ECLI:NL:RBAMS:2014:6152

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 juni 2014
Publicatiedatum
22 september 2014
Zaaknummer
13/729086-13
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor de handel in en het aanwezig hebben van softdrugs en voor witwassen

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 juni 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van de handel in softdrugs en witwassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 26 november 2013 tot en met 17 december 2013 te Amsterdam opzettelijk heeft gehandeld in verdovende middelen, waaronder hennep en hasjiesj, en dat hij op 18 december 2013 een geldbedrag van € 55.510,- heeft verworven, dat afkomstig was uit deze criminele activiteiten. De rechtbank baseerde haar oordeel op diverse bewijsmiddelen, waaronder tapgesprekken en observaties, die aantoonden dat de verdachte betrokken was bij de verkoop en levering van verdovende middelen aan Britse contacten. De verdachte had het geldbedrag ontvangen via een systeem van ondergronds bankieren, wat duidde op het verhullen van de criminele herkomst van het geld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan zowel de handel in softdrugs als aan witwassen, en legde een gevangenisstraf van 10 maanden op, met verbeurdverklaring van het aangetroffen geldbedrag. De rechtbank overwoog dat de handel in softdrugs ernstige maatschappelijke gevolgen heeft en dat het witwassen van crimineel vermogen de onderliggende criminaliteit faciliteert. De verdachte werd als first offender beschouwd, maar de ernst van de feiten rechtvaardigde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
VONNIS
Parketnummer: 13/729086-13 (Promis)
Datum uitspraak: 19 juni 2014
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Pakistan) op [geboortedatum 1],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[GBA-adres],
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring “[locatie]” te [plaats].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 juni 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. E.V.A. Bos en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. N.D.Z.R. Mohamed Hoesein naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is - na de toegelaten wijziging op de terechtzitting van 5 juni 2014 - ten laste gelegd dat
1.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 november 2013 tot en met 17 december 2013 te Amsterdam, althans in Nederland, (telkens) (in de uitvoering van beroep of bedrijf) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval meerdere malen (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, een of meerdere
hoeveelheid/hoeveelheden (van meer dan 30 gram) van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
artikel 3 onder B juncto artikel 10 Opiumwet
en/of
hij op of omstreeks 18 december 2013 te Amsterdam, althans in Nederland, zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen, immers heeft hij, verdachte, (van) een of meerdere voorwerp(en), te weten een geldbedrag van in totaal (ongeveer) EURO 55.510,00,
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) van dat geldbedrag was/waren, immers heeft verdachte Euro 55.510,00, althans een geldbedrag ontvangen door gebruikmaking van het systeem van ondergronds bankieren, en/of
-heeft verworven en/of omgezet,
zulks terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp en/of geldbedrag geheel of gedeeltelijk – onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 18 december 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland opzettelijk aanwezig heeft gehad, in een woning aan de [adres 1]:
- ( ongeveer) 5,44551 kg hennep en/of
- ( ongeveer 4,9773 kg hashish en/of
- een of meerdere sigaretten, in elk geval 165 sigaretten, bevattende een of meerdere hoeveelheid/hoeveelheden hashish,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram, van een materiaal bevattende een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hashish), in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
artikel 3 onder C juncto artikel 11 Opiumwet

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
4.1.1
Ten aanzien van het onder 1 eerste cumulatief/ alternatief ten laste gelegde
De officier van justitie acht bewezen dat verdachte zich in de periode van 26 november 2013 tot en met 4 december 2013 heeft schuldig gemaakt aan de verkoop en handel in softdrugs.
Dit kan worden bewezen op grond van de observatie van 26 november 2013 en de tapgesprekken die verdachte in genoemde periode met een Britse man heeft gevoerd. In de gesprekken is sprake van versluierd taalgebruik. Daarnaast is concreet gesproken over hoeveelheden, plakken, platen en over betaling van geld. Ook is gesproken over Power, Cheese en AM, dat volgens verdachte een afkorting is van Amnesia. Het is een feit van algemene bekendheid dat dit (bij)namen zijn van populaire weedsoorten.
De verklaringen van verdachte, inhoudende dat hij met de Britse man daadwerkelijk over het versturen en leveren van kippenborsten en boeken heeft gesproken, zijn niet concreet en niet verifieerbaar, en ze worden op geen enkele wijze ondersteund. Evenmin is er administratie aangetroffen waaruit blijkt van handel in kippenborsten. De verklaringen van verdachte moeten dan ook als ongeloofwaardig terzijde worden geschoven. Ook de verklaringen van verdachte over de ontmoeting met twee mannen op 26 november 2013 zijn wisselend en kennelijk leugenachtig.
4.1.2
Ten aanzien van het onder 1 tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde
De officier van justitie stelt zich primair op het standpunt dat is komen vast te staan dat het bij verdachte aangetroffen geldbedrag afkomstig is uit eigen misdrijf, namelijk de handel in verdovende middelen. Nu verdachte het geldbedrag heeft verworven en omgezet via het systeem van ondergronds bankieren is de kwalificatie-uitsluitingsgrond, die volgens de Hoge Raad geldt bij het ‘verwerven’ (zie: Hoge Raad 18 juni 2013, LJN CA3302) niet van toepassing.
Subsidiair kan worden gesteld dat in deze zaak vier typologieën aanwezig zijn die duiden op witwassen en waardoor het niet anders kan dan dat het bij verdachte aangetroffen geldbedrag van misdrijf afkomstig is. Verdachte heeft dit geldbedrag verworven via het systeem van ondergronds bankieren en heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan witwassen.
Door gebruikmaking van het systeem van ondergronds bankieren heeft verdachte tevens de werkelijke aard en herkomst van het geldbedrag verborgen en verhuld, zoals onder het eerste gedachtestreepje is ten laste gelegde.
Op grond van het voorgaande kan de gehele tenlastelegging worden bewezen.
De gehele tenlastelegging kan aldus worden bewezen.
4.1.3
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
De officier van justitie acht het ten laste gelegde bewezen. Gelet op de verklaring van verdachte, inhoudende dat hij de bij hem thuis aangetroffen verdovende middelen zou bewaren voor een vriend van hem en dat hij bij terugkomst in zijn woning in een emmer heeft gekeken en zag dat er hennep/skunk/white widow in de emmer zat, is komen vast te staan dat verdachte wetenschap en derhalve opzet heeft gehad op het aanwezig hebben van de verdovende middelen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
4.2.1
Ten aanzien van het onder 1 eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte is betrokken bij de handel in verdovende middelen. De observatie van 26 november 2013 is hiervoor onvoldoende. Verdachte heeft een verklaring gegeven voor het contact dat hij heeft met de personen die tijdens de observatie bij zijn woning zijn gezien. Verdachte heeft wel degelijk kippenborsten verkocht en hiermee wat extra inkomen vergaard. Dit gebeurde incidenteel waardoor er geen administratie is bijgehouden en zijn toenmalige vriendin er niets van wist. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat met ‘power’ een soort Viagra is bedoeld.
