ECLI:NL:RBAMS:2014:5707

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 februari 2014
Publicatiedatum
5 september 2014
Zaaknummer
31.2014
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de politierechter in strafzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 25 februari 2014 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verdachte in een strafzaak, geregistreerd onder parketnummer 13/208256-13. Het verzoek tot wraking was gericht tegen mr. J.L. Hillenius, de politierechter belast met de behandeling van de strafzaak. De verzoeker voerde aan dat de rechter vooringenomen was, omdat hij meende dat de rechter de wet toepaste op een manier die in strijd was met de Grondwet en de mensenrechten.

De rechtbank oordeelde dat wraking van een rechter alleen mogelijk is op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die zwaarwegende aanwijzingen voor vooringenomenheid opleveren.

In dit geval concludeerde de rechtbank dat het wrakingsverzoek geen concrete feiten of omstandigheden bevatte die duiden op vooringenomenheid van de politierechter. Het verzoek werd daarom kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Bovendien oordeelde de rechtbank dat het verzoek tot wraking lichtvaardig en zonder enige grondslag was ingediend, wat leidde tot de conclusie dat er sprake was van misbruik van recht. De rechtbank besloot dat een volgend verzoek tot wraking tegen dezelfde rechter niet in behandeling zou worden genomen.

De beslissing werd uitgesproken ter openbare terechtzitting, waarbij de rechtbank verzoeker niet ontvankelijk verklaarde in zijn verzoek tot wraking en bepaalde dat toekomstige verzoeken niet meer in behandeling zouden worden genomen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

wrakingskamer
Beschikking op het ter zitting van 15 januari 2014 mondeling gedane en onder rekestnummer C/14/55830 HA RK 31.2014 ingeschreven verzoek van:
[Naam]
woonplaats Amsterdam,
verzoeker,
welk verzoek strekt tot wraking van mr. J.L. Hillenius, politierechter belast met de behandeling van strafzaken te Amsterdam, hierna: de rechter.

1.Verloop van de procedure

1.1
Verzoeker is verdachte in een strafzaak geregistreerd onder parketnummer 13/208256-13.
1.2
Op 15 januari 2014 heeft in de strafzaak een terechtzitting plaatsgevonden.
In het proces-verbaal van die terechtzitting is onder meer het volgende opgenomen:
“De verdachte verzoekt om wraking van de politierechter, en voert daartoe, zakelijk
weergegeven, het volgende aan:
U bent vooringenomen omdat u vindt dat u de wet mag toepassen, zelfs wanneer de wet tegen de Grondwet en de mensenrechten ingaat. U past wetten toe die de mensenrechten en de Grondwet schenden.”

2.De beoordeling van het verzoek

2.1
Wraking van een rechter is slechts mogelijk op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan kan sprake zijn indien de rechter jegens een partij vooringenomen is of indien de vrees van een partij daarvoor objectief gerechtvaardigd is.
2.2
Bij de beoordeling daarvan moet voorop staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat de rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
2.3
Uit de wet (512 en 513 Wetboek van Strafvordering) en het vermoeden van onpartijdigheid volgt dat een verzoeker concrete feiten en omstandigheden dient aan te voeren waaruit objectief afgeleid kan worden dat de rechter jegens een partij vooringenomen is, of dat de vrees van een partij dat er sprake is van een dergelijke vooringenomenheid objectief gerechtvaardigd is. Alle feiten en omstandigheden moeten tegelijk - in het verzoek - worden voorgedragen.
2.4
Het onderhavige verzoek bevat geen feiten of omstandigheden waaruit vooringenomenheid van de politierechter of zwaarwegende aanwijzingen voor objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor, zijn af te leiden. Bij gebreke van gronden is het wrakingsverzoek kennelijk niet-ontvankelijk. De mondelinge behandeling kan daarom achterwege blijven.
2.5
Omdat door verzoeker het middel tot wraking lichtvaardig, want zonder enige grondslag is ingezet, is naar het oordeel van de rechtbank sprake van misbruik van recht. De rechtbank zal daarom bepalen dat een volgend verzoek tot wraking van de politierechter belast met de behandeling van de strafzaak van klager niet in behandeling wordt genomen.
3. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De rechtbank:
 verklaart verzoeker niet ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking,
 bepaalt dat een volgend verzoek tot wraking gericht tegen de rechter belast met de behandeling van de strafzaak van klager niet meer in behandeling zal worden genomen;
Aldus gegeven door mrs. N.C.H. Blankevoort voorzitter, A.W.J. Ros en A.W.H. Vink, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 februari 2014 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 515 lid 5 Sv geen voorziening open.