgevoerd. Voorts dient de vraag beantwoord te worden of – indien vastgesteld is dat de verstopping de oorzaak is van de koolmonoxidevergiftiging – verdachte daarvoor (strafrechtelijk) verantwoordelijk kan worden gehouden.
4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich – aan de hand van haar schriftelijke aantekeningen - op het standpunt gesteld dat is komen vast te staan dat [slachtoffer] is overleden aan een koolmonoxidevergiftiging. Uit onderzoek is gebleken dat het rookgaskanaal door puin is geblokkeerd en dat door deze blokkade de gashaard zijn rookgassen niet kwijt kon in het rookgaskanaal met als gevolg dat er een onvolledige verbranding heeft plaatsgevonden, waardoor giftige rookgassen in de woon/slaapkamer zijn terecht gekomen. Uit de afgelegde verklaringen volgt dat verdachte de uitvoerder is van het werk en de kwaliteit zou moeten bewaken. Hij had zich als eindverantwoordelijke voor de uitvoering van de bouwwerkzaamheden moeten vergewissen van het gevaar van het slopen van een schoorsteen, waarbij op een van de kanalen nog een gaskachel in werking was. Verdachte had moeten gaan kijken in de woning naar de actuele situatie maar dat heeft hij niet gedaan. Verdachte heeft daardoor aanmerkelijk onvoorzichtig gehandeld, aldus de officier van justitie.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging betwist niet dat [slachtoffer] is overleden ten gevolge van koolmonoxidevergiftiging en evenmin dat verdachte als aannemer heeft leiding gegeven aan verscheidene personen die verbouwingswerkzaamheden hebben uitgevoerd aan het pand aan de [adres] te Amsterdam. Dat door deze personen werkzaamheden zijn verricht aan de schoorsteen van het pand wordt ook niet betwist.
De verdediging bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van hetgeen aan hem ten laste wordt gelegd.
Volgens de verdediging is er geen causaal verband tussen puin dat door verbouwings-werkzaamheden in de schoorsteen is terechtgekomen en de koolmonoxidevergiftiging.
De verdediging betwist allereerst dat de koolmonoxide veroorzaakt is door de gaskachel op de begane grond. In de woning is eveneens een geiser aangetroffen en de desbetreffende ruimte bleek zodanig geïsoleerd dat sprake zou kunnen zijn van een zeer slechte ventilatie. Voorts betwist de verdediging dat het gasafvoerkanaal zodanig was verstopt dat dit de vorming van koolmonoxide heeft veroorzaakt. Niet kan worden uitgesloten dat de gaskachel zelf de koolmonoxide kan hebben veroorzaakt, nu niet is gebleken dat de gaskachel zelf daadwerkelijk op mankementen is onderzocht.
Verdachte heeft, zo stelt de verdediging, wel degelijk zorgvuldig gewerkt. Dat blijkt onder andere uit de omstandigheid dat hij rond 4 november 2008 de pijp in het gasafvoerkanaal naar buiten heeft geleid, dat hij heeft gecontroleerd dat deze goed werkte en dat hij heeft gezien dat er rook uit de pijp op het balkon kwam. Nu de noodvoorziening vanaf die tijd goed heeft gewerkt tot aan de datum van het voorval op 21 januari 2009, kan het niet zo zijn dat materiaal ten gevolge van het afbreken van de schoorsteen vanaf het dak tot en met de eerste etage de verstopping heeft veroorzaakt, ten gevolge waarvan de kookmonoxide is ontstaan.
De verdediging stelt dat, indien de koolmonoxide is veroorzaakt door een verstopping in de schoorsteen, niet kan worden vastgesteld dat verdachte veroorzaker is geweest van deze verstopping. De conclusie van de deskundige dat de schoorsteen geblokkeerd is geweest door puin, is volledig gebaseerd op het onderzoek van de politie. Het door verdachte veilig gestelde materiaal uit de schacht van de begane grond, bestaat voornamelijk uit op koolstof gelijkende stof. Volgens de deskundige is het zwarte materiaal dat in het veilig gestelde materiaal aanwezig is het gevolg van gebruik van hout-, kolen- of petroleumkachels. Daarnaast blijkt volgens de verdediging uit het door verdachte veilig gestelde materiaal, dat de door de politie aangegeven hoogte van het opgestapelde materiaal niet juist kan zijn en dat er beduidend minder materiaal in de schacht aanwezig is geweest.
