ECLI:NL:RBAMS:2014:5439

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 juli 2014
Publicatiedatum
28 augustus 2014
Zaaknummer
HA ZA 13-1566
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van voorfinanciering en sponsorbijdragen in het kader van een niet gerealiseerd bouwproject

In deze zaak vorderde BAM Utiliteitsbouw B.V. (hierna: BAM) van Stadion Haarlem B.V. en Maeyveld B.V. (gezamenlijk: Stadion Haarlem c.s.) terugbetaling van voorfinanciering en sponsorbijdragen in verband met een niet gerealiseerd bouwproject voor HFC Haarlem. De rechtbank Amsterdam oordeelde dat Stadion Haarlem c.s. gehouden was om de door BAM verstrekte financiering van € 548.272,17 terug te betalen, inclusief contractuele rente. Daarnaast werd Stadion Haarlem c.s. veroordeeld tot terugbetaling van € 350.000,-- aan sponsorbijdragen, omdat het stadion niet was gerealiseerd en de sponsorovereenkomst niet van toepassing was. BAM had ook schadevergoeding van € 4.000.000,-- gevorderd, die werd toegewezen, evenals de proceskosten. De rechtbank verwierp het verweer van Stadion Haarlem c.s. dat er sprake was van dwaling en oordeelde dat de verplichtingen uit de overeenkomst onverkort van toepassing waren. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten werd afgewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd was. De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/551702 / HA ZA 13-1566
Vonnis van 9 juli 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BAM UTILITEITSBOUW B.V.,
gevestigd te Bunnik,
eiseres in de hoofdzaak,
verzoekster in het incident,
nader te noemen BAM,
advocaat mr. M.W. Speksnijder te Utrecht,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STADION HAARLEM B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
nader te noemen Stadion Haarlem,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MAEYVELD B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
nader te noemen Maeyveld,
gedaagden in de hoofdzaak,
verweersters in het incident,
gezamenlijk nader te noemen Stadion Haarlem c.s.,
advocaat mr. D.L.A. van Voskuilen te Rotterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 30 september 2013, met producties,
  • de conclusie van antwoord van 18 december 2013, met producties,
  • het tussenvonnis van 12 februari 2014 waarbij een comparitie van partijen is gelast,
  • het proces-verbaal van comparitie van 27 mei 2014 met de daarin genoemde stukken, waaronder de incidentele conclusie houdende een verzoek om voorlopige voorziening ex artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in de hoofdzaak en in het incident.

2.De feiten

2.1.
BAM en Stadion Haarlem c.s. zijn op 7 juni 2006 een overeenkomst aangegaan (hierna: de overeenkomst) waarbij Stadion Haarlem kort gezegd aan BAM een bouwclaim heeft verleend voor de realisatie van een voetbalstadion voor HFC Haarlem (hierna: het project). Daarin is (voor zover van belang) het volgende bepaald:

(…) Mede in verband met (…) de voorgenomen realisatie door Stadion Haarlem BV, van een voetbalstadion ten behoeve van HFC Haarlem met bijbehorende bebouwing, hierna te noemen: het project, zijn er een aantal afspraken gemaakt. (…)
Bouwclaim BAM Utiliteitsbouw B.V. en sponsorovereenkomst
7. Stadion Haarlem B.V. verleent aan BAM Utiliteitsbouw B.V. een bouwclaim met betrekking tot de realisatie van het project overeenkomstig de uitgangspunten zoals vastgelegd in de als bijlage 2 aan deze brief gehechte memo van BAM Utiliteitsbouw B.V. d.d. 1 augustus 2005. Deze bouwclaim vertegenwoordigt voor BAM Utiliteitsbouw B.V. een omzetwaarde van tenminste € 40.000.000,-- (prijspeil augustus 2005), waarbij de volgende opslagpercentages zijn gehanteerd:
a)
7 % algemene kosten te berekenen over het totaal van de directe en algemene bouwplaatskosten;
b)
3 % winst en risico, te berekenen over het totaal van de directe en algemene bouwplaatskosten en algemene kosten.
8. Als tegenprestatie voor de bouwclaim verbindt BAM Utiliteitsbouw B.V. zich om een sponsorovereenkomst aan te gaan met HFC Haarlem; deze overeenkomst is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
a)
de sponsorovereenkomst gaat in op de datum van de ondertekening van de huurovereenkomst tussen Maeyveld B.V. en HFC Haarlem en heeft een looptijd van 8 jaar te rekenen vanaf de datum van de ingebruikname van het project door HFC Haarlem; (…);
c)
de verschuldigde sponsorbijdrage is samengesteld uit 8 jaarlijkse termijnen van € 150.000,-- excl. BTW; (…);
e)
de eerste sponsorbijdrage ad € 150.000,-- zal door BAM Utiliteitsbouw B.V. overeenkomstig de in de sponsorovereenkomst overeengekomen voorwaarden worden voldaan. (…)
9. Als tegenprestatie voor de bouwclaim verbindt BAM Utiliteitsbouw B.V. zich voorts dat zij de voorfinanciering van de plankosten voor het vervaardigen van het Voorlopig Ontwerp van het project voor haar rekening zal nemen onder de navolgende voorwaarden:
a)
De financiering is beperkt tot een maximumbedrag van € 550.000,-- excl. BTW;
b)
Over de door BAM Utiliteitsbouw B.V. in het kader van voornoemde financiering ter beschikking gestelde gelden wordt een rente vergoed van 5 % op jaarbasis; (…);
d)
Indien en voorzover komt vast te staan dat het project niet door BAM Utiliteitsbouw B.V. wordt gerealiseerd zal het door BAM Utiliteitsbouw B.V. voorgefinancierde bedrag ten behoeve van de plankosten voor het vervaardigen van het Voorlopig Ontwerp van het project, vermeerderd met de hierover verschuldigde rente door Stadion Haarlem B.V. per ommegaande aan BAM Utiliteitsbouw B.V. worden terugbetaald.
10. Indien en voorzover het project niet door BAM Utiliteitsbouw B.V. wordt gerealiseerd en de bouwclaim niet wordt geëffectueerd, verbindt Stadion Haarlem B.V. zich om BAM Utiliteitsbouw B.V. te compenseren met een ander voor wat betreft omzetwaarde, opslagpercentages en uitgangspunten vergelijkbaar bouwproject binnen een periode van twee jaar, te rekenen vanaf 1 januari 2006. Voorts verbindt Stadion Haarlem B.V. zich om reeds door BAM Utiliteitsbouw B.V. aan HFC Haarlem betaalde sponsorgelden aan BAM Utiliteitsbouw B.V. terug te betalen.(…)
11. Maeyveld B.V. verbindt zich hoofdelijk voor de nakoming van de verplichtingen van Stadion Haarlem B.V. voortvloeiende uit de punten 9 d. en 10 en zal deze verplichtingen bij niet nakoming door Stadion Haarlem B.V. als eigen verplichting voldoen. (…)..
2.2.
In het memo van 27 februari 2006 (hierna: het memo) dat als bijlage twee aan de overeenkomst is gehecht, is (voor zover van belang) het volgende opgenomen:

(…)
Bereikte resultaat op hoofdlijnen (voorlopig):
(…)
BAM sponsort HFC Haarlem voor een bedrag van € 150.000,-- per jaar gedurende een periode van 6 jaar (…)
eerste betaling door BAM aan HFC Haarlem rond 1 oktober 2005; (…).
2.3.
BAM heeft van 2005 tot en met 2008, op grond van de op 19 juni 2006 met HFC Haarlem (hierna: HFC) gesloten sponsorovereenkomst, in totaal een bedrag van € 500.000,-- (exclusief BTW) aan sponsorbijdragen aan HFC verstrekt (hierna: de sponsorbijdragen). Daarvan heeft BAM een bedrag van € 150.000,-- terug ontvangen.
2.4.
In 2006 en 2007 heeft BAM namens en voor rekening van Stadion Haarlem in totaal een bedrag van € 548.272,17 aan financiering van het project verstrekt. Betaling van dat bedrag heeft als volgt plaatsgevonden:
  • € 399.371,24 op 28 juni 2006;
  • € 83.668,99 op 26 januari 2007;
  • € 11.232,12 op 2 april 2007 en
  • € 53.232,82 op 25 mei 2007.
2.5.
In 2009 is besloten dat het project niet zou worden gerealiseerd.
2.6.
Bij brief van 9 juni 2009 heeft BAM Stadion Haarlem c.s. gesommeerd om binnen 14 dagen na dagtekening over te gaan tot terugbetaling van de verstrekte financiering (en de daarover contractueel verschuldigde rente) en de betaalde sponsorbijdragen.
2.7.
Stadion Haarlem c.s. heeft aan die sommatie geen gehoor gegeven.