4.2.2
Ten aanzien van het onder 1 tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde witwassen niet kan worden bewezen. Het geldbedrag dat verdachte voorhanden had, was niet afkomstig uit de handel in verdovende middelen. Voorts heeft verdachte verklaard dat hij niet wist en niet het vermoeden had dat het geld afkomstig was uit enig misdrijf. Het geld was niet voor hemzelf.
4.2.3
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte van ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken, aangezien verdachte geen opzet heeft gehad op het aanwezig hebben van hennep of hasjiesj in zijn woning. Verdachte heeft - consistent - verklaard dat hij op enig moment na zijn terugkeer uit Pakistan kennis heeft genomen van de aanwezigheid van hennep en hasjiesj in zijn woning. Hij heeft hiervan geen melding te gemaakt bij de politie uit angst voor de eigenaar van de verdovende middelen en omdat hij bang was dat zijn kinderen bij hem zouden worden weggehaald.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Het bewijs
De rechtbank heeft op grond van de wettige bewijsmiddelen de overtuiging gekregen dat verdachte het onder 1 eerste en tweede cumulatief/alternatief en 2 ten laste gelegde heeft begaan. Deze wettige bewijsmiddelen zijn in bijlage I opgenomen.
4.3.2
De bewijsoverwegingen
4.3.2.1 Ten aanzien van het onder 1 eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat is komen vast te staan dat de tapgesprekken die zijn weergegeven en genoemd in de processen-verbaal ‘levering verdovende middelen aan [persoon 1] en [persoon 2] en overdracht € 55.510,-’, en ‘bevindingen onderzoek mobiele telefoons van verdachte [verdachte]’, telefoongesprekken zijn die verdachte heeft gevoerd met een of meer Britse contacten. Dit is komen vast te staan op grond van de inhoud van deze tapgesprekken in samenhang bezien met beschreven observaties, de in de fouillering van verdachte aangetroffen telefoons waarvan de simkaarten van telefoonnummers zijn waarmee de tapgesprekken zijn gevoerd, en de verklaring van verdachte inhoudende dat hij gebruik maakte van de in de fouillering aangetroffen telefoons en dat zijn bijnaam [bijnaam verdachte] is. Bovendien heeft verdachte inhoudelijk verklaard over een aantal getapte telefoongesprekken.
De rechtbank acht de conclusies van de verbalisanten in voornoemde processen-verbaal bruikbaar als bewijs, nu deze conclusies zijn gebaseerd op de inhoud van de tapgesprekken in samenhang bezien met de observaties en met enkele feiten van algemene bekendheid met betrekking tot de handel in verdovende middelen, namelijk dat bij de handel in verdovende middelen gebruik wordt gemaakt van versluierd taalgebruik en dat Amnesia en Power bekende wietsoorten zijn. Verdachte heeft zelf ook verklaard dat hij met ‘AM’ Amnesia heeft bedoeld en dat hij gebruik heeft gemaakt van tokennummers. Voorts heeft hij verklaard dat er op 11 december 2013 en op 18 december 2013 geldbedragen aan hem zijn overgedragen.
Op grond van de bevindingen zoals weergegeven in voornoemde processen-verbaal is komen vast te staan dat verdachte zich in de periode van 26 november 2013 tot en met 17 december 2013 heeft bezig gehouden met de handel in verdovende middelen. Uit de in de gebruikte bewijsmiddelen weergegeven gesprekken en observaties moet worden afgeleid dat verdachte met zijn contact(en) spreekt over de levering en verkoop van Power en Amnesia - zijnde verdovende middelen - , dat hij een afspraak maakt waarbij hij verdovende middelen laat zien (op 26 november 2013) en dat hij geldbedragen ontvangt in het kader van deze drugshandel (op 11 en 18 december 2013). Dat verdachte zich in de genoemde periode met de handel in verdovende middelen heeft beziggehouden, wordt bovendien bevestigd door de op 18 december 2013 in de woning van verdachte aangetroffen hoeveelheden hennep en hasjiesj.
De rechtbank acht de verklaringen van verdachte, inhoudende dat de telefoongesprekken daadwerkelijk gingen over de handel in boeken en kippenborsten ongeloofwaardig, aangezien verdachte deze verklaringen niet concreet en verifieerbaar heeft kunnen maken en ze in strijd zijn met de bevindingen in het onderzoek.
4.3.2.2 Ten aanzien van het onder 1 tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen moet worden afgeleid dat het bij verdachte aangetroffen geldbedrag van € 55.510,- een betaling is aan verdachte in het kader van de handel in verdovende middelen waar verdachte zich op dat moment mee bezighield. De rechtbank is aldus van oordeel dat het geldbedrag afkomstig is uit een door verdachte begaan misdrijf.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte voornoemd geldbedrag op 18 december 2013 heeft verworven. De rechtbank acht voorts bewezen dat verdachte zich hiermee heeft schuldig gemaakt aan witwassen en overweegt hiertoe als volgt.
De Hoge Raad heeft overwogen (zie: HR 28 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:174) dat gelet op de wetsgeschiedenis met betrekking tot witwassen moet worden aangenomen dat indien vaststaat dat het enkele verwerven of voorhanden hebben door de verdachte van een voorwerp dat afkomstig is uit een door hemzelf begaan misdrijf niet kan hebben bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp, die gedraging niet als witwassen kan worden gekwalificeerd. Er moet in dergelijke gevallen sprake zijn van een gedraging die meer omvat dan het enkele verwerven of voorhanden hebben en die een op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp gericht karakter heeft.
De rechtbank is van oordeel dat uit de manier waarop verdachte het geldbedrag heeft verworven blijkt dat zijn gedragingen erop waren gericht de criminele herkomst van het geldbedrag te verhullen. Hiervoor is van belang dat op grond van de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen de volgende gang van zaken kan worden vastgesteld. Verdachte heeft met (een) Brits contact(-en) middels diverse telefoongesprekken en sms-berichten en met gebruikmaking van versluierd taalgebruik en tokennummers een afspraak gemaakt voor de in ontvangstneming van een geldbedrag. Verdachte heeft dit geldbedrag niet van het Britse contact maar via een derde partij in ontvangst genomen tijdens een korte ontmoeting waarbij de derde partij even in en uit de auto is gestapt waarin verdachte op dat moment zat. Verdachte heeft op dat moment het geldbedrag contant in ontvangst genomen en in een plastic tas vervoerd, terwijl het een aanzienlijk geldbedrag van € 55.510,- betrof.
Gezien deze manier van verwerven, waarbij de gedragingen van verdachte - die duiden op ondergronds bankieren en die - gericht zijn op het verhullen van de criminele herkomst van het geldbedrag heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan witwassen.
