ECLI:NL:RBAMS:2014:6102

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 september 2014
Publicatiedatum
17 september 2014
Zaaknummer
C-13-561885 - HA RK 14-82
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executoriaal beslag op aandelen na overdracht aan stichting administratiekantoor

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 18 september 2014 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van Melior Medical Systems B.V. (MMS) tot het leggen van executoriaal beslag op aandelen van Black Forest Invest B.V. (BFI). MMS had een executoriale titel tegen [verweerder 1] en verzocht de rechtbank om te bepalen dat de in beslag genomen aandelen verkocht en overgedragen zouden worden. De procedure volgde op een eerdere veroordeling van [verweerder 1] door de rechtbank, waarbij hij was verplicht om een bedrag van EUR 35.275,00 aan MMS te betalen. In een later arrest van het Gerechtshof Amsterdam was [verweerder 1] veroordeeld tot betaling van EUR 165.938,10 aan MMS, wat leidde tot het verzoek tot beslaglegging op de aandelen in BFI.

De rechtbank heeft vastgesteld dat [verweerder 1] op 1 maart 2013 zijn aandelen in BFI had overgedragen aan een stichting, maar dat deze overdracht niet was ingeschreven in het handelsregister. Dit leidde tot de vraag of het beslag op de aandelen rechtsgeldig was. De rechtbank oordeelde dat de overdracht van de aandelen rechtsgeldig was, ondanks het ontbreken van inschrijving in het handelsregister. De rechtbank concludeerde dat het beslag geen doel had getroffen, omdat de aandelen niet meer tot het vermogen van [verweerder 1] behoorden op het moment van beslaglegging.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek van MMS afgewezen, maar [verweerder 1] en BFI werden wel veroordeeld in de proceskosten. De beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak van inschrijving in het handelsregister voor derden, maar bevestigt ook dat een overdracht van aandelen rechtsgeldig kan zijn zonder inschrijving, mits aan de wettelijke vereisten is voldaan.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/561885 / HA RK 14-82
Beschikking van 18 september 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MELIOR MEDICAL SYSTEMS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
verzoekster,
advocaat mr. R. Wijn te Rotterdam,
tegen

1.[naam verweerder],

wonende te [woonplaats], althans [woonplaats] ([land]),
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BLACK FOREST INVEST B.V.,
gevestigd te Amstelveen,
verweerders,
advocaat mr. drs. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam.
Verzoekster zal hierna MMS worden genoemd en verweerders [verweerder 1] en BFI.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift ex artikel 474g Rv, met bijlagen, ingekomen ter griffie op 26 maart 2014;
  • de tussenbeschikking van 10 juli 2014, houdende bepaling van de mondelinge behandeling;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van het verzoekschrift, gehouden op 6 augustus 2014 met de daarin genoemde stukken.

2.De vaststaande feiten

2.1.
Bij vonnis van 19 september 2012, zoals hersteld door de rechtbank op 9 januari 2013, is [verweerder 1] veroordeeld om aan MMS te voldoen een bedrag van EUR 35.275,00 en is MMS in reconventie veroordeeld om aan [verweerder 1] een bedrag van EUR 10.088,10 te betalen.
2.2.
Op 1 maart 2013 heeft [verweerder 1] bij notariële akte krachtens een overeenkomst tot certificering alle aandelen in BFI geleverd aan het eveneens op 1 maart 2013 door hem opgerichte [naam stichting] (hierna: [naam stichting]).
2.3.
In het handelsregister bleef [verweerder 1] ook na de overdracht (in ieder geval tot 6 augustus 2014, de datum waarop de mondelinge behandeling van het verzoek plaatsvond) ingeschreven als enig aandeelhouder van BFI.
2.4.
Bij arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 28 januari 2014 is het vonnis van de rechtbank van 19 september 2012 deels vernietigd en is [verweerder 1] veroordeeld tot betaling aan MMS van EUR 165.938,10, te vermeerderen met wettelijke handelsrente vanaf 2 juli 2009 en de proceskosten. In het incidenteel appel is MMS veroordeeld om aan [verweerder 1] EUR 14.490,18 te betalen.
2.5.
Op 4 februari 2014 heeft de deurwaarder zowel het vonnis van de rechtbank van 19 september 2012 als het arrest van het gerechtshof van 28 januari 2014 aan [verweerder 1] betekend, met het bevel om EUR 249.128,00 aan MMS te voldoen.
2.6.
Op 10 maart 2014 heeft de deurwaarder executoriaal beslag gelegd. Het proces-verbaal vermeldt, voor zover van belang:
“Vandaag, de tiende maart tweeduizendveertien, (…)
heb ik, (…)
op verzoek van (…)
MELIOR MEDICAL SYSTEMS B.V., (…)
UIT KRACHT VAN:
de grosse van het vonnis, op 19 september 2012 gewezen door de rechtbank Amsterdam, in de zaak van rekwirante als eiseres, tevens verweerster in voorwaardelijke reconventie en de schuldenaar:
[verweerder 1], (…)
de grosse van het arrest d.d. 28 januari 2014, gewezen door Gerechtshof Amsterdam, in de zaak van rekwirante als appellante, tevens incidenteel geëintimeerde en de voornoemde schuldenaar als geïntimeerde, tevens incidenteel appellant;
(…)
AAN:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BLACK FOREST INVEST B.V., (…)
AANGEZEGD:
dat door mij, (…)gerechtsdeurwaarder, op verzoek van rekwiran(e) hierbij in
executoriaal beslagzijn genomen de aandelen in de geïnsinueerde, (…), staande op naam van de voornoemde schuldenaar, (…)
Zulks ter verzekering van en om betaling te verkrijging van door de schuldenaar aan rekwirant(e) verschuldigde;
(…)”