Ten aanzien van de schuld heeft de verdediging naar voren gebracht dat, ook indien sprake zou zijn van een bijzondere zorgplicht, van verdachte niet meer wordt verwacht dan wat wordt verwacht van leden van zijn beroepsgroep in het algemeen. Strafrechtelijke schuld kan niet worden vastgesteld nu geen sprake is van een sterke mate van onzorgvuldigheid. Evenmin kan plegen of medeplegen van de handelingen aan verdachte worden verweten. Verdachte heeft zelf geen handelingen verricht die ertoe kunnen hebben geleid dat de schoorsteen verstopt is geraakt. Weliswaar heeft hij opdracht gegeven met betrekking tot het afbreken van de schoorsteen, maar er is geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking geweest met betrekking tot de daadwerkelijke uitvoering daarvan, aldus de raadsman.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak van het primair ten laste gelegde
De rechtbank acht, met de officier van justitie en de raadsman, het primair ten laste gelegde niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4.3.2
Het oordeel over het subsidiair ten laste gelegde
4.3.2.1. Uit de stukken in het dossier blijkt dat bij het binnentreden in de woning op 21 januari 2009 de temperatuur in de woning minimaal 30 graden Celsius was en dat de kachel in de woning voluit brandde. Twee personeelsleden van de brandweer hebben eveneens geconstateerd dat de kachel in de woning voluit stond en dat de vlammen flink oranje waren. Volgens de brandweermeester [persoon 1] wijzen oranje vlammen bij een kachel op een slechte verbranding waarbij dan weer veel CO vrijkomt.
Op grond van de voornoemde bevindingen en het verhandelde ter zitting concludeert de rechtbank dat de koolmonoxide in de benedenwoning is ontstaan als een afvalproduct van de gaskachel en niet, zoals de verdediging stelt, door de aanwezige geiser of een tekort aan ventilatie.
De rechtbank heeft in de processen-verbaal in het dossier geen enkele aanleiding of aanwijzing gevonden dat de koolmonoxidevorming anders is ontstaan dan als afvalproduct van de gaskachel. Dat eventueel een verminderde ventilatie in de benedenwoning wel kan hebben bijgedragen aan de snelheid waarmee de koolmonoxide zich heeft kunnen vormen doet daaraan niet af. Als het afvoersysteem van de verbrandingsgassen, zoals in dit geval, geblokkeerd is, leidt dit tot een onvolledige verbranding en daarmee tot koolmonoxidevorming. Gelet op de aangetroffen blokkade in het rookgaskanaal is nader onderzoek aan de kachel zelf niet noodzakelijk geacht. De rechtbank acht dat niet onbegrijpelijk.
4.3.2.2. De rechtbank concludeert voorts dat het rookgasafvoerkanaal van de kachel verstopt zat.
Verbalisanten van het bureau recherche expertise hebben geconstateerd dat zij van bovenaf in het rookgaskanaal puin zagen liggen. Bij het verwijderen van de kachel in de benedenwoning hebben verbalisanten geconstateerd dat in het aansluitgat van de kachel puin lag en dat het rookgaskanaal door puin was geblokkeerd.
De [deskundige 1] heeft zijn eerdere bevindingen ter terechtzitting bevestigd, inhoudende dat de schoorsteen was geblokkeerd en dat deze verstopping in het rookgaskanaal de oorzaak is geweest van de vorming van koolmonoxide.
4.3.2.3. Door de verdediging wordt niet betwist dat er materiaal in het aansluitgat achter de kachel en in het rookgaskanaal is aangetroffen. Zij betwist echter wel dat dit materiaal afkomstig is geweest van puin dat door de verbouwing is vrijgekomen. Zij betwist eveneens de door de politie vastgestelde hoeveelheid.
De rechtbank acht de precieze hoeveelheid materiaal die is aangetroffen in het rookgaskanaal van ondergeschikt belang nu op grond van de processen-verbaal en de foto’s in het dossier is komen vast te staan dat het in ieder geval een flinke hoeveelheid is geweest en dat deze hoeveelheid voldoende is geweest om het rookgaskanaal te blokkeren. De rechtbank heeft op de foto nummer 50 ook zelf waargenomen dat de rookgasafvoer praktisch dicht zat.
4.3.2.4. De stelling van de verdediging dat een groot deel van het aangetroffen materiaal afkomstig is van oude aanslag in het rookgaskanaal die spontaan naar beneden is gevallen acht de rechtbank niet aannemelijk. Verbalisanten ter plaatse hebben het over aangetroffen puin. [persoon 1] antwoordt op de schriftelijke vragen van de rechter-commissaris dat voor zover hij het zich kan herinneren er puinbaksteen en specie in de rookgasafvoer heeft gezeten.
De [deskundige 1] heeft ter terechtzitting verklaard dat hij bij vele zaken met koolmonoxidevergiftiging als deskundige betrokken is geweest, maar dat hij nooit een rookgaskanaal heeft gezien dat totaal was dichtgeslibd met zwarte aanslag. Voorts heeft hij verklaard dat niet aannemelijk is dat dergelijke aanslag spontaan naar beneden komt vallen.
Uit de verklaringen die door verschillende getuigen zijn afgelegd valt op te maken dat, hoewel het de bedoeling was dat er geen puin in de schacht zou vallen, dit niet helemaal voorkomen kon worden, maar dat dat geen grote brokken zullen zijn geweest.
De rechtbank acht aannemelijk dat, doordat de aangebrachte ventilatiebuis steeds een stukje verder het rookgaskanaal werd ingeduwd, er zowel puin als aanslag beneden in het rookgaskanaal is terecht gekomen. Uit de verklaring van [getuige] bij de rechter-commissaris valt op te maken dat bij het inbrengen van de pijp, de pijp langs de wanden van de schacht schuurde en er in de hoeken wel enige ruimte was tussen de ronde pijp en de vierkante schacht, hetgeen kan verklaren waarom er ook, zoals de verdediging stelt, zwarte aanslag is aangetroffen.