4.3.2.3 Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank acht bewezen dat verdachte de in de tenlastelegging genoemde hennep en hasjiesj opzettelijk aanwezig heeft gehad in zijn woning. Hiervoor is van belang dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte zich in de periode voorafgaand aan het aantreffen van voornoemde middelen heeft beziggehouden met de handel in verdovende middelen. Uit voornoemde bewijsmiddelen waaronder de observaties blijkt ook dat verdachte in de dagen voorafgaande aan de vondst regelmatig in zijn woning was.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte inhoudende dat de verdovende middelen van een vriend waren, niet geloofwaardig. Immers, heeft verdachte zijn verklaring niet concreet en verifieerbaar gemaakt en blijkt uit de bewijsmiddelen dat verdachte zich bezighield met de handel in verdovende middelen.
Reeds uit deze omstandigheden volgt dat het opzet van verdachte gericht was op het aanwezig hebben van de drugs. Angst voor de eigenaar van de drugs kan verdachte niet disculperen.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
in de periode van 26 november 2013 tot en met 17 december 2013 te Amsterdam, opzettelijk heeft verkocht en/of verstrekt hoeveelheden van meer dan 30 gram van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
en
op 18 december 2013 te Amsterdam, zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen, immers heeft hij, verdachte, een geldbedrag van in totaal EURO 55.510,00 verworven, terwijl hij wist dat bovenomschreven geldbedrag geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
2.
op 18 december 2013 te Amsterdam, opzettelijk aanwezig heeft gehad, in een woning aan de [adres 1]:
- 5,44551 kg hennep en
- 4,9773 kg hasjiesj en
- 165 sigaretten, bevattende hasjiesj.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen

8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1 en 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, met aftrek van voorarrest. De officier van justitie heeft bij haar strafeis rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van verdachte, de oriëntatiepunten van de LOVS en de richtlijnen van het Openbaar Ministerie. Zij heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte, gezien het uittreksel Justitiële Documentatie, dient te worden aangemerkt als first offender.
De officier van justitie heeft gevorderd het bij verdachte aangetroffen geldbedrag verbeurd te verklaren. De officier van justitie heeft zich primair op het standpunt gesteld dat het geldbedrag een betaling was aan verdachte voor drugs en subsidiair dat het geldbedrag in het kader van witwassen verbeurd dient te worden verklaard.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht, indien de rechtbank toekomt aan een strafoplegging, rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte kan op korte termijn de zorg voor zijn kinderen weer oppakken. Indien verdachte uitsluitend veroordeeld wordt voor de ten laste gelegde handel in en het aanwezig hebben van verdovende middelen kan worden volstaan met een werkstraf. Uit het reclasseringsrapport blijkt dat verdachte geschikt en bereid is deze straf uit te voeren. Indien verdachte uitsluitend wordt veroordeeld voor het ten laste gelegde witwassen kan worden volstaan met een gevangenisstraf van 2 maanden.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich gedurende een aantal weken beziggehouden met de handel in softdrugs en hij heeft een aanzienlijke hoeveelheid hennep en hasjiesj in huis gehad. De handel in softdrugs brengt allerlei vormen van overlast en ook diverse vormen van criminaliteit met zich mee. De handel in softdrugs is uitsluitend gericht op financieel gewin van de producenten. Het gebruik van softdrugs werkt verslavend bij gebruikers, hetgeen de gezondheid van gebruikers aantast. Verdachte heeft voorts een bedrag van € 55.510,- witgewassen. Het witwassen vormt een bedreiging van de maatschappelijke orde en tast de integriteit aan van het financiële en economische verkeer. Door het witwassen van crimineel vermogen wordt de onderliggende criminaliteit, zoals in dit geval de handel in verdovende middelen, gefaciliteerd.
De rechtbank heeft rekening gehouden met het uittreksel Justitiële Documentatie van 4 maart 2014 en beschouwt verdachte als een first offender. Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op het rapport van de reclassering van 21 maart 2014 waarin staat dat interventies en behandeling niet zijn geïndiceerd. Gelet op de ernst van de feiten, de oriëntatiepunten van de LOVS en de straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enige duur passend en geboden. De persoonlijke omstandigheden van verdachte vormen geen aanleiding voor het opleggen van een voorwaardelijk deel. De rechtbank zal de officier van justitie volgen in haar strafeis.
Verbeurdverklaring
Het in beslag genomen geldbedrag van € 55.460,00 - dat is vermeld op de beslaglijst die als bijlage 2 aan dit vonnis is gehecht - behoort aan verdachte toe. Verdachte kan dit geld geheel of ten dele ten eigen bate aanwenden. Nu dit geld geheel door middel van het onder 1 bewezen geachte is verkregen, wordt dit geld verbeurdverklaard.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

10.Beslissing

Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
Ten aanzien van het onder 1 tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde:
witwassen
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
10 (tien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd: een geldbedrag van € 55.460,00 euro, dat is vermeld op de beslaglijst die als bijlage 2 aan dit vonnis is gehecht.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.M. van Dijk, voorzitter,
mrs. P.J. van Eekeren en R. Hirzalla, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. Verkaik, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 juni 2014.
BIJLAGE 1
De rechtbank heeft op grond van onderstaande wettige bewijsmiddelen de overtuiging verkregen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
AD = Algemeen dossier
ZD = Zaaksdossier
Ten aanzien van feit 1 eerste en tweede cumulatief/alternatief en feit 2.
1.
Een proces-verbaal van aanhouding met nummer PL13MF-2013285711-2 van 18 december 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren S-001-S-096 en T-470, (Persoonsdossier, doorgenummerde pag. 008).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Op 18 december 2013 omstreeks 19.41 uur werd door ons op de Van Limburg Stirumstraat te Amsterdam als verdachte aangehouden een persoon die later opgaf te zijn [verdachte], geboren op [geboortedatum 2] te Pakistan. De verdachte droeg een plastic Albert Heijn boodschappentas bij zich. In deze tas bleken drie bundels bestaande uit € 50,- biljetten aanwezig.
2.
Een proces-verbaal van bevindingen geld tellen [verdachte]van 19 december 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar S-105 (doorgenummerde pag. ZD0090), met als bijlage een tellijst.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Totaal werd een geldbedrag van € 55.510 aangetroffen in een blauwe Albert Heijn tas bij de aanhouding. De biljetten zaten gebundeld met elastiek in bundels van 100 stuks waarbij kleine bundels van 100 stuks een grote bundel vormden. Tellijst: coupure 50 aantal 1103, coupure 20 aantal 6, coupure 10 aantal 19 en een biljet van 50.
3.
