ECLI:NL:RBAMS:2014:5809

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 september 2014
Publicatiedatum
9 september 2014
Zaaknummer
C/13/569409 / KG ZA 14-938
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verwijdering van onrechtmatige publicatie door Tros in verband met privacybelang van eiser

In deze zaak vordert eiser, aangeduid als [X], de vereniging AVROTROS tot verwijdering van zijn dossier van de website Opgelicht?!, waarin hij in 2010 en 2011 onderwerp van discussie was. Eiser stelt dat hij grotendeels is vrijgesproken door de strafrechter en zijn straf heeft uitgezeten, en dat de publicatie van zijn dossier hem belemmert in het vinden van werk en negatieve gevolgen heeft voor zijn gezin. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van eiser grotendeels afgewezen, met uitzondering van de vordering tot aanpassing van de vermelding dat eiser in januari 2011 onder restricties is heengezonden. De voorzieningenrechter oordeelt dat het verwijderen van nieuwsberichten uit een archief slechts in uitzonderlijke gevallen kan plaatsvinden. Eiser heeft niet aangetoond dat de informatie die door AVROTROS is gepubliceerd onjuist is, met uitzondering van de vermelding van de voorlopige hechtenis. De voorzieningenrechter concludeert dat AVROTROS zorgvuldig heeft gehandeld door de privacy van eiser te waarborgen door zijn naam te anonimiseren en zijn gelaat onherkenbaar te maken in de beelden. De vorderingen van eiser zijn in het algemeen niet toewijsbaar, omdat de vrijheid van meningsuiting van AVROTROS zwaarder weegt dan het privacybelang van eiser, met uitzondering van de specifieke aanpassing die is opgelegd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/569409 / KG ZA 14-938 CB/LO
Vonnis in kort geding van 10 september 2014
in de zaak van
1. de vereniging
AVROTROS,
gevestigd te Hilversum,
eisers in conventie bij dagvaarding op verkorte termijn van 25 juli 2014,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. N.A. Winthagen te Amsterdam,
tegen
[X],
wonende te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. L. Hellinga te Amsterdam.
Eiser in reconventie zal hierna [X] worden genoemd en verweerder in reconventie zal hierna worden aangeduid als Tros.

1.De procedure

1.1.
Bij vonnis van 15 augustus 2014 heeft de voorzieningenrechter beslist op de vorderingen in conventie. De behandeling van de zaak in reconventie is aangehouden.
1.2.
Vervolgens heeft [X] ter terechtzitting van 22 augustus 2014 gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte akte reconventie. Tros heeft daartegen verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen. De vonnisdatum is nader bepaald op heden.
Ter zitting waren aanwezig:
aan de zijde van Tros: [jurist], bedrijfsjurist, met mr. Winthagen en diens kantoorgenoot mr. H.A.J.M. van Kaam en voorts [X] met mr. Hellinga.

2.De feiten

2.1.
De voorzieningenrechter gaat deels uit van de feiten in conventie. Voor de duidelijkheid worden die feiten hier nogmaals opgenomen.
2.2.
Tros is een publieke televisieomroep en producent van onder meer het programma “Opgelicht?!”.
2.3.
Tros heeft in 2010 en in 2011 in het programma Opgelicht?! aandacht besteed aan de werkwijze en het handelen van [X]. Daarbij is tevens een dossier van de zaak op de website van het programma geplaatst. Daarin is de naam van [X] inmiddels afgekort tot alleen zijn initialen ([initialen]).
2.4.
Het openbaar ministerie heeft vervolging ingesteld tegen [X] en hij heeft enige tijd in voorlopige hechtenis gezeten. In een uitspraak van [vonnisdatum] heeft het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden de voorlopige hechtenis opgeheven en is [X] in vrijheid gesteld.
2.5.
Bij vonnis van [vonnisdatum] van de rechtbank Midden-Nederland is [X] vrijgesproken van oplichting en van verduistering van verschillende geldbedragen en is hij veroordeeld voor verduistering van een ander geldbedrag, een windmolen en een zonnecollector. [X] is veroordeeld tot 49 dagen gevangenisstraf en betaling van € 15.000,- aan een van de benadeelde partijen.
2.6.
In een uitzending van 22 oktober 2013 heeft Tros nogmaals aandacht besteed aan [X] en is het vonnis van [vonnisdatum] aan de orde gekomen. Een gedeelte van deze uitzending is thans nog via de website te bekijken.
2.7.
[X] wil dat zijn dossier van de website wordt verwijderd en heeft Tros daarover verschillende malen benaderd.