4.3.2.5. De verdediging heeft voorts aangevoerd dat, indien puin van de sloopwerkzaamheden de verstopping zou hebben veroorzaakt, het niet logisch is dat het slachtoffer pas in januari 2009 is overleden. De tijdelijke voorziening is namelijk reeds in november 2008 aangebracht en heeft tot die tijd blijkbaar naar behoren gefunctioneerd.
De rechtbank overweegt hieromtrent dat, zoals ook door de deskundige ter terechtzitting naar voren is gebracht, de vorming van een dodelijke hoeveelheid koolmonoxide afhankelijk is van verscheidene factoren zoals de weersomstandigheden en de mate waarin de kachel is gestookt. [slachtoffer] is in de kerstperiode naar Italië afgereisd en heeft dus enige tijd niet in de woning verbleven. De mogelijkheid dat ook eerder sprake was van koolmonoxidevorming valt evenmin uit te sluiten nu verdachte, zoals hij zelf ten overstaan van de politie bij zijn eerste verhoor heeft verklaard, regelmatig met hoofdpijn naar huis ging. Vast staat dat op het moment van overlijden de kachel vol aan heeft gestaan en de rookgasafvoer geblokkeerd was.
De rechtbank concludeert dan ook dat als gevolg van de werkzaamheden op de bovengelegen verdiepingen puin in het rookgaskanaal van de benedenverdieping terecht is gekomen dat hierdoor geblokkeerd raakte. Een alternatief scenario is niet aannemelijk geworden.
4.3.2.6 De rechtbank ziet zich vervolgens gesteld voor de vraag of kan worden bewezen verklaard dat verdachte verantwoordelijk gehouden kan worden voor de sloopwerkzaamheden die hebben geleid tot de verstopping van het rookgaskanaal.
De rechtbank beantwoord die vraag bevestigend. Zij is van oordeel dat verdachte onvoorzichtig te werk is gegaan en dat het gevolg hiervan redelijkerwijs aan verdachte kan worden toegerekend en overweegt hiertoe het volgende.
Verdachte was als aannemer eindverantwoordelijk voor de sloopwerkzaamheden. Hij heeft aan de mensen die voor hem werkten opdracht gegeven om de schoorstenen/rookkanalen te verwijderen. Hij was vrijwel dagelijks aanwezig en controleerde de werkzaamheden. Werkzaamheden die werknemers onder leiding van de aannemer verrichten, komen voor rekening en risico van de aannemer. Voorts heeft verdachte verklaard zelf de ventilatiebuis te hebben geplaatst en de afbuiging te hebben gemaakt.
Gelet op de functie die verdachte had bij genoemde verbouwing en zijn jarenlange ervaring met verbouwingen dient hij onder deze omstandigheden aan hogere eisen te voldoen. Hij is tot meer nadenken, kennis en oplettendheid verplicht dan de mens in het algemeen en op verdachte rust de plicht om zorg te dragen voor een vakkundige uitvoering van het werk. Verdachte was ervan op de hoogte dat er tijdens de verbouwingswerkzaamheden een persoon in de benedenwoning verbleef en dat deze, gelet op de warmte die de ventilatiebuis afgaf, gebruik maakte van de kachel. De rechtbank verwijt verdachte met name dat hij zich onvoldoende ervan heeft vergewist of er door de sloopwerkzaamheden puin of afval in het rookgasafvoerkanaal van de benedenverdieping was terecht gekomen, en of dit een vrije doorgang van lucht zou kunnen belemmeren. Verdachte heeft een noodschoorsteenpijp voor de benedenwoning aangelegd en laten aanleggen zonder dat hij wist wat voor kachel de bewoner gebruikte en hoe het met de rookgasafvoer daarvan was gesteld. Verdachte heeft na de sloopwerkzaamheden nagelaten te onderzoeken of het rookgasafvoerkanaal goed werkte.