Een proces-verbaal aangetroffen gsm’s [naam 1] met nummer 2013285711 van 24 december 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar S-052, (doorgenummerde pag. ZD 0014 en 0015).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Een telefoon met daarin een simkaart voor het telefoonnummer [telefoonnummer 1] ( hierna genoemd; *[telefoonnummer 1]) is in de fouillering van de aangehouden verdachte [verdachte] aangetroffen. Dit nummer komt overeen met het getapte nummer onder TA002. Een telefoon met daarin een simkaart voor het nummer [telefoonnummer 2] (hierna genoemd: *[telefoonnummer 2]) is in de fouillering van de aangehouden verdachte [verdachte] aangetroffen. Dit nummer komt overeen met het getapte nummer onder TA011.
4.
Een proces-verbaal levering verdovende middelen aan [persoon 1] en [persoon 2] en overdracht € 55.510,- met nummer 2013285711 van 10 januari 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar S-096, (doorgenummerde pag. ZD 0022 tot en met 0031).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Uit de telecommunicatie kan worden opgemaakt dat verdachte [verdachte] contact heeft met een Britse man, waarvan het vermoeden bestaat dat dit [persoon 1] of [persoon 2] betreft. Voorts bestaat het vermoeden dat verdachte zakelijke betrekkingen heeft met deze Britse man(nen) en vermoedelijk verdovende middelen aan hen levert. Dit kan worden opgemaakt uit de volgende telefoongesprekken:
- Een telefoongesprek nummer 56 d.d. 26 november 2013 te 11.57 uur tussen [verdachte] en een Britse man waaruit kan worden opgemaakt dat de Brit naar woning van [verdachte] komt.
- Een observatie op 26 november 2013: op 26 november 2013 te 12.13 uur komt er een taxi aanrijden bij de woning van [verdachte] aan de [adres 1]. Er stappen twee blanke mannen uit die worden binnengelaten in de woning van [verdachte] op de tweede verdieping. Ongeveer één uur later komen de mannen weer naar buiten en worden ze opgehaald door een taxi die naar Schiphol rijdt. Er wordt gezien dat de mannen inchecken voor een vlucht richting Manchester. De mannen checken in onder de namen [persoon 1] en [persoon 2].
-
TA002 gespreksnummer 225 d.d. 28 november 2013 te 15:33 uur:
NN1 ([telefoonnummer 1]) belt uit naar NN2 ([NN2 telefoonnummer 3]). Gesprek in het Engels.
(…)
NN1 ([telefoonnummer 1]): Ik heb ook 21 power. Kan ik deze ook verkopen? Kan jij met deze ook iets voor mij doen?
(…)
NN1: Ja, 21, ik heb ook power. Ik heb totaal 60 verkocht, 21 power en 39 wat jij op tafel hebt gezien. Volgende keer komt alleen wat jij op de tafel hebt gezien. Deze heb ik al, weet je.
(…)
NN1: Deze 39 heb ik zeker, maar voor jou heb ik alles, maar ik stuur wat power extra. Oke?
NN2: Oke
(…)
-
TA002 gespreksnummer 237 d.d. 28 november 2013 te 17:16 uur:
NN1 ([telefoonnummer 1]) wordt gebeld door NN2 ([NN2 telefoonnummer 3]). Gesprek in het Engels.
(…)
NN2: Stuur de poeder niet.
(…)
NN1: Nee, nee, nee, stuur naar jou alleen wat jij ziet. Je krijg totaal 39 boeken. En ik zal versturen. Ik kom jou na twee of drie dagen daar opzoeken.
(…)
NN2: Oke, want ik heb ook ongeveer 5 kippenborsten nodig.
NN1: Ja, ja, hij heeft het gedaan. (…) Op enig moment morgen of laat ik het je weten. Maar hij vertrekt vanaf hier.
NN2: ok, want het is de beste tijd om nu te verkopen.
Vermoedelijk wordt in gesprekken gebruik gemaakt van versluierd taalgebruik en wordt een ander soort of type verdovende middelen bedoeld.
-
TA002 gespreksnummer 278, d.d. 29 november 2013 te 14.30 uur:
[NN2 telefoonnummer 3] belt uit naar [telefoonnummer 1]
(…)
[NN2 telefoonnummer 3]: Er zijn nu mensen die wachten op de ‘kippen’
(…)
[telefoonnummer 1]: de kippen komen, de kippen komen
[NN2 telefoonnummer 3]: (..) en nu bestellen 3 palleds 3 palleds per keer
Uit dit telefoongesprek kan worden opgemaakt dat er in Groot-Brittannië een derde partij is die wacht op een levering van vermoedelijk verdovende middelen. Gezien de context wordt hier vermoedelijk gebruik gemaakt van versluierd taalgebruik.
-
TA002, gespreksnummer 452 d.d. 2 december 2013 te 11.53 uur:
[verdachte] belt uit naar NN*[NN2 telefoonnummer 3]
(…)
NN2: Hij is hier, zit er kippenborst bij?
Nn1: Jaja, heb je nog niet alles gekregen?
Nn2: Nee, hij is nu aan het lossen, maar hij zei dat het hetzelfde was
(…)
NN2: Zit er kippenborst bij? Ik heb kippenborst nodig, dat is wat nu goed verkoopt.
NN1: Ja, hij heeft kippenborst, dat heeft hij verstuurd.
(…)
NN1: Ja, kippenborst, zeg tegen hem kippenborst. Ik heb hem gezegd dat die er is, hij komt er aan. [naam 2]?
(…)
NN2: Er is niemand bij hem. Hij ziet alleen de witte paletten. Hij ziet nergens de kippenborst.
NN1: Je zult alles ontvangen en mijn vriend zal je vertellen waar de kippenborst is, okay?
-
TA002, gespreksnummer 505 d.d. 3 december 2013, te 12.07 uur:
NN1 ([telefoonnummer 1]) wordt gebeld door NN2 ([NN2 telefoonnummer 3]). Gesprek in het Engels.
(…)
NN2: Ja, ja ja, maar ik heb ze nog niet gezien.
(…)
NN1: 39 dat is 18 voor jou en rest is mij. Ik kom voor het laatste. Ik heb alles klaar.
(…)
NN2: want ik heb al bestellingen voor zoiets van 4, van 4 [OVB] kippen.
(…)
NN2: 4 kippenborsten en we hebben kippenborst nodig voor de rekening [OVB] voor de box
(...)
NN1: Hij verkoopt je borst.
NN2: Nee, hij heeft weer 20, hij stuurde weer 20 pallets met rotzooi.
-
TA002, gespreksnummer 619, d.d. 4 december 2013 te 15.20 uur:
[verdachte] wordt gebeld door [NN2 telefoonnummer 3]. Gesprek in het Engels.
(…)
NN1: Okay, ik kom morgennacht of vrijdagmiddag naar je toe. Dan ben ik bij je. Heb je het binnengehaald, alles in orde? Die 4,5 AM he, dat is hele goede. Mijn vriend verkoopt voor jou.
NN2: Ja, ik heb ze nog niet gezien, ze hebben het opgeborgen.
(…)
NN1: Okay, nou in ieder geval kom ik naar je toe en alsjeblieft, probeer ervoor te zorgen dat papier zo snel mogelijk in orde is want order is hier nu genoeg he, ik kom naar je toe en zal het uitleggen.
