2.2.KRC heeft ter meerdere zekerheid van de nakoming door Spaces I en II van de verplichtingen uit de huurovereenkomsten aan de rechtsvoorgangster van Unicum op 12 februari 2010 (Spaces I) en 6 augustus 2012 (Spaces II) een concerngarantie afgegeven. Deze garanties bevatten – voor zover voor deze procedure van belang – de volgende bepalingen:
Concerngarantie ten behoeve van Spaces I d.d. 12 februari 2010
“1. KRC (…) stelt zich hierbij jegens Verhuurder (…) borg voor al hetgeen Huurder in haar hoedanigheid van huurder uit hoofde van de in de Huurovereenkomst, aan Verhuurder verschuldigd zal zijn, hieronder mede begrepen eventueel ten laste van Huurder komende schadevergoedingen.
2. De maximale aansprakelijkheid van KRC (…) onder deze borgtocht bedraagt een bedrag gelijk aan vier maanden basishuur veermeerderd met voorschot servicekosten (inclusief BTW).
3. KRC (…) doet hierbij afstand van de voorrechten van uitwinning en schuldsplitsing en van alle andere rechten en excepties door de wet aan borgen toegekend (…) meer in het bijzonder maar daartoe niet beperkt van de (voor)rechten, bevoegdheden en verweermiddelen die vermeld zijn in de artikelen 6:139, 6:154, 7:852 t/m 7:856, 7:858 t/m 7:861 van het Burgerlijk Wetboek.
4. KRC (…) verplicht zich op eerste schriftelijke vordering van Verhuurder zonder opgaaf van redenen te verlangen of nader bewijs te vragen te voldoen al hetgeen Verhuurder volgens schriftelijke verklaring uit hoofde van deze borgtocht vordert, met inachtneming van het onder artikel 2. genoemde maximum.
5. De boeken van Verhuurder leveren jegens KRC (…) volledig bewijs op van het bestaan en de hoogte van de vordering(en) van Verhuurder op Huurder uit hoofde van de Huurovereenkomst, behoudens door KRC (…) te leveren tegenbewijs.”
Concerngarantie ten behoeve van Spaces II d.d. 6 augustus 2012
“1. KRC (…) stelt zich hierbij jegens Verhuurder (…) borg voor al hetgeen Huurder in haar hoedanigheid van huurder uit hoofde van de in de Huurovereenkomst, aan Verhuurder verschuldigd zal zijn, hieronder mede begrepen eventueel ten laste van Huurder komende schadevergoedingen.
2. De maximale aansprakelijkheid van KRC (…) onder deze borgtocht bedraagt een bedrag van € 253.544,82.
3. KRC (…) doet hierbij afstand van de voorrechten van uitwinning en schuldsplitsing en van alle andere rechten en excepties door de wet aan borgen toegekend (…) meer in het bijzonder maar daartoe niet beperkt van de (voor)rechten, bevoegdheden en verweermiddelen die vermeld zijn in de artikelen 6:139, 6:154, 7:852 t/m 7:856, 7:858 t/m 7:861 van het Burgerlijk Wetboek.
4. KRC (…) verplicht zich op eerste schriftelijke vordering van Verhuurder zonder opgaaf van redenen te verlangen of nader bewijs te vragen te voldoen al hetgeen Verhuurder volgens schriftelijke verklaring uit hoofde van deze borgtocht vordert, met inachtneming van het onder artikel 2. genoemde maximum.
5. De boeken van Verhuurder leveren jegens KRC (…) volledig bewijs op van het bestaan en de hoogte van de vordering(en) van Verhuurder op Huurder uit hoofde van de Huurovereenkomst, behoudens door KRC (…) te leveren tegenbewijs.”