De zorgvuldigheid waarmee een aannemer moet werken brengt met zich mee dat een deugdelijke inspectie van de gevolgen van de sloop van de schoorsteen had moeten plaatsvinden. Verdachte had naar het oordeel van de rechtbank niet mogen volstaan met ervan uit te gaan dat het wel goed zat met dat rookgasafvoerkanaal. Als verdachte het rookgasafvoerkanaal van de benedenwoning had gecontroleerd, zou [slachtoffer] niet zijn overleden aan koolmonoxidevergiftiging.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank heeft op grond van de wettige bewijsmiddelen die onder 4.1 en in bijlage I zijn opgenomen en waarin de feiten en omstandigheden zijn vervat waarop de bewezenverklaring steunt, de overtuiging verkregen, en acht dan ook bewezen, dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij:
in de periode vanaf 22 oktober 2008 tot en met 21 januari 2009 te Amsterdam in een pand gelegen aan de [adres] aldaar, aanmerkelijk onvoorzichtig en onachtzaam en nalatig, in dat pand
- schoorstenen en het rookkanaal van respectievelijk de vierde, derde, tweede en eerste etage heeft laten slopen en
- een gasafvoerpijp heeft aangebracht en
- in die gasafvoerpijp een horizontale ombuiging naar buiten toe heeft gemaakt en
- puin en/of bouwafval in de schacht heeft achter gelaten,
waardoor het aan zijn, verdachtes schuld te wijten is geweest dat [slachtoffer] zodanig letsel, te weten koolmonoxidevergiftiging, heeft bekomen, dat voornoemde [slachtoffer] aan de gevolgen daarvan is overleden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door haar onder 1 subsidiair bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, met bevel, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 40 dagen en een gevangenisstraf van drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De officier van justitie heeft voorts gevorderd de vordering benadeelde partij toe te wijzen, alsmede de reis- en verblijfskosten van de benadeelde partij voor het bijwonen van de zitting op grond van artikel 592a Sv te vergoeden en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
8.2.
Het standpunt/strafmaatverweer van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat indien de rechtbank tot een veroordeling komt, aan verdachte een voorwaardelijke geldboete zal worden opgelegd. De raadsman heeft daarbij gewezen op het tijdsverloop en de waarschijnlijkheid dat de gezondheid van verdachte door het lange procesverloop zwaar te lijden heeft gehad. Verdachte is first offender en is zelf ook slachtoffer van het gebeuren. Het hele incident heeft hem heel erg aangegrepen.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Bij sloopwerkzaamheden in een aantal bovenwoningen is het rookgasafvoerkanaal van de benedenverdieping geblokkeerd geraakt, waardoor zich in de woning koolmonoxide heeft kunnen vormen. De bewoner van die benedenwoning is als gevolg hiervan door koolmonoxidevergiftiging om het leven gekomen. Verdachte was eindverantwoordelijk voor de uitgevoerde sloopwerkzaamheden. Hij heeft voorts verzuimd het rookgasafvoerkanaal van de benedenwoning te controleren na de sloopwerkzaamheden.
Het spreekt voor zich dat het overlijden van [slachtoffer] onherstelbaar leed en verdriet heeft veroorzaakt bij zijn moeder en zijn broer, zoals ook blijkt uit de door zijn moeder voorgelezen slachtofferverklaring, waarin zij spreekt over het ondraaglijke verlies dat zij hebben geleden door het overlijden van [slachtoffer]. De rechtbank is zich ervan bewust dat geen enkele strafoplegging het verdriet en het gemis van de familie kan compenseren.
De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, EVRM, van ruim drie jaar nu er meer dan vijf jaar zit tussen de eerste verhoren van betrokkene als verdachte en de uiteindelijke behandeling op zitting. Hierdoor hebben de verdachte, maar ook de nabestaanden in onzekerheid moeten leven over de wijze van afdoening van de zaak. De rechtbank zal bij de strafoplegging met deze overschrijding rekening houden.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en zijn bereidheid om, ongeacht de uitkomst van het strafproces, de begrafeniskosten aan de nabestaanden te vergoeden. De rechtbank heeft ook kennis genomen van het reclasseringsadvies betreffende verdachte, opgemaakt op 19 maart 2014 en zijn blanco strafblad.
De rechtbank ziet met name in het tijdverloop en de persoon van de verdachte, alles afwegende, reden om af te wijken van de eis van de officier van justitie. Zij ziet in de ernst van het feit wel reden naast een onvoorwaardelijke taakstraf een deels voorwaardelijke straf op te leggen, maar zal dat niet in de vorm van een voorwaardelijke gevangenisstraf doen, zoals door de officier van justitie geëist, maar in de vorm van een voorwaardelijke taakstraf.

9.Ten aanzien van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel

Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van [moeder van slachtoffer], niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij [moeder van slachtoffer] als gevolg van het hiervoor bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op
€ 3.006,75 (drieduizend zes euro en vijfenzeventig cent). De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij [moeder van slachtoffer] heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van [moeder van slachtoffer] voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van [broer van slachtoffer], niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij [broer van slachtoffer] als gevolg van het hiervoor bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op
€ 158,61 (honderdachtenvijftig euro en eenenzestig cent). De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij [broer van slachtoffer] heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van [broer van slachtoffer] voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f en 307 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden of golden.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11.Beslissing

Verklaart het primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Dood door schuld
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte ], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van
80 (tachtig) uren.
Beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
40 (veertig) dagen.
Beveelt dat een gedeelte van deze straf, groot
40 (veertig) uren, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij verdachte zich voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Beveelt dat, als de verdachte het voorwaardelijk deel van de taakstraf bij tenuitvoerlegging niet naar behoren heeft verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van
20 (twintig) dagen.