Uit dit telefoongesprek kan worden opgemaakt dat verdachte [verdachte] informeert over een levering van vermoedelijk verdovende middelen. Met AM wordt vermoedelijk gerefereerd aan de wietsoort Amnesia. De vraag of het papier zo snel mogelijk in orde komt, heeft vermoedelijk te maken met de betaling van verdovende middelen. [verdachte] geeft aan dat hij naar de Brit toekomt.
-
TA002, gespreksnummer 721, d.d. 9 december 2013 te 13.16 uur
[verdachte] (NN1) belt uit naar Britse [NN2 telefoonnummer 3] (NN2)
NN1: kan ik je vandaag een tokennummer sturen?
NN2: stuur me er morgen maar een.
(...)
NN1: hoeveel is morgen in totaal klaar, hoeveel papier heb je dan in je hand…
NN2: dat weet ik niet, ik hoor het vanavond, wil je dat ik je later bel als ik meer weet?
Uit het telefoongesprek kan worden opgemaakt dat [verdachte] via een Pakistaanse ondergrond bankier (broker) een geldtransactie voorbereid en uiteindelijk uit laat voeren, waarbij hij door de Britse partij betaald wordt voor de levering van vermoedelijk verdovende middelen.
-
TA002, gespreksnummer 762 d.d. 9 december 2013 te 20.44 uur
[verdachte] (NN1) wordt gebeld door NN*[NN2 telefoonnummer 3] (NN2, Engels sprekende man)
NN1 : (…) Ik heb net e.e.a. besproken ook over de kip (…) Ze gaan versturen wat je met mij had besproken en over wat je verder nog vroeg heb ik ook bij de man afgeleverd. Okay? Dus, alsjeblieft want ik heb beloofd om dinsdag het geld te geven, als je het mij morgen geeft want ik heb alles voor hem al gehaald, voor jou en voor mij ook.
NN2: okay, wat heb je morgen nodig?
NN1: Uhm, hoeveel is het, kun je me 100.000 sturen?
NN2: Nee, niet morgen, wel ongeveer 40 sturen en dan nog meer later deze week.
NN1: (…) hoe meer tijd heb je nodig? Kun je proberen om de helft te sturen? Alsjeblieft probeer de helft?
NN2: Okay, ja ja ja, zal ik doen.
NN1: Ik stuur je het nummer morgen, dan kun je gaan leveren. Want ik heb alles voor jou en voor mij, snap je, want ik ben verantwoordelijk naar hem toe, weet je.
NN2: Ja ja, hoe staat het met die AM…
(…)
NN1: De AM? Die heb ik ik 4,5
NN2: Jajaja, de AM en oh ja, we hebben 38 van de andere…
NN1: 39 zijn er
NN2: Nee 38
(…)
NN1 Okay, ik zal het ze laten weten. Ik zal het ze laten weten, 38.
NN2: En hoe staat het met die andere uhm.
NN1: Het is druk [zeer slecht te verstaan], dat is voor…, als je wil, kun je het verkopen, je kunt het proberen. (…) Wat morgen betreft: ik geef je het nummer, en alsjeblieft probeer het dan morgen aan hem te geven ja?
NN2: Doe ik, ja, okay.
NN1: En de AM, je bent nog steeds oke voor de AM morgen? Ja?
NN2: Uhm…, ja ik geef gewoon zoveel als ik kan morgen.
(…)
Uit dit telefoongesprek kan worden opgemaakt dat [verdachte] aan zijn Britse contact vraagt om € 100.000,- te sturen, hetgeen uiteindelijk de helft daarvan zal worden. Met het nummer wordt vermoedelijk het tokennummer bedoeld. Uit de context bestaat het vermoeden dat gesproken wordt over verdovende middelen.
In de dagen erna vinden een aantal telefoongesprekken plaats waaruit valt op te maken dat de Britse partij druk bezig is het geld bij elkaar te krijgen. Op 16 december 2013 ontvangt [verdachte] een tokennummer van de Pakistaanse broker. Dit tokennummer stuurt hij vervolgens door naar zijn Britse contact.
-
TA002 telefoongesprek 988, d.d. 16 december te 11.37 uur
Inhoud sms: [nummer].
-
TA002, telefoongesprek 990, d.d. 16 december 2013 te 11.43 uur
Inhoud sms: [nummer].
-
TA002, telefoongesprek 1068, d.d. 17 december 2013 te 16:31 uur:
[bijnaam verdachte] (=H) belt uit naar [naam 5]
(…)
H: (…) mijn vriend heeft daar een afspraak om 8 uur (20.00 uur) met uw man. En zeg maar tegen hem dat die niet later dan 8 uur moet zijn. Want hij komt vanuit Lahore naar hem toe.
(…)
NN: U mag tegen hem zeggen dat hij het in Lahore mag geven.
H: Nee nee, mijn man is in Multan, maar uw man is nu vanuit Lahore vertrokken om hem te ontmoeten. Om 8 uur is het afgesproken, geef hem door dat hij op tijd moet zijn. (…)
NN: Ik zeg het wel, ik praat met hem wel.
Uit bovenstaand telefoongesprek kan worden opgemaakt dat de broker aan [verdachte] aangeeft dat zijn man (de Brit) het in Lahore mag geven. Met Lahore wordt vermoedelijk London bedoeld en met Multan Manchester
De man vanuit London betreft vermoedelijk de ondergrondse bankier in Groot-Brittannië die door de Pakistaanse broker wordt aangestuurd en het geld van de ritten in ontvangst zal nemen. Dat de man van [verdachte] in Manchester zou zitten is in lijn met het feit dat [persoon 1] en [persoon 2] op 26 augustus (de rechtbank begrijpt: november) 2013 naar Manchester zijn gevlogen.
-
TA002 telefoongesprek 1080, d.d. 17 december 2013 te 18.03 uur.
[bijnaam verdachte] belt uit naar [persoon 3].
[bijnaam verdachte] zegt dat die man naar Dubai is gegaan en hij wil een antwoord in ja en nee. [persoon 3] wil het afnemen als hij een antwoord in ja of nee krijgen. [bijnaam verdachte] heeft alleen morgen nog anders gaat het volgende jaar gebeuren. [persoon 3] komt wel langs.
Uit dit telefoongesprek kan worden opgemaakt dat verdachte het geld morgen wil ontvangen.
Het geld wordt door de Britten aan de Pakistaanse ondergronds bankier daar afgegeven en deze bankier geeft hiervan vervolgens bericht aan de broker in Pakistan. De broker heeft dat contract met een ondergrondse bankier in Amsterdam waarvan verdachte zijn geld gaat krijgen.
Op 18 december 2013 worden er met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] een aantal telefoongesprekken gevoerd waaruit het vermoeden naar voren komt dat er een levering van contant geld gaat plaatsvinden die afkomstig zijn van de handel in verdovende middelen.
