ECLI:NL:RBAMS:2014:5446

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 juli 2014
Publicatiedatum
28 augustus 2014
Zaaknummer
HA ZA 13-415
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van bestuurders en aandeelhouders in faillissement van zorginstelling

In deze zaak vorderde de besloten vennootschap FA-MED B.V. (hierna: Fa-Med) schadevergoeding van de aandeelhouders en bestuurders van Better Life B.V. (hierna: TBP) wegens onrechtmatig handelen. Fa-Med had TBP krediet verleend op basis van nog niet afgeronde Diagnose-Behandeling-Combinaties (DBC's) en stelde dat de bestuurders, [gedaagde 3] en [gedaagde 4], onzorgvuldig hadden gehandeld, waardoor TBP haar terugbetalingsverplichtingen niet kon nakomen. De rechtbank onderzocht de feiten en oordeelde dat Fa-Med niet voldoende had aangetoond dat de bestuurders onrechtmatig hadden gehandeld. Fa-Med had niet kunnen bewijzen dat TBP opzettelijk onjuiste informatie had verstrekt of dat er sprake was van misleiding. De rechtbank concludeerde dat Fa-Med onvoldoende bewijs had geleverd voor haar vorderingen en wees deze af. Tevens werd Fa-Med veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden, die tot op heden waren begroot op € 10.137,-. Het vonnis werd uitgesproken op 30 juli 2014.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/539535 / HA ZA 13-415
Vonnis van 30 juli 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FA-MED B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
eiseres,
advocaat mr. D.J.J. Folgering te ’s-Hertogenbosch,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ME-TIME B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ISTANACOM B.V.,
gevestigd te Amsterdam,

3 [naam gedaagde 3],

wonende te [plaats],

4 [naam gedaagde 4],

wonende te [plaats],
gedaagden,
advocaat mr. G.J. Verduijn te Utrecht.
Eiseres zal hierna Fa-Med worden genoemd. Gedaagden sub 1 tot en met 4 zullen respectievelijk worden aangeduid als Me-Time, Istanacom, [gedaagde 3] en [gedaagde 4], en gezamenlijk als Me-Time c.s..