Wijst de vordering van [moeder van slachtoffer], wonende op het [adres, te plaats 2], toe tot
€ 3.006,75 (drieduizend zes euro en vijfenzeventig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 29 januari 2009 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [moeder van slachtoffer] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij [moeder van slachtoffer] gemaakt voor de reis- en verblijfskosten voor het bijwonen van de zitting en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op
€ 423,44 (vierhonderddrieëntwintig euro en vierenveertig cent).
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [moeder van slachtoffer] aan de Staat
€ 3.006,75 (drieduizend zes euro en vijfenzeventig cent)te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 60 dagen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 29 januari 2009 tot aan de dag van de algehele voldoening.
De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van [broer van slachtoffer], wonende op het [adres, te plaats 3], toe tot
€ 158,61 (honderdachtenvijftig euro en eenenzestig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 29 januari 2009 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [broer van slachtoffer] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij [broer van slachtoffer] gemaakt, zijnde de reis- en verblijfskosten voor het bijwonen van de zitting en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op
€ 529,52 (vijfhonderdnegenentwintig euro en tweeënvijftig cent).
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [broer van slachtoffer] aan de Staat
€ 158,61 (honderdachtenvijftig euro en eenenzestig cent)te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 3 dagen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 29 januari 2009, tot aan de dag van de algehele voldoening. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.M.C. van den Berg, voorzitter,
mrs. M. Daalmeijer en H.M. van Niftrik, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.B. Boukema, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 september 2014.
De oudste en de jongste rechter zijn buiten staat het
vonnis mede te ondertekenen
BIJLAGE I Vonnis [verdachte ]
Parketnummer: 13/525136-09
Bewijsmiddelen
1.
De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 29 augustus 2014, inhoudende:
U toont mij de foto van de gaskachel beneden in de woning aan de [adres] te Amsterdam, foto 43 en foto’s 45, 46, 47 en 50 die zijn gemaakt na de ontmanteling van de gaskachel. Ik heb zelf de schoorsteen leeggehaald. Er waren wel stukjes puin in maar alles wat eruit kwam, paste in één zak en er zat veel zwart materiaal bij. Er kwam warme lucht uit de pijp, dus dat hebben we wel gecontroleerd. Dat zal ook daarna ook wel regelmatig gecontroleerd zijn. U vraagt mij of er puin in het rookgaskanaal terecht kan zijn gekomen. Dat weet ik niet meer. Ik heb de jongens opdracht gegeven het werk netjes uit te voeren en ik ben ervan uitgegaan dat zij dat gedaan hebben. Ik kan mij niet herinneren dat ik met de bewoner van de begane grond over de kachelpijp heb gesproken. Ik denk dat hetgeen wij op 4 november 2008 hebben gedaan de noodvoorziening betrof. Ik kan mij niet herinneren wat ik tegen de politie heb gezegd over hoofdpijn, behalve dat ik zelf niet vaak hoofdpijn heb.
2.
De verklaring van de [deskundige 1], afgelegd ter terechtzitting van 29 augustus 2014, inhoudende:
De politie is ter plaatse geweest en die heeft foto’s gemaakt. De verbalisanten hebben geconstateerd dat er puin in het kanaal zat. Voor de productie van koolmonoxide is helemaal niet van belang welke andere voorzieningen zijn getroffen. Het gaat puur om de verstopping in het rookkanaal op de begane grond. Mijn conclusie is dat de blokkade de oorzaak is van de koolmonoxidevorming.
De vorming van de dodelijke hoeveelheid koolmonoxide is afhankelijk van een aantal factoren, waaronder hoe intensief die kachel is gebruikt en of hij, gelet op de weersomstandigheden in de lage stand stond of niet. Toen het slachtoffer werd gevonden, stond de kachel vol aan. Dat de kachel hoog is gezet, kan ervoor gezorgd hebben dat het effect is opgetreden.
Het is juist dat een rookgaskanaal niet jaarlijks gereinigd hoeft te worden. Gaskachels en cv-ketels vormen enkel waterdamp en kooldioxide/koolmonoxide en dat geeft geen aanslag. Op vragen van de raadsman antwoord ik dat ik in veel zaken onderzoek heb gedaan naar koolmonoxidevergiftigingen. Dat er puin in de schacht heeft gezeten, baseer ik op hetgeen de politie heeft geconstateerd en genoteerd. Op de vraag van de voorzitter over de afzet van hout/kolen/petroleum in de rookkanalen en of deze afzet kan groeien tot brokken die kunnen loskomen en naar beneden kunnen vallen, antwoord ik het volgende. De afzet van hout/kolen/petroleum in de rookkanalen kan op zich zijn aangegroeid. Ik acht het niet aannemelijk dat grote brokken spontaan naar beneden komen zetten en ik heb dat nog nooit meegemaakt.
3.