3.Het geschil in reconventie

3.1.
[X] vordert samengevat –:
Primair:Tros te veroordelen om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis het dossier “[initialen]”, inclusief al het beeldmateriaal en alle verwijzingen naar het dossier, van haar website www.opgelicht.nl te verwijderen, op straffe van een dwangsom;
Subsidiair:
I. Tros te veroordelen om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis haar website www.opgelicht.nl aan te passen in dier voege dat het dossier “[initialen]”, inclusief beeldmateriaal, uitsluitend kan worden ingezien door bezoekers van die website die op die website zijn ingelogd, op straffe van een dwangsom;
II. Tros te veroordelen om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis haar website www.opgelicht.nl aan te passen in die zin dat niet langer in het dossier “[initialen]” staat te lezen dat er onderzoek zou zijn gedaan naar heling alsmede dat [X] onder restricties zou zijn heengezonden alsmede dat expliciet wordt vermeld dat [X] is vrijgesproken van oplichting en verduistering van geldbedragen omdat [X] al eigenaar van de betreffende geldbedragen was en er daardoor geen sprake kon zijn van verduistering, op straffe van een dwangsom;
Zowel primair als subsidiair Tros te veroordelen in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
[X] heeft aan zijn vorderingen – samengevat en voor zover van belang – het volgende ten grondslag gelegd. Alvorens het programma waarin hij centraal stond is uitgezonden op televisie is hij niet in de gelegenheid gesteld om zijn weerwoord te geven. Hij is meerdere malen overvallen door een cameraploeg en Tros weigerde om rustig met hem in gesprek te gaan. Tros heeft [X] publiekelijk aan de schandpaal genageld, nog voordat hij door de politie als verdachte was aangemerkt. Inmiddels is hij grotendeels vrijgesproken van het hem ten laste gelegde en voor het gedeelte waarvoor hij is veroordeeld heeft hij zijn straf uitgezeten. De televisie-uitzendingen hebben voor [X] en zijn gezin grote gevolgen (gehad). Hij en zijn kinderen werden er door bekenden op aangesproken, het gezin heeft daardoor moeten verhuizen, en het is voor [X] niet mogelijk een baan te vinden, omdat men zijn naam googelt en uitkomt op de website van Opgelicht?!. [X] is zelfs zijn baan bij een vrijwilligersorganisatie kwijt geraakt om die reden. Ook nu Tros zijn naam heeft vervangen door initialen komt men toch via via bij de website van Opgelicht?! uit. [X] heeft zijn straf gehad en zou een nieuwe start moeten kunnen maken in de samenleving, maar dat wordt hem door Tros onmogelijk gemaakt. Hij verwijst op zijn LinkedIn-profiel naar Tros Opgelicht?! omdat zijn ervaring tot nu toe is dat men daar toch wel uitkomt, en dat [X] er daarom maar beter zelf over kan beginnen. Hem kan dan door een mogelijke werkgever in ieder geval niet worden verweten dat hij informatie heeft achter gehouden. Waar het om gaat is dat de bron van alle negatieve berichten de website van Tros Opgelicht?! is. Als daar zijn dossier van wordt verwijderd is het voor hem mogelijk andere websites te vragen eveneens de berichtgeving over hem te verwijderen, hetgeen nu steeds wordt geweigerd.
3.3.1