-
TA002, gespreksnummer 1094, d.d. 17 december 2013 te 22.50 uur
[bijnaam verdachte] wordt gebeld door [naam 4]
NN: Die heeft tegen hem 50 gezegd. Hij gaat nog tellen. Ik zal het u morgen doorgeven.
(…)
H: het is goed broer
(…)
NN: Morgenochtend moet u een bericht sturen, wie moet het geven?
H: (…) Ik zal het zelf in ontvangt nemen. Ik zal het in ontvangst nemen.
-
TA002, gespreksnummer 1103, d.d. 18 december 2013 te 10.24 uur
[bijnaam verdachte]: zal ik een partjie (= brief/token enz) sturen?
NN: ja, u mag het naar mij sturen
-
TA002, gespreksnummer 1105, d.d. 18 december 2013 te 10.31 uur
[bijnaam verdachte] belt uit naar [naam 4]
[bijnaam verdachte] vraagt of hij het bericht (met token) heeft ontvangen.
NN heeft het ontvangen.
-
TA002, gespreksnummer 1114, d.d. 18 december 2013 te 12.53 uur
(…)
H. Broer, u moet uw partjie (=briefje/token enz) sturen, wat moet ik hier ontvangen?
NN: ik ga u zo meteen het lezen (tellen) en dan maak ik een berekening, ik stuur het naar u toe. (…)
-
TA002, gespreksnummer 1122, d.d. 18 december 2013 te 14.55 uur
[bijnaam verdachte] belt uit naar [naam 4]
H: U had gezegd dat u een partjie (=briefje/token enz) zou sturen
NN: ik ga een partje voor u sturen. Had u de wisselkoers gezien.
(…)
NN heeft voor de tickets doorgeven dat [bijnaam verdachte] op de 25 december wil vertrekken en op 10 januari wil hij teruggaan. NN zal in 10 minuten de prijs krijgen.
-
TA002, gespreksnummer 1123, d.d. 18 december 2013, 14.56 uur
[bijnaam verdachte] belt uit naar [naam 4]
(…)
H: U moet die partjie (=brief/token enz) doorgeven. Wordt het vandaag gedaan. U moet met mij klaar zijn voor het donker wordt.
NN: Het ligt helemaal gereed.
(…)
-
TA011,
gespreksnummer 87, d.d. 18 december 2013 te 16.49 uur
[verdachte] ontvangt een sms-bericht van de Pakistaanse broker met de inhoud:
1.1820 (
30@1.1170ke 33510) (
20@1.1020ke 22040) total (55510)
- TA011 gespreksnummer 88 d.d. 18 december 2013 te 16.49 uur
[verdachte] beantwoordt voornoemd sms-bericht als volgt: Ok
-
TA002, gespreksnummer 1149, d.d. 18 december 2013 te 17.56 uur
[bijnaam verdachte] wordt gebeld door [naam 6]
H: (…) Ik kom in ongeveer 45 minuten bij u aan.
NN: Is goed dan, u mag bellen zodra u eraan komt. (…)
-
TA002, gespreksnummer 1158, d.d. 18 december 2013 te 18.49 uur
(…)
NN: bent u aangekomen?
H: Ja, ik ben aangekomen.
NN: Oke, ik kom binnen minuut eraan.
-
Observatie 18 december 2013
Tijdens de observatie omstreeks 18.50 uur werd gezien dat [verdachte] vanaf zijn woning aan de [adres 1] door een blauwe Peugeot 107 wordt opgehaald. Vervolgens rijdt dit voertuig naar de Stadionweg en stappen er 2 mannen in met een Pakistaans uiterlijk. De auto rijdt vervolgens de Marathonweg op en enkele honderden meters verder stappen de Pakistaanse mannen weer uit. [verdachte] wordt vervolgens verderop afgezet en rijdt met de tram richting zijn woning.
Het vermoeden bestond dat de Pakistaanse mannen contant geld in de auto hebben overgedragen, wat door het volgende telefoongesprek dat kort daarna wordt gevoerd wordt onderbouwd.
-
TA002, gespreksnummer 1160 d.d. 18 december 2013 te 19.07 uur
[bijnaam verdachte] wordt gebeld door [naam 4]
(…)
NN: Is het gebeurd?
H: Ja, het is gebeurd, het is gebeurd, sir. Oke dank je.
(…)
NN: Hij heeft compleet 110 gegeven, 55.110.. 510.. (55.510).
H: Ja, ik ga nu naar huis en dan, ik ga nu naar huis en ik zal het u zo vertellen.
(…)
Resumé
Op 26 november 2013 komen twee Britse mannen, [persoon 1] en [persoon 2], in de
woning van de verdachte [verdachte]. Uit het telefonisch contact tussen de verdachte [verdachte] en de Brit kan worden opgemaakt dat de Britten vermoedelijk, in de woning van [verdachte] zijn geweest en daar een partij verdovende middelen hebben gezien, alvorens zij naar Manchester vertrokken. Zo wordt er door [verdachte] gesproken over de levering van 39 boeken aan de Brit ‘van wat jij al op tafel hebt gezien’, wat vermoedelijk verwijst naar het bezoek van de Britten op 26 november 2013. Verder kan worden opgemaakt dat de ‘39 boeken’ deel uitmaken van een partij van 60 en dat er daarbuiten bovendien behoefte is aan kippenborsten’. Gezien de inhoud van de telecommunicatie tussen de verdachte [verdachte] en het Britse contact bestaat het vermoeden dat er gesproken wordt over de handel in verdovende middelen. Er wordt namelijk gesproken over volumes en bedragen, er wordt gebruik gemaakt van versluierd taalgebruik en er zijn tapgesprekken tussen beiden die gaan over de wiet- en hasjsoorten Amnesia, Power en Cheese die vermoedelijk aan de Britten geleverd worden.
Tenslotte kan worden opgemaakt, dat de verdachte [verdachte] via een netwerk van ondergronds bankieren een bedrag ter somma van € 55.510,- heeft ontvangen van de Britten. Dit bedrag krijgt hij vervolgens in een plastic tas overgedragen van twee Pakistaanse mannen in de buurt van de Stadionweg te Amsterdam. [verdachte] bevestigt de ontvangst van het geld vervolgens telefonisch aan de broker. Dit geld betreft vermoedelijk de betaling van de hierboven genoemde partij verdovende middelen. Aangezien [verdachte] in een telefoongesprek de Brit verzoekt om de helft van 100.000 te sturen en de Brit aangeeft dat hij dit gaat doen, kan hieruit worden opgemaakt dat er in Engeland 50.000 Britse Pond bij een ondergronds bankier is aangeleverd dat vermoedelijk in euro’s in Nederland werd uitbetaald. De gemiddelde wisselkoers op 18 december 2013 van Britse Pond naar Euro was 1,23. De gehanteerde wisselkoers betreft ongeveer 1,11. Dit correspondeert met de in de sms-berichten van 18 december 2013 genoemde wisselkoersen. Het verschil en het gegeven dat hiermee kennelijk een ongunstige wisselkoers geaccepteerd wordt kan verklaard worden door de voordelen die dit systeem biedt voor criminele transacties, waaronder het doorbreken van de ‘papertrail’ de anonimiteit die daarmee gepaard gaat en het feit dat het geld uit het zicht gehouden wordt van de (financiële) toezichthouders.