Een proces-verbaal met nummer 2009018644-3 van 27 januari 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 1] en [opsporingsambtenaar 2], doorgenummerde pag.21 e.v.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Op 21 januari 2009 stelden wij een onderzoek in aan de rookgasafvoer van perceel [adres] in verband met het aantreffen van een koolmonoxide slachtoffer in perceel [adres] [nummer 1hs]. De brandweer had tevens metingen gedaan in perceel [adres][nummer 1, 2, 3, 4]. Hier werd tevens koolmonoxide gemeten. We zagen dat er op de eerste etage een verbouwing plaatsvond. Wij zagen een spiraal-ventilatiebuis door de woning lopen. Wij zagen dat er een ventilatiebuis ter hoogte van de voormalige schoorsteen uit de vloer kwam. Deze ventilatiebuis had een diameter van 110 millimeter. De ventilatiebuis maakte onder het plafond een hoek van 90 graden richting de achterzijde van de woning. De ventilatiebuis stak door een openstaand bovenlicht naar buiten. Wij zagen dat de ventilatiebuis in het rookgasafvoerkanaal van perceel [nummer 1hs] was gestoken. Het rookgasafvoerkanaal had een lengte van 350 millimeter. Rondom dit rookgaskanaal zagen wij puin liggen. De ventilatiebuis was ongeveer 200 millimeter in het rookgaskanaal gestoken. In het rookgaskanaal zagen wij puin liggen. Vervolgens zijn wij teruggegaan naar perceel [nummer 1hs] waar wij de gashaard hebben losgekoppeld. In het aansluitgat zagen wij puin liggen. Vervolgens hebben wij de rookgasmuurdoorvoer verwijderd. Wij zagen een doorvoergat dat in het rookgaskanaal uitkwam. Wij zagen dat het rookgaskanaal was geblokkeerd door puin.
Aan de hand van bovengenoemde waarnemingen en bevindingen kan geconcludeerd worden dat de schoorsteen met de rookgaskanalen op de eerste, tweede, derde en vierde etage gesloopt waren; dat het rookgasafvoerkanaal van de begane grond direct op de eerste verdieping uitkwam; dat puin mogelijk door sloopwerkzaamheden van onder andere de schoorsteen / het rookgaskanaal van de bovenverdiepingen in het rookgaskanaal van de begane grond is gekomen; dat het gevallen puin in het restant van het rookgaskanaal van de begane grond een blokkade hierin heeft veroorzaakt; dat door deze blokkade de gashaard zijn rookgassen niet kwijt kon in het rookgaskanaal, met als gevolg dat een onvolledige verbranding moet hebben plaatsgevonden; dat door deze blokkade de giftige rookgassen van de gashaard in de woon / slaapkamer op de begane grond zijn terechtgekomen.
4.
Een proces-verbaal met nummer 2009018644-1 van 21 januari 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 3] en [opsporingsambtenaar 4], doorgenummerde pag. 1 e.v..
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van verbalisanten, zakelijk weergegeven:
De brandmeester [persoon 1] verklaarde ons verbalisanten:
Bij het betreden van het pand was de temperatuur in de woning minimaal 30 graden Celsius. De kachel brandde voluit in de woning
De getuige [verdachte ] verklaarde mij, eerste verbalisant, het volgende:
Het enige dat ik weet is dat, als ik hier gewerkt had, altijd met knallende koppijn naar huis ging.
5.
Een proces-verbaal met nummer 2009018644-4 van 21 januari 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 5], doorgenummerde pag. 9 e.v.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Ik heb gesproken met twee personeelsleden van de brandweer die met ademlucht de woning van [nummer 1hs] binnen zijn gegaan, [persoon 2] en [persoon 3]. Zij verklaarden dat de kachel in de woning voluit stond en dat de vlammen flink oranje waren.
6.
Een proces-verbaal met nummer 2009018644-8 van 22 januari 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 6] en [opsporingsambtenaar 7], doorgenummerde pag. 113 e.v.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Wat is er afgesproken met betrekking tot het gebruik van de kachel door de bewoner van [nummer 1hs]?
Dat zou ik niet weten. Ik heb hem wel gezien en uitgelegd waar een centrale verwarming zou komen. We zijn 22 oktober 2008 begonnen met slopen.
Ik heb gezegd wat er allemaal weggehaald moet worden. Ik leg dan ook uit hoe ik wil dat ze het doen. Ik heb gezegd dat ze eerst moeten uitzoeken welk kanaal van de benedenbuurman is in verband met neervallend puin. Ze moeten eerst de schoorsteen van onze verdieping weghalen en daarna hebben ze steen voor steen de schoorsteen weggehaald. Het was een gemetselde schoorsteen met 4 rookkanalen.
Op welke etage is dat begonnen?
Op het dak en ze zijn zo naar beneden gaan werken.
Wie heeft de stalen afvoerpijp aangebracht op de le etage?
Die heb ik aangebracht. Dat is geweest op de dag dat we gaan slopen. Toen we steeds lager gingen is hij erin gegaan. De pijp ging eerst naar boven en uiteindelijk is hij naar buiten toe gemaakt omdat de vloeren dicht moesten. Dat is geweest rond 4 november 2008.
Ik heb de noodvoorziening gemaakt. Toen we die pijp gingen verplaatsen roken wij ook dat het niet goed was, dan ruik je die gassen. Ik heb toen ook gezegd dat de pijp er meteen weer in moest.
Wie heeft deze constructie bekeken en goedgekeurd?
Niemand heeft dat gedaan.