Tros voert – samengevat en voor zover van belang – het volgende verweer. Tros komt in het kader van de vrijheid van meningsuiting zoals neergelegd in artikel 10 EVRM het recht toe anderen te informeren, voor te lichten én te waarschuwen voor allerlei maatschappelijke verschijnselen en misstanden. Het publiek heeft ook recht hiervan kennis te nemen. De vorderingen van [X] vormen een beperking van deze uitingsvrijheid en dat is slechts toegestaan als deze voorzien is bij wet en noodzakelijk in een democratische samenleving ter bescherming van bijvoorbeeld de eer en goede naam alsook de privacy (artikel 10 lid 2 EVRM). Om te beoordelen aan welk recht voorrang toekomt dienen aan de hand van alle omstandigheden van het geval de belangen van partijen tegen elkaar te worden afgewogen. Een van de uitgangspunten daarbij dient te zijn dat Tros niet hoeft aan te tonen dat [X] zich schuldig heeft gemaakt aan strafrechtelijk verwijtbaar gedrag, maar dat het erom gaat dat Tros [X] niet op lichtvaardige wijze mag beschuldigen en dat hetgeen in de uitzending terugkomt steun vindt in het feitenmateriaal.
3.3.2
[X] heeft geen enkele rechtsmaatregel genomen tegen dit dossier, de uitzending, noch tegen eerdere uitzendingen, waarschijnlijk omdat hij wel weet dat het dossier en de uitzendingen meer dan voldoende steun vinden in de feiten. Hij heeft bovendien nooit inhoudelijk gereageerd op de beschuldigingen, hoewel hij daartoe wel degelijk in de gelegenheid is gesteld. Ook in deze procedure voert [X] niets aan om de feiten te weerleggen, laat staan dat hij daarvan bewijs levert. [X] heeft van verschillende gedupeerden grote sommen geld ontvangen, als (aan)betaling voor zonnepanelen en aanverwante artikelen, die hij vervolgens niet heeft geleverd. Slechts aan één vasthoudende klant heeft hij na lang aandringen een aantal gebruikte zonnepanelen geleverd, die voor de klant onbruikbaar waren omdat onderdelen ontbraken en de stekkers waren afgeknipt. Het feit dat niet is voldaan aan de strafrechtelijke kwalificatie van ‘oplichting’ betekent niet dat gedupeerden dit anders ervaren. De strafrechter heeft geoordeeld dat niet aan de strafrechtelijke kwalificatie is voldaan omdat degenen die stellen gedupeerd te zijn door [X] zelf aan hem hebben betaald. Om die reden kan niet worden gesproken van ‘toe-eigenen’ in strafrechtelijke zin en moeten gedupeerden langs civiele weg hun gelijk zien te halen door middel van het instellen van een vordering.
3.3.3
Het dossier van [X] komt niet voor op de homepage van het programma, maar is alleen toegankelijk voor iemand die daar in het archief naar op zoek gaat. Het dossier is geanonimiseerd doordat alleen de initialen [initialen] worden gebruikt en doordat het gelaat van [X] onherkenbaar is gemaakt op de beelden. Indien men ‘[X]’ intoetst op Google komt men niet uit bij de website www.opgelicht.nl. Tros heeft als productie 47 een
screen shotvan de resultaten bij die zoekterm overgelegd. Wel komt men dan uit bij berichtgeving van derden, waarin niet wordt verwezen of gelinkt naar het internetdossier en de uitzending. Daar komt bij dat [X] vanaf 2011 tot op heden, door middel van een weblog, interviews aan kranten en Twitter berichten en nota bene op zijn LinkedIn-profiel, zelf de aandacht heeft gevestigd op zijn geschiedenis met het programma Opgelicht?!.