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 28 maart 2013
  • de akte inbreng producties van Fa-Med
  • de conclusie van antwoord, met producties
  • het tussenvonnis van 9 oktober 2013
  • het proces-verbaal van comparitie van 10 februari 2014, met de daarin genoemde processtukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Me-Time en Istanacom zijn elk eigenaar van de helft van de aandelen in de besloten vennootschap Better Life B.V. (hierna: Better Life). [gedaagde 3] en [gedaagde 4] zijn bestuurder van Better Life, en tevens bestuurder/enig aandeelhouder van respectievelijk Me-Time en Istanacom. Onder de handelsnaam The Busy People heeft Better Life (hierna ook wel aangeduid als TBP) vanaf november 2011 een zorginstelling voor geestelijke gezondheidszorg geëxploiteerd, hoofdzakelijk op het gebied van ADHD.
2.2.
Fa-Med houdt zich bezig met administratieve dienstverlening en kredietverlening aan medische zorgverleners.
2.3.
In de geestelijke gezondheidszorg in Nederland geldt een wettelijk gereguleerd vergoedingensysteem, neergelegd in de Wet marktordening gezondheidszorg (WMG) en de daarop gebaseerde uitvoeringsregels. De behandeling van ziekten is verdeeld in verschillende deelbehandelingen. Het totaal van die behandelingen ten behoeve van een patiënt wordt een Diagnose-Behandeling-Combinatie (DBC) genoemd. De deelbehandelingen van nog niet afgeronde DBC-trajecten wordt aangemerkt als onderhanden werk. De DBC-tarieven worden door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) in jaarlijkse tariefbeschikkingen volgens een staffel gekoppeld aan het totaal aantal minuten dat de behandeling heeft geduurd. Is een patiënt verzekerd, dan keert de zorgverzekeraar na het afronden van de DBC of na het verstrijken van de maximale looptijd van de DBC een vergoeding uit die is gerelateerd aan het in voormelde beschikkingen neergelegde tarief (het NZa-tarief).
Zorginstellingen kunnen met de verzekeraar een zogenaamd zorgcontract sluiten, waarbij de door de zorgverlener verrichte zorg aan de patiënt volledig door de verzekeraar worden vergoed. De zorgverlener en verzekeraar kunnen ook (slechts) betaalafspraken maken. Dan wordt afgesproken dat de zorgverlener het verzekerde gedeelte van de medische behandeling rechtstreeks mag declareren bij de zorgverzekeraar. De zorgverlener dient het onverzekerde deel dan te verhalen op de patiënt.Gemiddeld duurt een DBC traject 8 maanden. Pas na afronding van de DBC of na het verstrijken van de maximale looptijd van de DBC kan de zorgverlener declareren bij zorgverzekeraar.
2.4.
In verband met de behoefte aan liquiditeit is TBP met Fa-Med in juli 2011 een krediet- en verpandingsovereenkomst (de overeenkomst) aangegaan. De afspraken hielden kort weergegeven in dat Fa-Med krediet aan TBP verleende op basis van de verwachte waarde van het onderhanden werk, de nog niet afgeronde DBC’s, waartegenover TBP haar vorderingen op patiënten en zorgverzekeraars aan Fa-Med verpandde. Daartoe stuurde TBP tweewekelijks pandlijsten aan Fa-Med toe. TBP maakte ten behoeve van haar administratie en het opstellen van de pandlijsten gebruik van de software van Medicore B.V. (Medicore).
2.5.
In het bij de overeenkomst behorende vragenformulier, namens TBP ingevuld door [gedaagde 4], staat onder meer het volgende:
2.6.
Op 31 mei 2012 is TBP met Fa-Med een zogenaamde full-factoringovereenkomst aangegaan met als ingangsdatum 1 januari 2012. Onder deze overeenkomst cedeerde TBP periodiek aan Fa-Med al haar vorderingen op patiënten en zorgverzekeraars. Fa-Med betaalde in ruil daarvoor telkens een koopsom aan TBP, zijnde de nominale waarde van de overgedragen vorderingen minus bijdragen, kosten en verrekeningen.
2.7.
In de periode van 1 november 2011 tot 31 december 2012 heeft Fa-Med op basis van voormelde overeenkomsten voor € 3.021.822,35 krediet aan TBP verleend. Uit onderzoek van Accountantskantoor Foederer B.V. bleek dat de omzet van TBP in voornoemde periode € 1.965.393,15 bedroeg; op basis van de door Fa-Med ontvangen pandlijsten had de omzet beduidend hoger moeten zijn.
2.8.
Better Life is op 12 maart 2013 in staat van faillissement verklaard.

3.Het geschil

3.1.
Fa-Med vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I voor recht zal verklaren dat Me-Time en Istanacom als aandeelhouders van Better Life (TBP) ieder afzonderlijk onrechtmatig hebben gehandeld jegens Fa-Med en dientengevolge hoofdelijk, althans ieder voor zich, althans gezamenlijk aansprakelijk zijn voor de schade die Fa-Med als gevolg van dit onrechtmatig handelen heeft geleden en nog zal lijden;
II voor recht zal verklaren dat [gedaagde 3] en [gedaagde 4] als bestuurders van Better Life ieder afzonderlijk onrechtmatig hebben gehandeld jegens Fa-Med en dientengevolge hoofdelijk, althans ieder voor zich, althans gezamenlijk aansprakelijk zijn voor de schade die Fa-Med als gevolg van dit onrechtmatig handelen heeft geleden en nog zal lijden;
III gedaagden hoofdelijk, althans ieder voor zich, althans gezamenlijk zal veroordelen tot betaling van € 1.056.429,22, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 maart 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede tot vergoeding van de nadien resterende door Fa-Med geleden en nog te lijden schade, een en ander nader op te maken bij staat;
IV gedaagden hoofdelijk, althans ieder voor zich, althans gezamenlijk zal veroordelen in de volledige kosten van deze procedure, met inbegrip van de gemaakte beslagkosten ad € 1.466,90 en de na het gewezen vonnis verschuldigde nakosten, begroot op € 131,- zonder betekening, te vermeerderen met € 68,- in het geval van betekening van het vonnis en daarbij te bepalen dat de proces- en nakosten binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis door gedaagden dienen te zijn voldaan alsmede te bepalen dat deze proces- en nakosten met ingang van de vijftiende dag na dagtekening vonnis worden vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.De beoordeling