Is er een meting gedaan met betrekking tot de “trek” in de afvoer?
Nee er is geen meting gedaan.
Er is onderzoek gedaan door de Forensische opsporing. Daaruit bleek dat de stalen pijp niet rechtstreeks op de kachel van de bewoner van [nummer 1hs] was aangesloten. Waarom is dat niet gebeurd?
Mijns inziens was dat niet nodig. Ik dacht dat het zo goed functioneerde en omdat het tijdelijk was.
Bij nader onderzoek bleek dat er tot op een hoogte van ongeveer 120 cm puin in de schoorsteen zat, in ieder geval tot boven de afvoer van de kachel van [nummer 1hs]. Hoe is dat puin daar in gekomen?
Ik denk met slopen. Misschien zat het er al in. Is het echt puin van ons, is de schoorsteen ooit geveegd?
Is dat puin gezien bij de aanleg van de stalen pijp op de le etage?
Nee natuurlijk niet.
Er wordt wel schoongemaakt en geveegd.
Kan het zijn dat er dan ook puin in het gat gaat?
In principe niet natuurlijk maar ja.
7.
Een proces-verbaal met nummer 2009018644- 21 van 12 februari 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 6] en [opsporingsambtenaar 8], doorgenummerde pag. 169 e.v.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Wist u wat voor kachel er op de begane grond was?
Niet precies. Ik heb de kachel wel uit mijn ooghoek gezien. Ik wist niet helemaal zeker of het een elektrische kachel of een gaskachel was.
Dus toen u de afvoer maakte, wist u niet wat voor stoffen er door de pijp zouden komen?
Nee, ik wist wel dat er warmte vanaf kwam, dat hebben we gevoeld. Ik wist alleen dat er warme lucht doorheen kwam. Op het dak hebben we dat gevoeld.
Heeft u van te voren de situatie bekeken op de begane grond?
Ik ben wel op de begane grond geweest maar niet om te bekijken hoe de situatie was.
8.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 7 april 2011 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [eigenaar woning], zakelijk weergegeven:
Toen ik met [verdachte ] sprak over het afbreken van de schoorsteen, is ook aan de orde gekomen dat er op de begane grond nog iemand woonde. [verdachte ] zei dat hij dat op zou lossen doordat hij een aparte afvoer zou aanbrengen. Ik heb die pijp die [verdachte ] had aangebracht in het pand ook gezien. Hij liep in de eerste verdieping naar boven en dan via het balkon naar buiten. [verdachte ] zei dat dat afdoende was.
9.
Een proces-verbaal met nummer 2009018644-18 van 30 januari 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 6], doorgenummerde pag. 138 e.v.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [eigenaar woning], zakelijk weergegeven:
Weet u wat voor werkzaamheden [verdachte ] zelf doet?
Hij is de uitvoerder en bewaakt de kwaliteit van het werk. Hij geeft aan hoe de dingen moeten gebeuren.
10.
Een proces-verbaal met nummer 2009018644-23 van 13 februari 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 8], doorgenummerde pag. 175 e.v.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [medewerker 1], zakelijk weergegeven:
Sinds wanneer bent u werkzaam in de [adres]?
Ik ben daar 6 november 2008 begonnen.
[verdachte ] gaf de opdrachten en controleerde het werk. [verdachte ] heeft opdracht gegeven tot het verwijderen van de schoorstenen. Het ging met een kleine sloophamer. Het kan dat het puin in het kanaal is gekomen tijdens de sloop van de schoorstenen. Er kwam warmte uit de provisorische pijp.
11.
Een proces-verbaal met nummer 2009018644- 27 van 4 maart 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, [opsporingsambtenaar 8] en [opsporingsambtenaar 9] doorgenummerde pag. 208 e.v.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [getuige], zakelijk weergegeven:
Ik heb 2 dagen per week vanaf begin november tot en met eerste week december 2008 geholpen in het pand. Ik heb een muurtje gesloopt en op de derde en vierde verdieping de schoorstenen gesloopt. Er kwamen steeds mensen bij die het werk dan van mij overnamen omdat ik het niet goed deed of te langzaam. Ik heb de schoorstenen verwijderd met een drilboor of een hamer. De pijp is op de zolder geplaatst om de uitlaatgassen van de begane grond weg te laten gaan.
Ik heb de schoorsteen weggehaald met een Pools mannetje.
V: Viel er weleens wat in de schacht?
A: Ja, maar ik kreeg instructies om zo min mogelijk stof en vuil in de rechter schacht te laten vallen. Dus bij de rechter moest ik goed opletten. Mij werd verteld dat ik de linkerkant gewoon moest slopen en dat ik vooral dus moest oppassen op de rechterschacht omdat die naar de begane grond leidde. [medewerker 2] en [verdachte ] hebben mij beiden instructies gegeven over het slopen van de schoorsteen.
