Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het vonnis in het bevoegdheidsincident van 23 oktober 2013;
- de conclusie van antwoord, met producties, van PwC;
- het tussenvonnis van 12 maart 2014;
- het proces-verbaal van comparitie van 3 juli 2014 met de daarin vermelde stukken.
2.De feiten
ponzi scheme) van de New Yorkse effectenhandelaar [naam 1] (hierna: [naam 1]) en zijn effectenhuis[naam 1] (hierna: [naam 1]) aan het licht.
feeder funds. Deze fondsen trokken geld aan van derden en lieten dat vervolgens (vrijwel) volledig beheren door [naam 1]. De vele miljarden aangetrokken Amerikaanse dollars werden door [naam 1] niet belegd maar gebruikt om aan uittredende beleggers een zogenaamde
redemptionuit te keren, dat wil zeggen hun inleg en de tot dan toe fictief daarmee verkregen opbrengsten. Op enig moment gingen de uitkeringen het aangetrokken geld te boven en bleek dat [naam 1] en [naam 1] daarover niet meer beschikten. De fondsen bleven leeg achter.
investment manager(beheerder) van de Fondsen.
custodian(bewaarder), Citco Bank Nederland B.V. (Dublin Branch) als
depositary(bewaarbedrijf) en Citco Fund Services (Europe) B.V. als
administrator(administrateur).
broker/dealervan Sentry. Fairfield Greenwich (Bermuda) Limited heeft aan [naam 1] mandaat verleend om op te treden als
sub-investment manager. Citco Global Custody N.V. heeft [naam 1] benoemd tot
sub-custodian.
US Treasury Bills.
3.De hoofdzaak
red flagsaanwezig waren. PwC heeft goedkeurende verklaringen verstrekt bij jaarrekeningen die, als gevolg van de fraude, niet in overeenstemming waren met het werkelijke vermogen en resultaat van de Fondsen. Indien PwC haar taak naar behoren had uitgevoerd, zou dat niet zijn geschied en zouden de Beleggers geen schade hebben geleden, aldus de Stichting c.s.
4.Het incident
5.De beoordeling in de hoofdzaak
US Treasury Bills), niet hebben bestaan en – dus – ook geen waarde hadden. Daarmee staat dan ook vast dat de jaarrekeningen geen getrouw beeld gaven van het vermogen van de Fondsen. Deze enkele omstandigheid betekent echter, anders dan de Stichting c.s. lijken te suggereren, nog niet zonder meer dat PwC bij de controles niet heeft gehandeld zoals van een redelijk handelend en redelijk bekwaam accountant mag worden verwacht en dat zij niet had mogen komen tot goedkeurende verklaringen. Een goedkeurende verklaring bij een jaarrekening geeft immers geen absolute zekerheid dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Het is goed denkbaar dat een controle volgens de regelen der kunst wordt verricht en er toch sprake blijkt te zijn van dergelijke onjuistheden. De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is dan ook of PwC de controle naar behoren heeft verricht.
sub-custodianvan Citco en als
broker/dealervan Sentry) werden belegd en beheerd. Uiteindelijk was daardoor in feite alle informatie die PwC had over het bestaan, de eigendom en de waarde van de beleggingen afkomstig van [naam 1], die ten aanzien van de jaarrekeningcontrole niet als onafhankelijke derde kan worden beschouwd, aldus de Stichting c.s.
US Treasury Billszouden zijn geboekt, nog daargelaten dat navraag bij die instellingen geen zin had gehad omdat de
US Treasury Billsvoor vele cliënten geaggregeerd op naam van [naam 1] werden aangehouden. Ten slotte heeft de Accountantskamer overwogen dat geen van de accountants die betrokken waren bij cliënten van [naam 1] indertijd ooit aanleiding had gezien om detailcontroles bij [naam 1] uit te (laten) voeren.