4.De beoordeling in reconventie

4.1.
Uitgangspunt is dat de toewijzing van de vorderingen van [X] in beginsel een beperking inhoudt van het in artikel 10 lid 1 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) neergelegde grondrecht van Tros op vrijheid van meningsuiting. Een dergelijk recht kan slechts worden beperkt indien dit bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen (artikel 10 lid 2 EVRM). Van een beperking die bij de wet is voorzien is sprake, wanneer de uitlatingen van Tros onrechtmatig zijn in de zin van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Voor het antwoord op de vraag welk recht – het recht op vrije meningsuiting of het recht ter bescherming van eer of goede naam – in dit geval zwaarder weegt, moeten de wederzijdse belangen worden afgewogen.
4.2.
Het belang van Tros is dat zij zich in het openbaar kritisch, informerend, opiniërend en waarschuwend moet kunnen uitlaten over misstanden die de samenleving raken. Het belang van [X] is erin gelegen dat zijn persoon niet lichtvaardig wordt blootgesteld aan voor hem ongewenste publiciteit omtrent zijn privé-gegevens en privé-situatie. Welk van deze belangen, die in beginsel gelijkwaardig zijn, de doorslag behoort te geven, hangt af van de omstandigheden van het geval.
4.3.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Dat [X] een spoedeisend belang heeft bij het verwijderen van het dossier van de website van Opgelicht?! is voldoende aannemelijk. Zo blijkt uit de door hem overgelegde stukken onder meer dat hij zijn baan bij de vrijwilligersorganisatie Doras is kwijtgeraakt als gevolg van negatieve informatie over hem op internet.
Dat de gepubliceerde informatie nadelig is voor [X], en dat hij zijn straf heeft uitgezeten en een nieuwe kans verdient is echter niet voldoende voor het toewijzen van de vorderingen. Tros heeft als journalistiek medium naast de hierboven genoemde belangen ook een belangrijke archieffunctie en voor het verwijderen van nieuwsberichten uit een archief bestaat slechts aanleiding in uitzonderlijke gevallen. Zoals Tros terecht heeft gesteld hoeft zij niet aan te tonen dat [X] zich schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten, maar gaat het erom dat [X] niet lichtvaardig wordt beschuldigd en dat hetgeen Tros publiceert voldoende steun vindt in de feiten. Om dat laatste aannemelijk te maken heeft Tros verschillende producties overgelegd, waaronder een groot aantal aangiften en verklaringen. Tevens is een kopie van de uitzending van 22 oktober 2013 overgelegd, die thans nog via de website te bezichtigen is. In die uitzending wordt het vonnis van [vonnisdatum] besproken, en wordt onder meer de persrechter van de rechtbank Midden-Nederland geïnterviewd om uitleg te geven bij het vonnis. Er wordt dus melding gemaakt van de (gedeeltelijke) vrijspraak van [X].
Los van de enkele stelling dat er onwaarheden worden vermeld, heeft [X] daartegenover geen inhoudelijke, laat staan met bewijsmiddelen onderbouwde, reactie gegeven op de uitzending en het internetdossier. Dat hij daartoe in eerste instantie (voor de eerste uitzending waarin aandacht aan hem werd besteed) niet in de gelegenheid is gesteld wordt door Tros betwist. Die uitzending is hier echter niet aan de orde. In ieder geval heeft [X] na de eerste uitzending en vóór de uitzending van 22 oktober 2013 uitgebreid met Tros gecorrespondeerd over zijn dossier. De overgelegde e-mailberichten, zoals deels opgenomen in het vonnis van 15 augustus 2014, hebben echter voornamelijk betrekking op het feit dát [X] zijn dossier van het internet verwijderd wenst te zien, maar hij gaat daarin niet inhoudelijk in op de door Tros geuite beschuldigingen. Verder heeft [X] ook in deze procedure niet aannemelijk gemaakt dat de informatie die Tros publiceert berust op onjuistheden.
Het staat Tros voorts vrij om haar vraagtekens te plaatsen bij de uitspraak van de rechtbank van [vonnisdatum], ook al is [X] het daar niet mee eens. Tros is daarbij zorgvuldig geweest door de persrechter uitleg te laten geven over de inhoud van het vonnis en door het Openbaar Ministerie te laten toelichten voor welke wijze van tenlastelegging is gekozen. Vooralsnog is derhalve aannemelijk dat hetgeen Tros publiceert, met uitzondering van de mededeling van Tros dat [X] in 2011 is heengezonden onder restricties, waarover hierna meer, voldoende steun vindt in de feiten.