12.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 7 april 2011 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van de getuige [getuige],
zakelijk weergegeven:
Ik heb ook geholpen bij het afbreken van de schoorsteen. Ik deed dat werk in opdracht van [verdachte ] en als hij er niet was van [medewerker 2]. Wij zijn begonnen met het afbreken van de schoorsteen op het dak. [verdachte ] had mij geïnstrueerd dat de schacht bestemd voor de begane grond aanvankelijk niet moest worden afgebroken. Bovenop het dak was een rechthoekige, gemetselde eenheid met daarop vier pijpjes. De schoorsteen bestond uit vier schachten die vervaardigd waren van bakstenen. Mij is uitgelegd hoe ik met een drilboor tussen de voegen de stenen los moest halen. De bedoeling was om te voorkomen dat puin in de schacht zou vallen. Dat is niet helemaal tegen te gaan, dus ik denk dat er wel stof en brokjes in de schacht zijn gevallen.
Op het dak is toen het bovenste pijpje weggehaald van de schacht die naar de begane grond liep en die nog niet was afgebroken en daar is een pijp in geplaatst. De schacht is vierkant en de pijp is rond. Tussen de schacht en de pijp is in de hoeken dus enige ruimte. De pijp paste wel nauw in de schacht en schuurde als het ware tegen de wanden. Nadat de pijp in de schacht was geplaatst, is deze doorgeduwd tot aan de vloer van de vierde verdieping. Vervolgens werd de pijp verder doorgevoerd naar de derde verdieping en daar ben ik op dezelfde wijze te werk gegaan als op de vierde verdieping. Ondertussen was aan de bovenkant weer een stuk pijp aangebracht, zodat de pijp tot aan boven doorliep, tot boven het dak uit. Die pijpdelen schoven in elkaar en werden vervolgens met tape afgeplakt. Op enig moment is er een afbuiging gemaakt en is de pijp lager in het pand naar buiten gevoerd.
13.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 7 april 2011 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van de getuige [medewerker 1],
zakelijk weergegeven:
Ik ben er wel bij geweest toen op het dak, en op de vierde en derde verdieping, de schoorsteen werd gesloopt. Toen de schoorsteen tot de vloer van de tweede verdieping was afgebroken, is er een pijp geplaatst in het kanaal, bestemd voor de begane grond. Op de begane grond werd namelijk nog gebruik gemaakt van de kachel. Ik heb bij het plaatsen van de pijp geholpen. Het gebeurde door [verdachte ]. De pijp ging met een bocht naar buiten toe. [medewerker 3] en [medewerker 4] zijn betrokken geweest bij het slopen van de schoorsteen. Ook [getuige] heeft daar een paar dagen aan meegewerkt. Per verdieping zijn alle kanalen tegelijk gesloopt. [verdachte ] was degene die opdrachten gaf. Hij was er iedere dag, soms had hij zelf werkzaamheden en was hij er een paar uur. Soms kwam hij alleen even kijken. Het was ook [verdachte ] die controleerde of het goed was gedaan. U houdt mij voor het stuk waarin gezegd wordt dat er toch wat is ingevallen. Dat kunnen geen grote stukken zijn geweest. Gruis en brokjes misschien.
14.
Een proces-verbaal met nummer 2009018644-22 van 13 februari 2009 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 6] en [opsporingsambtenaar 9], doorgenummerde pag. 179 e.v.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [medewerker 4], zakelijk weergegeven:
[verdachte ] die kwam bijna elke dag. Hij zei ons wat er gedaan moest worden. Ik heb de schoorsteen op de eerste en tweede verdieping weggehaald, boven waren ze al weg. [verdachte ] heeft buizen meegenomen ter beveiliging van het ventilatiekanaal. Die buis werd ingevoerd in het ventilatiekanaal en beveiligd zodat er geen puin in kon komen.
Ik zal u uitleggen hoe de schoorsteen is gesloopt. Er is op de 2e verdieping een buis ingebracht. De schoorsteen was niet geheel recht dus de buis kon niet direct naar beneden toe. De buis ging elke keer een halve meter naar beneden en dan sloopte ik de schoorsteen eromheen. Als ik een stukje had gesloopt dan was er weer ruimte voor
de buis om naar beneden te gaan. Ik ben heel voorzichtig te werk gegaan. Het is een oude muur. Er kan altijd wat gruis en roet en stof naar beneden vallen. [verdachte ] heeft gezegd dat het werk goed was gedaan. [verdachte ] controleerde wat er gedaan was. [verdachte ] was degene die verantwoordelijk was voor het werk.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal inhoudende de verklaring van verbalisant [persoon 1], afgelegd op 21 januari 2009, doorgenummerde pag. 9 e.v.
3.Verslag zijnde een deskundigenrapport nummer 2009.01.22.025, opgemaakt door [persoon 4] op 18 februari 2009, doorgenummerde pag. 95 e.v.
4.Proces-verbaal inhoudende de verklaring van [eigenaar woning], afgelegde op 22 januari 2009, doorgenummerde bladzijde 105 e.v.
5.Proces-verbaal van verhoor van [eigenaar woning] bij de rechter-commissaris van 7 april 2011
6.Proces-verbaal inhoudende de verklaring van verdachte, afgelegd op 22 januari 2009, doorgenummerde pag. 113 e.v.