Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 14 mei 2014 waarin een comparitie van partijen is gelast,
- het proces-verbaal van comparitie van 29 juli 2014 en de daarin genoemde processtukken.
2.De feiten
De schorsing van de ZW-uitkering kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter derhalve worden gebaseerd op artikel 47a, tweede lid, aanhef en onder c van de ZW in verbinding met artikel 45, eerste lid en onder e van de ZW en artikel 7, eerste lid, van de controlevoorschriften. Dit kan in de beslissing op bezwaar door verweerder alsnog aan de schorsing van de ZW-uitkering ten grondslag worden gelegd. (…)
1.1. De rechtbank neemt de volgende feiten in ogenschouw.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Formele rechtskracht
Dat [eiser] er voor gekozen heeft om al tot dagvaarden over te gaan voordat hij het herzieningsverzoek had ingediend, moet echter voor zijn rekening blijven. Uitkomst en duur van de herzieningsprocedure zijn op dit moment zo ongewis dat de onderhavige procedure niet wordt aangehouden om daarop te wachten.
4.8. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van UWV worden begroot op:
- griffierecht € 608,00
- salaris advocaat
€ 904,00(2,0 punt
× tarief € 452,00)Totaal € 1.512,00