bestuurdersaansprakelijkheid

4.1.
Fa-Med voert aan dat [gedaagde 3] en [gedaagde 4] als bestuurders van TBP uit hoofde van onrechtmatige daad aansprakelijk zijn voor terugbetaling van het door Fa-Med aan Better Life verstrekte krediet. Zij hebben als bestuurders zodanig onzorgvuldig gehandeld jegens Fa-Med dat hen een persoonlijk ernstig verwijt treft. Fa-Med stelt daartoe dat [gedaagde 3] en [gedaagde 4] hebben bewerkstelligd dat TBP haar terugbetalingsverplichtingen jegens Fa-Med niet kon nakomen.
4.2.
Fa-Med voert ter onderbouwing van haar stelling onder meer aan dat in strijd met de waarheid in het vragenformulier (zie 2.5) is ingevuld dat TBP zorgcontracten had gesloten met verzekeraars, terwijl geen sprake was van zorgcontracten, maar louter van betaalafspraken. Het verschil tussen een zorgcontract en een betaalafspraak is groot en heeft consequenties voor de hoogte van de vordering en de zekerheid, aldus Fa-Med. Me-Time c.s. betwist dat zij het formulier onjuist heeft ingevuld, althans dat haar daarvan een verwijt kan worden gemaakt.
4.3.
De rechtbank overweegt als volgt. Fa-Med heeft niet duidelijk kunnen maken dat TBP, dan wel haar bestuurders, wist(en) of had(den) moeten weten van het (belang voor Fa-Med van) het onderscheid tussen zorgcontracten en betaalafspraken. Dat onderscheid blijkt niet - zoals Me-Time c.s. heeft aangevoerd - uit het vragenformulier zelf, waarin alleen gevraagd wordt naar
contractenmet verzekeraars. Ook andere aanknopingspunten dat TBP had kunnen weten dat met
contractenslechts
zorgcontractenwerden bedoeld ontbreken. Daarnaast is het volgende van belang. In het vragenformulier staat dat een kopie van de contracten met verzekeraars moet worden overgelegd aan Fa-Med; onbetwist is dat TBP de betaalafspraken, voor zover deze schriftelijk waren bevestigd, aan Famed heeft aangeleverd. De rechtbank houdt het er dus voor dat Fa-Med bekend was, of had kunnen zijn, met de inhoud van de afspraken van TBP met de verzekeraars. Fa-Med had dus ten tijde van het aangaan van de overeenkomst kunnen weten dat TBP slechts betaalafspraken en geen zorgcontracten had afgesloten. Ten slotte, zelfs als er veronderstellenderwijs van wordt uitgegaan dat wél verwijtbaar onjuiste informatie door TBP aan Famed zou zijn verschaft, dan is onvoldoende toegelicht welke nadelige gevolgen dit voor Fa-Med heeft gehad. Vaststaat dat Fa-Med naar aanleiding van de reclamemeldingen van de verzekeraars in februari 2012 een full factoring overeenkomst met TBP is aangegaan, onder meer teneinde het niet verzekerde deel van het de vorderingen bij patiënten te kunnen incasseren en daarmee haar risico te beperken. Dat het gestelde nadeel van Fa-Med hiermee niet voldoende is gecompenseerd is niet gesteld of gebleken.
4.4.
Fa-Med stelt verder dat zij door [gedaagde 3] en [gedaagde 4] is misleid met betrekking tot de te verkrijgen zekerheid. TBP zou onjuiste gegevens in het softwaresysteem Medicore hebben ingevoerd, waardoor in de met dat programma gegenereerde pandlijsten zogenaamde 0-fouten voorkwamen.
4.4.1.
Voorzover Fa-Med heeft betoogd dat TBP opzettelijk onjuiste informatie in de software van Medicore heeft ingevoerd teneinde een hoger krediet los te krijgen faalt deze stelling. Iedere steun daarvoor ontbreekt. Het is bovendien onwaarschijnlijk dat TBP zodanige kennis van de werking van de software had dat zij in staat was gegevens met dat doel te manipuleren. Fa-Med ging aanvankelijk kennelijk ook niet van manipulatie door TBP uit, zoals blijkt uit de e-mail van [naam 1],