5.
Een proces-verbaal van bevindingen onderzoek mobile telefoons verdachte [verdachte] met nummer 2013285711 van 13 januari 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar T-470 (doorgenummerde pag. 0224 en 0225.).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 11 december 2013 om 12:18:22 belt verdachte [verdachte] met het nummer *[telefoonnummer 1] naar
+ [telefoonnummer 4] en geeft [verdachte] aan dat een vriend van hem aan [naam 3] ‘40’ gaat geven. [verdachte] heeft een ticket nodig en zegt dat [naam 3] aan [verdachte] vandaag ‘40’ moet laten geven. Op 11 december 2013 om 13:22:03 ontvangt het mobiele telefoonnummer *[telefoonnummer 2], in gebruik bij verdachte [verdachte], een sms-bericht van +[telefoonnummer 4] met de tekst ‘1.1890 chal raha 1.1190 say done’. De tekst ‘1.1890’ duidt zeer waarschijnlijk op de wisselkoers tussen de Britse pond en de Euro: op 11 december 20l3 was deze namelijk circa 1,18783. Op 11 december 2013 om 17:51:42 wordt een sms-bericht verzonden met de mobiele telefoon *[telefoonnummer 2] naar +[telefoonnummer 5] om af te spreken bij de Praxis te Osdorp in Amsterdam. Op 11 december 2013 om 18:19:29 belt verdachte [verdachte] met het nummer *[telefoonnummer 2] naar +[telefoonnummer 4] en geeft [verdachte] aan dat hij iemand gaat ontmoeten en vraagt hij hoeveel hij krijgt. [naam 3] geeft aan dat [verdachte] 44.760,- zal krijgen. Op 11 december 2013 om 18:30:50 wordt weer een sms-bericht verzonden met de mobiele telefoon *[telefoonnummer 2] naar +[telefoonnummer 5] (afspraak Praxis Osdorp) dat de gebruiker van de mobiele telefoon er met 5 minuten is. Op 11 december 2013 heeft er een observatie plaatsgevonden op verdachte [verdachte]. Tijdens deze observatie wordt gezien dat [verdachte] omstreeks 18:35 uur samen met [persoon 4] en een onbekend gebleven man in een Peugeot met kenteken [kenteken] stappen die geparkeerd staat achter de FEBO gevestigd te [adres 2] te Amsterdam. Om 18:37 uur raakt het observatieteam het zicht op de Peugeot kwijt op de kruising Tussenmeer/Baden Poweliweg te Amsterdam wegens verkeersdrukte. De afstand tussen deze kruising en de Praxis Osdorp, gevestigd op de [adres 3] te Amsterdam, is volgens googlemaps circa 1 kilometer. Gezien bovenstaande heeft verdachte [verdachte] vermoedelijk op 11 december 2013 omstreeks 18:40 uur een ontmoeting gehad met de gebruiker van +[telefoonnummer 5] om een bedrag van 44.760 euro te ontvangen. Het oorspronkelijke bedrag was vermoedelijk 40.000 Britse pond gezien de voorgestelde wisselkoers in het sms-bericht van 13:22:03 (1.1190). Op 11 december 2013: 40.000 Britse pond x 1.1190 = 44.760 euro én het sms-bericht waarin [verdachte] aangeeft dat [naam 3] ‘40’ gaat ontvangen van de vriend van [verdachte]. Opvallend is dat er genoegen wordt genomen met een relatief lage wisselkoers, immers als de 40.000 Britse pond tegen de gemiddelde wisselkoers op 11 december 2013 (ca. 1.1890) was gewisseld had dit namelijk 47.560 euro opgeleverd. Dit is een verschil van 2.800 euro. Het accepteren van ongunstigere wisselkoersen, vergeleken met die van het officiële banksysteem, is typerend voor ondergronds bankieren.
6.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer 2013285711 van 23 december 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren S-053 en S-096, (Persoonsdossier, doorgenummerde pag. 019, 020 en 024).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisanten en van [verdachte], zakelijk weergegeven:
V = vraag verbalisanten
A = antwoord verdachte
V = Door wie wordt u weleens [bijnaam verdachte] genoemd?
A = [bijnaam verdachte] is mijn bijnaam. [verdachte] en [bijnaam verdachte] horen bij elkaar.
V= Van welke telefoonnummers maakte u gebruik voordat u werd aangehouden?
A = De telefoons die ik had, heeft de politie nu.
V = In een telefoongesprek van 4 december 2013 omstreeks 15.20 uur zegt u tegen de Brit dat de Am hele goede is. Wat bedoelt u met AM?
A = AM is Amnesia
V = Amnesia is een wietsoort. U spreekt hier met een Brit dus over wiet?
A = Ja. Maar dat is niet doorgegaan.
V = Waarom ontvangt u tokennummers?
A = Voor die 55.000 die jullie hebben gepakt.
7.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer 2013285711 van 31 januari 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren S-096 en S-138, (doorgenummerde pag. 027).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [verdachte], zakelijk weergegeven:
De rechtbank begrijpt dat: V = vraag verbalisanten en A = antwoord verdachte.
V = Op 11 december 2011 (de rechtbank begrijpt: 2013) voerde u een telefoongesprek met de gebruiker van het telefoonnummer +[telefoonnummer 4]. U vraagt de man om een ticket. Wat is een ticket?
A = Dat is het tokennummer.
V = U ontvang die dag een sms-bericht van de man met de tekst: ‘1.1890 chal raha 1.1190 say done.’Wat wordt hiermee bedoeld?
A = Dit gaat over koersen. Chal raha is de koers zoals die op het scherm staat, de tv met say done wordt bedoeld oke.
V = We hadden het over een bedrag van 40.000,- die op 11 december is betaald en een week later is er € 55.000,- euro betaald. Dit zijn twee verschillende betalingen. Waar heb je de betaling van 40.000 ontvangen?
A = Dit was ook op het Stadionplein
V = 11 december hebben we je ook gezien en je hebt dat bedrag niet gehad op het Stadionplein maar bij de Praxis in Osdorp?
A = Dat klopt. Dit is een ander bedrag en dat heb ik ook al eerder verklaard.
V = Hoeveel heb je bij de Praxis gehad?
A = Dit was € 40.000 euro.
V = De meeste tokennummers zijn van de maand december, toen de telefoon bij jou in gebruik was. Waarom krijg je dan die tokennummers toegestuurd?
