ECLI:NL:RBAMS:2014:5691

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 januari 2014
Publicatiedatum
5 september 2014
Zaaknummer
12.2014
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 31 januari 2014 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van mr. M.M. Verberne, rechter bij de sector bestuursrecht. Het verzoek tot wraking was ingediend door een verzoeker die niet ter zitting verscheen. De rechtbank oordeelde dat het verzoek niet tijdig was ingediend, aangezien de verzoeker dit had moeten doen zodra hij kennis had genomen van het proces-verbaal van de zitting van 11 september 2013, dat op 19 september 2013 aan hem was verzonden. De rechtbank stelde vast dat het verzoek geen gronden bevatte die tot wraking konden leiden, omdat het zich voornamelijk richtte tegen de juistheid van de door de rechter genomen beslissingen, wat op zichzelf geen grond voor wraking oplevert. De rechtbank verklaarde de verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking.

De procedure begon met een zitting op 11 september 2013, waar beslissingen werden genomen door de rechter. De verzoeker had de mogelijkheid om zijn standpunt te geven, maar besloot niet te verschijnen op de zitting van 31 januari 2014. De rechtbank heeft alle relevante processtukken in overweging genomen, waaronder het verzoekschrift en de schriftelijke reactie van de rechter. De rechtbank benadrukte dat een verzoek tot wraking moet worden ingediend zodra de feiten en omstandigheden bekend zijn, zoals vereist door de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank concludeerde dat het wrakingsverzoek niet ontvankelijk was en dat er geen rechtsmiddel openstond tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Wrakingskamer
Beschikking op het op 8 januari 2014 ingediende en onder zaaknummer HA RK 12.2014 ingeschreven verzoek van:
[Naam],
verzoeker,
wonende te [Plaats],
welk verzoek strekt tot wraking van mr. M.M. Verberne, in haar hoedanigheid van rechter bij de sector bestuursrecht van de rechtbank Amsterdam, hierna: de rechter.

1.Het verloop van de procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de navolgende processtukken:
 het verzoekschrift van 7 januari 2014 met één bijlage;
 een proces-verbaal van de zitting van 11 september 2013 in de zaak met nummer AMS 13/416, op 19 september 2013 aan partijen verzonden;
 een schriftelijke reactie van de rechter van 29 januari 2014;
 een brief van verzoeker van 30 januari 2014 met bijlagen.
Het verzoek is behandeld ter openbare terechtzitting van 31 januari 2014, waar de wrakingskamer de rechter heeft gehoord. Verzoeker heeft laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen. Na de behandeling is direct mondeling uitspraak gedaan. Deze beschikking vormt de uitwerking daarvan.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1
Op grond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht kan elk van de rechters die een zaak behandelen, door een partij worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.2.
Een verzoek tot wraking moet worden gedaan zodra de feiten en omstandigheden waarop het verzoek is gegrond, aan de verzoeker bekend zijn geworden, zoals artikel 8:16 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht vereist.
2.3
Aan het verzoek liggen de beslissingen ten grondslag die door de rechter zijn genomen op de zitting van 11 september 2013. De rechtbank acht het verzoek niet tijdig, omdat verzoeker dit had moeten indienen zodra hij kennis had genomen van het proces-verbaal, dat op 19 september 2013 aan hem is toegezonden en niet pas ruim drie maanden later.
2.4
Het verzoek bevat overigens ook geen gronden die tot wraking kunnen leiden nu het zich met name richt tegen de juistheid van de door de rechter genomen beslissingen en dat op zichzelf genomen geen grond voor wraking kan opleveren.
2.5
Dat de rechter op 11 september 2013 het onderzoek ter terechtzitting heeft geopend en vervolgens heeft geschorst, is overigens een normale gang van zaken. De rechter heeft besloten, kennelijk in het kader van de zogenaamde nieuwe zaaksbehandeling om verdere vertraging in de procedure te vermijden, om de gemachtigde van de wederpartij van verzoeker zijn standpunt weer te laten geven. Als gevolg hiervan was de rechter in staat om direct aan hem mee te delen welke nadere informatie zij nog verwacht van de wederpartij van verzoeker. Dit is opgenomen in het proces-verbaal dat aan verzoeker is toegezonden. De zaak is niet inhoudelijk behandeld en verzoeker krijgt op een nadere zitting nog de gelegenheid om te reageren.
2.6
Voor zover het wrakingsverzoek zich richt tegen vermeende onjuistheden in het proces-verbaal van een eerdere zitting van 8 mei 2013, geldt dat niet is gebleken dat die zaak bij de rechter in behandeling is. Een wrakingsverzoek kan alleen gericht zijn tegen de rechter die een zaak in behandeling heeft.
3. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De rechtbank:
 verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking.
Aldus gegeven door mrs. A.W.H. Vink, voorzitter, M.V. Ulrici en K.A. Brunner, leden en bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 januari 2014 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing staat op grond van artikel 8:18 lid 5 van de Algemene wet bestuursrecht geen rechtsmiddel open.