chief financial officervan Fa-Med, van 29 november 2012 (productie 24 bij conclusie van antwoord). Daarin zegt [naam 1] dat sprake is van een fout in de software, met als gevolg foutieve aanlevering door TBP. Onduidelijk blijft waarom Fa-Med op dit standpunt is teruggekomen. Noch het door Fa-Med in het geding gebrachte rapport van [naam 2], noch andere na de datum van voormelde mail beschikbaar gekomen informatie wijzen in de richting van misleiding door TBP.
4.4.2.
Voorzover Fa-Med TBP verwijt dat zij bij het voeren van een deugdelijke administratie eerder had kunnen weten dat haar omzet ver achter bleef bij de waarde van de DBC’s die in de pandlijsten stonden geldt het volgende. Kennelijk ligt aan dit verwijt ten grondslag dat TBP buiten de software van Medicore om de waarde van het onderhanden werk had moeten bijhouden aan de hand van haar eigen administratie. Dat TBP daartoe gehouden was is echter onvoldoende onderbouwd. TBP was een startend bedrijf dat in overleg met Fa-Med de software van Medicore had aangeschaft. TBP had niet de beschikking over de ter zake benodigde specialistische kennis. Mede om deze reden werd een externe accountant aangetrokken ten behoeve van de monitoring van de financiële ontwikkeling en werd gebruik gemaakt van de diensten van Bizi B.V., een bedrijf dat zich richt op ondersteuning van startende zorgondernemers. Uit de e-mail van [gedaagde 4] van 24 januari 2011 aan Fa-Med (productie 6 bij conclusie van antwoord) blijkt voldoende duidelijk dat TBP de software van Medicore juist wilde gebruiken om zicht te krijgen op de stand van zaken van productie en klantenomvang en de software wilde inzetten als liquiditeitsvoorziening én sturingsmiddel. Hiertegen heeft Fa-Med geen bezwaar gemaakt.
Bovendien geldt, zoals Me-Time c.s. voldoende gemotiveerd heeft gesteld en door Fa-Med niet is betwist, dat de vergoedingensystematiek die de NZa hanteert ingewikkeld is, en de waarde van het onderhanden werk zonder daarop toegesneden software vanwege de minutenstaffels en het variabele tarief bij dit type zorgverlening niet op eenvoudige wijze is vast te stellen.
4.4.3.
De kredietverlening die Fa-Med aanbood op basis van nog niet afgesloten DBC’s was bovendien een nieuwe vorm van financiële dienstverlening in de markt. TBP was voor Fa-Med de eerste GGZ instelling aan wie krediet werd verleend op basis van lopende DBC’s. Door Medicore moest een nieuwe softwaremodule ontwikkeld worden omdat in de bestaande programmatuur de waarde van nog niet afgesloten DBC’s (onderhanden werk) niet aan Fa-Med kon worden aangeleverd. Fa-Med was nauw bij de ontwikkeling en toetsing van de nieuwe software betrokken. Toen eind 2011 uit de ruwe gegevens - de csv bestanden - bleek van de fouten is de softwaremodule direct aangepast, waarna het probleem zich kennelijk niet meer heeft voorgedaan. Op basis hiervan is plausibel dat sprake was een kinderziekte in de software. Ook deze omstandigheid maakt dat van misleiding geen sprake was.
4.5.
Voorzover Fa-Med heeft gesteld dat TBP de pandlijsten op andere wijze dan door 0-fouten zou hebben gemanipuleerd ontbreken daarvoor, ook in het licht van het gevoerde verweer, voldoende aanwijzingen. Zo heeft Me-Time c.s. het verwijt van Fa-Med dat op die pandlijsten herhaaldelijk en ten onrechte als verwachte prijs van een DBC 100% van het NZa-tarief werd genoemd, in plaats van 80% van dat tarief, voldoende gemotiveerd weersproken door, aan de hand van overgelegde emailcorrespondentie (producties 20 tot en met 23 conclusie van antwoord) erop te wijzen dat dit op instructie en met medeweten van Fa-Med is gebeurd, zodat de rechtbank dit verwijt, nu dit niet nader is toegelicht, passeert.