A = Niet op alle tokennummers wordt gewerkt. Dus niet alle tokennummers houdt in dat er geld wordt geleverd. Ik heb het ongeveer 5 keer gedaan. Dat was in het laatste jaar, 2013.
V = Legt u eens uit hoe zo’n tokennummer werkt?
A= Als je geld gaat ophalen dan moet je een tokennummer geven. Degene die het geld moet ontvangen stuurt het tokennummer naar degene die het geld komt brengen. Er wordt dan een afspraak gemaakt. De ontvanger geeft dan het tokennummer af en ontvangt dan het geld. Het tokennummer bestaat uit de eerste letter op het bankbiljet en de laatste vier cijfers op het bankbiljet. Degen die het geld ontvangt, heeft het bankbiljet bij zich waarop het tokennummer staat.
V = Hoe lang houdt u zich bezig met ondergronds bankieren?
A = Ik doe dit pas een jaar.
V = Wij troffen een sms-bericht aan van 18 december 2013 met de inhoud: ‘[adres 4]’. Wij hebben gezien dat u daar die dag ook naartoe bent geweest en twee Pakistaanse mannen heeft ontmoet. Wat gebeurde daar?
A = Een vriend heeft mij een lift gegeven naar de Stadionweg. Daar stonden twee mannen die zijn ingestapt. Ik gaf een tokennummer aan hen. Dit was een bankbiljet. Ik kreeg toen het geld van hun. Het geld zat in een plastic tas. Diezelfde tas had ik bij mij toen ik werd aangehouden en daar zat het geld toen ook in.
8.
Een proces-verbaal van bevindingen wiet-en hasjsoorten Amnesia en Power met nummer 2013285711 van 8 januari 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar S-096, (doorgenummerde pag. ZD 0067).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Volgens het Trimbos Instituut zijn de meest voorkomende Nederwietsoorten in de THC-monitor:
White widow
Haze
Power Plant
Amnesia Haze
Bubble Gum.
9.
Een proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming met nummer PL13MF-2013285711-4 van 19 december 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren S-138 en S-093, (doorgenummerde pag. AD 361 tot en met 368).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Inbeslagneming:
Plaats: [adres 1]
Datum en tijd: 18 december 2013 te 20.00 uur.
Omstandigheden: tijdens doorzoeking in de woning van verdachte aangetroffen en in beslag genomen.
Beslagene: [verdachte], geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats] in Pakistan.
Goednummer 4668349, inhoud: 1 zakje hennep en 2 blokjes hash
Goednummer 4668369, inhoud: 6 zakken hennep en 1 zak met 4 kaarsvormige sticks
Goednummer 4668372, inhoud: plak hash
Goednummer 4668373, inhoud: plak hash
Goednummer 4668374, inhoud: witte plastic tas met div zakjes hennep
Goednummer 4668375, inhoud: 2 blokken hash en plastic zak hennepgruis
Goednummer 4668351, inhoud: hennep, bijzonderheden: emmer zaanse frietsaus
Goednummer 4668353, inhoud: hennep, 3 grote zakken en 2 kleine zakjes
Goednummer 4668359, inhoud: hennep, opschrift deksel: purple h cheese sk ww meu
Goednummer 4668361, inhoud: hennep, emmer opschrift 1) pp 2) casy 3) bubbel
Goednummer 4668362, inhoud: hennep, emmer zaanse mayonaise opsch: master k.
Goednummer 4668364, inhoud: hennep, 3 zakken, emmer zaanse mayonaise, opschr: amus + amn.
Goednummer 4668365, inhoud: 2 zakken joints, emmer de kweker
Goednummer 4668366, inhoud 4 kleine blokjes hash en 2 grote plakken hash, emmer zaanse mayonaise
10.
Een verslag d.d. 30 december 2013, rapportnummer 1925N13 van dr.[persoon 5], forensisch expert, opgemaakt in de zaak tegen de verdachte [verdachte], (doorgenummerde pag. ZD 0213).
Dit verslag houdt onder meer in als verklaring van voornoemde forensisch expert, zakelijk weergegeven:
Item: 4668369
Omschrijving:
A 6 plastic zakken waarin 2,99 kg gedroogde plantendelen, bevat: is hennep
B 1 plastic zak: opschrift ‘Thai’, waarin 3 lege plastic zakjes en 4 rolletjes samengedrukte gedroogde plantendelen, 331 g, bevat: is hennep
11.
Een verslag d.d. 30 december 2013, rapportnummer 1927N13 van dr. [persoon 5], forensisch expert, opgemaakt in de zaak tegen de verdachte [verdachte], (doorgenummerde pag. ZD 0214 en 0215).
Dit verslag houdt onder meer in als verklaring van voornoemde forensisch expert, zakelijk weergegeven:
Item: 4668349
Omschrijving:
A 1 open plastic zakje met 48,0 g bruine substantie, bevat: is hasjiesj
B 1 stuk plastic folie met 78,1 g bruine substantie, bevat: is hasjiesj
C 1 plastic zakje met 3 plastic zakjes met 5,06 g gedroogde plantendelen, bevat: is hennep
Item: 4668351
Omschrijving:
351 g gedroogde plantendelen, bevat: is hennep
Item: 4668353
Omschrijving:
4 plastic zakken met 384 g gedroogde plantendelen, bevat: is hennep
Item: 4668359
Omschrijving:
49,5 g gedroogde plantendelen, bevat: is hennep
Item: 4668361
Omschrijving:
359 g gedroogde plantendelen, bevat: is hennep
Item: 4668362
Omschrijving:
271 g gedroogde plantendelen, bevat: is hennep
Item: 4668364
Omschrijving:
3 plastic zakken met 646 g gedroogde plantendelen, bevat: is hennep
Item: 4668365
Omschrijving:
2 plastic zakken met 165 sigaretten met tabak en bruine substantie, bevat: hasjiesj
Item: 4668366
Omschrijving:
A 2 stukken plastic folie met 981 g bruine substantie, bevat: is hasjiesj
B 3 plakken bruine substantie, 320 g, bevat: is hasjiesj
C 1 tape gewikkeld pak, deels open met 804 g bruine substantie, bevat: is hasjiesj
Item: 4668372
Omschrijving:
1 opengeknipte plastic zak met 682 g bruine substantie, opdruk ‘Mazar Sharif’, bevat: is hasjiesj
Item: 4668373
Omschrijving:
1 opengeknipte plastic zak, opdruk ‘cafe 3JP Selecto Natural, met 2,00 kg bruine substantie, bevat: is hasjiesj
Item: 4668374
Omschrijving:
45 plastic zakjes met 55,8 g gedroogde plantendelen, bevat: is hennep
Item: 4668375
Omschrijving:
A 64,2 g bruine substantie, bevat: is hasjiesj
B 3,15 g gedroogde plantendelen, bevat: is hennep