3.Het verzoek

3.1.
Het verzoekschrift strekt ertoe te bepalen, uitvoerbaar bij voorraad, dat en binnen welke termijn tot verkoop en overdracht van de in beslag genomen aandelen zal worden overgegaan en op welke wijze en onder welke voorwaarden deze verkoop zal dienen plaats te vinden.
3.2.
MMS legt aan haar verzoek ten grondslag dat zij over een executoriale titel jegens [verweerder 1] beschikt en gerechtigd is om ter voldoening van haar vordering op [verweerder 1] zich te verhalen op vermogensbestanddelen van [verweerder 1]. MMS heeft de deurwaarder executoriaal beslag laten leggen op de aandelen die [verweerder 1] houdt in BFI. Op grond van artikel 474g Rv doet MMS thans voornoemd verzoek.

4.Het verweer

4.1.
[verweerder 1] en BFI verzetten zich tegen het verzoek. Hiertoe voeren zij primair aan dat het beslag geen doel heeft getroffen omdat [verweerder 1] reeds op 1 maart 2013 alle door hem gehouden aandelen in het kapitaal van BFI heeft overgedragen aan [naam stichting]. [verweerder 1] kan thans niet worden gedwongen om aandelen over te dragen die hij niet bezit. Voorts voert [verweerder 1] aan dat de betekening van het arrest niet rechtsgeldig heeft plaatsgevonden, omdat hij zich op 4 februari 2014 heeft laten uitschrijven uit de Gemeentelijke Basisadministratie en is verhuisd naar [woonplaats], [land].

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank stelt voorop dat MMS over een executoriale titel jegens [verweerder 1] beschikt en dat de betekening van het vonnis en het arrest op 4 februari 2014 rechtsgeldig heeft plaatsgevonden, nu is betekend aan zijn “echt- en huisgenote”, van wie aannemelijk was dat zij zou bevorderen dat het afschrift [verweerder 1] tijdig zou bereiken, zoals bepaald in artikel 46 Rv. Dat [verweerder 1] zich dezelfde dag heeft laten uitschrijven uit de gemeentelijke basisadministratie en zich heeft laten inschrijven in [woonplaats], doet daar niet aan af, nu niet is gesteld of gebleken dat [verweerder 1] en zijn vrouw geen contact meer hebben en [verweerder 1] ook nog werkzaam is in zijn [tandartsenpraktijk] (althans dat in ieder geval was op en rond 4 februari 2014) en ook overigens na 4 februari 2014 nog regelmatig is gezien in de woning in [woonplaats], getuige het door MMS overgelegde rechercherapport en de daarin opgenomen foto’s. De rechtbank sluit zich op dit punt dan ook aan bij de beoordeling van de voorzieningenrechter van deze rechtbank in de vonnissen van 19 mei en 26 mei jl. [verweerder 1] is derhalve gehouden tot betaling van de in het exploit genoemde bedragen.
5.2.
Wat betreft de overdracht van de aandelen in BFI aan [naam stichting] geldt dat deze rechtsgeldig heeft plaatsgevonden. Er is voldaan aan de vereisten van artikel 3:84 BW. [verweerder 1] was ten tijde van de overdracht beschikkingsbevoegd en heeft de aandelen vervreemd en geleverd aan [naam stichting]. Tevens heeft de overdracht – zoals voorgeschreven in artikel 2:196 BW – plaatsgevonden bij notariële akte. Inschrijving van de overdracht in het handelsregister is geen (constitutief) vereiste voor een rechtsgeldige overdracht van aandelen in een besloten vennootschap, ook niet in het geval alle aandelen in een besloten vennootschap worden overgedragen.
5.3.
Het beslag dat werd gelegd op de aandelen in BFI ten laste van [verweerder 1] heeft dan ook geen doel getroffen. De aandelen behoorden immers op het moment van de beslaglegging niet (meer) tot het vermogen van [verweerder 1]. Het betoog van MMS dat [verweerder 1] haar, als derde die daarvan onkundig was, de overdracht van zijn aandelen aan [naam stichting] niet kan tegenwerpen op grond van het bepaalde in artikel 25 lid 1 van de Handelsregisterwet, nu deze overdracht niet is ingeschreven in het handelsregister, kan haar dan ook niet baten. De overdracht op zich is immers geen “feit dat door inschrijving of deponering moet worden bekendgemaakt”; slechts het feit dat een (rechts)persoon enig aandeelhouder is van een besloten vennootschap, moet op grond van artikel 22 lid 1 sub e van het Handelsregisterbesluit 2008 worden ingeschreven. De bescherming van onkundige derden in de Handelsregisterwet mist hier dan ook toepassing. Het voorgaande betekent dat de vordering van MMS zal worden afgewezen.
5.4.
Het voorgaande laat onverlet dat MMS als onkundige derde wel op inschrijvingen in het handelsregister mag afgaan en in die zin terecht heeft geprobeerd beslag te leggen op de aandelen in BFI ten laste van [verweerder 1]. De rechtbank ziet daarom aanleiding om ondanks het afwijzen van het verzochte, [verweerder 1] en BFI hoofdelijk, als verzocht, te veroordelen in de proceskosten.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
wijst het verzoek af,
6.2.
veroordeelt [verweerder 1] en BFI in de proceskosten, aan de zijde van MMS begroot op EUR 608,-- aan griffierecht en EUR 904,-- aan salaris advocaat,
6.3.
verklaart deze beslissing ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.A. Dudok van Heel en in het openbaar uitgesproken op 18 september 2014.