4.6.
Fa-Med heeft tenslotte betoogd dat TBP haar wettelijke verplichtingen voortvloeiend uit de Wet Marktordening Gezondheidszorg (WMG) en andere regelingen waaronder de ‘Regeling administratieve organisatie en interne controle registratie en facturering ’dbc ggz’ niet heeft nageleefd. Me-Time c.s. heeft dit gemotiveerd weersproken. Zij heeft daartoe onder meer aangevoerd dat de door Fa-Med genoemde regelingen betrekking hebben op de door zorgverleners aan zorgverzekeraars of patiënten in rekening gebrachte (en dus afgesloten) DBC’s en niet op (de bevoorschotting van) onderhanden werk door een factoringbedrijf als Fa-Med. Fa-Med is hierop in haar reactie niet meer concreet ingegaan. De conclusie is dat Fa-Med niet genoeg duidelijk heeft gemaakt dat TBP haar verplichtingen voortvloeiend uit de regelgeving niet heeft nageleefd, zodat dit standpunt van Fa-Med reeds daarom faalt.
4.7.
Het voorgaande leidt ertoe dat onvoldoende is onderbouwd dat TBP opzettelijk onjuiste informatie heeft verstrekt, dat Fa-Med is misleid, of dat TBP in strijd met toepasselijke regelgeving heeft gehandeld. Voorzover Fa-Med nog in stelling heeft willen brengen dat TBP het teveel ontvangen krediet voor onverantwoorde investeringen heeft gebruikt, valt, tegen de achtergrond van het voorgaande, niet in te zien waarom dit op zichzelf jegens Fa-Med onrechtmatig zou zijn.
4.8.
Nu niet voldoende is toegelicht dat TBP en/of haar bestuurders onzorgvuldig hebben gehandeld, komt de rechtbank niet toe aan bespreking van de vraag of de bestuurders persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Ook de omvang van de schade en het causaal verband kunnen bij deze stand van zaken buiten bespreking blijven.
aandeelhoudersaansprakelijkheid
4.9.
Fa-Med heeft aangevoerd dat sprake is van aandeelhoudersaansprakelijkheid van Me-Time en Istanacom omdat er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat zij als aandeelhouders op ongeoorloofde wijze gelden hebben onttrokken aan het vermogen van TBP, waardoor zij hebben toegelaten en bewerkstelligd dat TBP haar terugbetalingsverplichtingen jegens Fa-Med niet kon nakomen. De aandeelhouders betwisten ongeoorloofde onttrekkingen te hebben verricht.
4.10.
Overwogen wordt dat Fa-Med de aansprakelijkheid van de aandeelhouders uitsluitend baseert op de omstandigheid dat TBP begin maart 2013 over nagenoeg geen liquide middelen beschikte ondanks dat zij veel meer krediet had ontvangen dan waarop zij recht had. Dat de aandeelhouders op ongeoorloofde wijze gelden aan de vennootschap hebben onttrokken valt hieruit, zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, niet af te leiden. Dit standpunt faalt dus. De rechtbank ziet geen aanleiding artikel 22 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering toe te passen.
4.11.
De vorderingen zullen worden afgewezen. Fa-Med zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van Me-Time c.s. worden veroordeeld. De proceskosten worden tot op heden begroot op: griffierecht € 3.715,- en salaris advocaat € 6.422,- ( 2 punten x € 3.211,- =), in totaal derhalve € 10.137,-.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
wijst het gevorderde af;
5.2.
veroordeelt Fa-Med in de proceskosten van Me-Time c.s., tot op heden begroot op € 10.137,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. van der Veen, mr. B. van Berge Henegouwen en mr. K.M. van Hassel en in het openbaar uitgesproken op 30 juli 2014.