4.4.
Voorts is de voorzieningenrechter van oordeel dat Tros voldoende tegemoet is gekomen aan het privacybelang van [X], door de website te anonimiseren en [X] alleen bij zijn initialen aan te duiden en zijn gelaat onherkenbaar te maken op de beelden. Niet in geschil is dat het intypen van de naam [X] in Google geen verwijzing oplevert naar de website www.opgelicht.nl, en dat men alleen bij het dossier uitkomt als men daar in het archief van de website naar op zoek gaat. Dat het publiek uiteindelijk door het raadplegen van verschillende andere websites en zoekresultaten kan achterhalen dat het dossier betrekking heeft op [X] valt Tros niet te verwijten. [X] verwijst bovendien zelf op zijn LinkedIn-profiel en op zijn blog naar Tros Opgelicht?!. De conclusie tot zover is dat de primaire vordering niet toewijsbaar is.
4.5.
Ten aanzien van de subsidiaire vordering wordt het volgende overwogen. In de eerste plaats heeft [X] gevorderd – kort gezegd – dat zijn dossier uitsluitend kan worden ingezien door bezoekers van de website die zijn ingelogd. Nu de primaire vordering zal worden afgewezen is er geen aanleiding voor het toewijzen van deze vordering. Het staat Tros immers vrij om de informatie die thans onderwerp van geschil is te publiceren op de wijze zoals zij dat wenst en die informatie mag door eenieder worden geraadpleegd. Het opleggen van restricties aan de publicatie en de wijze van raadpleging wordt in strijd met de vrijheid van meningsuiting geacht.
4.6.
[X] heeft verder gevorderd dat de website www.opgelicht.nl op specifieke onderdelen wordt aangepast, namelijk voor zover wordt vermeld dat er een politieonderzoek is gedaan naar heling, dat [X] onder restricties zou zijn heengezonden en de toevoeging dat [X] is vrijgesproken van oplichting en verduistering omdat hij al eigenaar was van de betreffende geldbedragen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat Tros voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de politie in 2011 onderzoek heeft gedaan naar de betrokkenheid van [X] bij heling, die verband hield met de geleverde zonnepanelen waarvan de stekkers waren afgeknipt. Dat het Openbaar Ministerie uiteindelijk heling niet in de tenlastelegging heeft opgenomen, maakt het feit dat er onderzoek naar is gedaan nog niet onwaar. In zoverre zal de vordering daarom worden afgewezen. Ook voor toewijzing van de gevorderde toevoeging dat [X] is vrijgesproken van verduistering omdat hij al eigenaar was van de betreffende geldbedragen bestaat geen aanleiding, nu dat reeds expliciet wordt vermeld op de website en in de uitzending van 22 oktober 2013.
[X] heeft verder nog de uitspraak van het gerechtshof te Arnhem van [vonnisdatum] overgelegd, waarbij zijn voorlopige hechtenis is opgeheven. Van restricties wordt in die uitspraak inderdaad niet gesproken, zodat de vordering in zoverre zal worden toegewezen. De gevorderde dwangsom zal worden beperkt en gemaximeerd als na te melden.
4.7.
[X] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in reconventie worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Tros worden begroot op € 816,00 voor salaris advocaat.
4.8.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
in reconventie
5.1.
veroordeelt Tros om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis de website www.opgelicht.nl aan te passen in dier voege dat daarin niet langer staat te lezen dat [X] in januari 2011 is heengezonden
onder restricties,
5.2.
veroordeelt Tros om aan [X] een dwangsom te betalen van € 1.000,- per dag dat zij niet heeft voldaan aan de veroordeling onder 5.1, tot een maximum van € 20.000,- is bereikt,
5.3.
veroordeelt [X] in de proceskosten, aan de zijde van Tros tot op heden begroot op € 816,00,
5.4.
veroordeelt [X] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,- voor salaris advocaat te vermeerderen met € 68,- en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit vonnis plaatsvindt,
5.5.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M. Berkhout, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. L. Oostinga, griffier en in het openbaar uitgesproken op 10 september 2014.