3.Het geschil

3.1.
De rechtbank begrijpt dat BAM - samengevat en na eiswijziging - vordert dat Stadion Haarlem c.s. hoofdelijk bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld
In de hoofdzaak
I. tot betaling aan BAM van een bedrag van € 548.272,17, exclusief BTW, te vermeerderen met 5% rente vanaf de betaaldata van de verschillende deelbedragen zoals weergegeven bij rov. 2.4 tot de dag van voldoening;
II. tot betaling aan BAM van een bedrag van € 350.000,--, exclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf 23 juni 2009 tot de dag van voldoening;
III. tot vergoeding van de door BAM geleden schade ad € 4.000.000,--, vermeerderd met de wettelijke (handels)rente vanaf datum dagvaarding tot de dag van voldoening;
IV. tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 5.500,--;
V. in de proceskosten, daaronder begrepen de nakosten, met bepaling dat deze kosten binnen twee weken na dagtekening van het vonnis in deze procedure aan BAM moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan Maeyveld en Stadion Haarlem daarover zonder nadere aankondiging wettelijke (handels)rente verschuldigd zijn.
In het incident
I. om, bij wijze van voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 223 Rv aan BAM te betalen een bedrag van € 5.000.000,--, althans € 4.904.817.17, dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag;
II. in de proceskosten van het incident, daaronder begrepen de nakosten.
3.2.
Stadion Haarlem c.s. voert verweer in het incident en in de hoofdzaak.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

In de hoofdzaak

4.1.
De rechtbank ziet aanleiding eerst de vordering in de hoofdzaak te beoordelen.
4.2.
Aangezien Stadion Haarlem c.s. bij gelegenheid van de comparitie heeft erkend dat zij gehouden is om de door BAM verstrekte (voor)financiering van het project ter grootte van € 548.272,17 aan BAM terug te betalen, zal deze vordering inclusief de daarover onbetwist gevorderde contractuele rente (vordering sub I) worden toegewezen. Dit bedrag is - anders dan door BAM gevorderd - inclusief BTW, aangezien uit de door BAM in het geding gebrachte facturen blijkt dat over de verschillende door BAM betaalde deelbedragen reeds BTW is berekend.
4.3.
BAM stelt voorts dat Stadion Haarlem c.s. op grond van artikel 10 (en 11) van de overeenkomst verplicht is tot terugbetaling van de door haar aan HFC betaalde sponsorbijdragen (vordering sub II). Stadion Haarlem c.s. heeft - kort gezegd - als verweer gevoerd dat blijkens artikel 8 van de overeenkomst partijen de bedoeling hebben gehad om de sponsorovereenkomst pas in te laten gaan op het moment dat het stadion zou zijn gerealiseerd en door HFC in gebruik zou zijn genomen. Aangezien het stadion niet is gerealiseerd, zijn de sponsorbijdragen door BAM derhalve onverplicht aan HFC voldaan en kunnen deze niet op grond van de overeenkomst aan Stadion Haarlem c.s. in rekening worden gebracht, aldus Stadion Haarlem c.s.
4.4.
De rechtbank stelt voorop dat het bij de uitleg van artikel 8 van de overeenkomst naar vaste rechtspraak niet alleen gaat om de letterlijke bewoordingen van dat artikel, maar ook om de bedoeling van partijen en hetgeen zij van elkaar mochten verwachten. Anders dan Stadion Haarlem c.s. heeft betoogd, is de rechtbank van oordeel dat noch uit de tekst of de strekking van de overeenkomst, noch uit hetgeen verder is aangevoerd blijkt dat partijen met artikel 8 hebben bedoeld overeen te komen dat betaling van de sponsorbijdragen door BAM aan HFC pas zou plaatsvinden na ingebruikname van het stadion. In tegendeel, uit het memo - waarvan Stadion Haarlem niet heeft betwist dat daarin de tussen partijen gemaakte afspraken mede zijn weergegeven - blijkt dat het juist de bedoeling van partijen was dat de eerste betaling door BAM aan HFC omstreeks 1 oktober 2005 zou plaatsvinden. Dat dit de bedoeling van partijen was, wordt bovendien onderstreept door het opnemen van artikel 10 in de overeenkomst. Dat artikel zou zinledig zijn indien BAM pas verplicht zou zijn tot betaling van sponsorbijdragen na ingebruikname van het stadion en dus na afronding van het project, aangezien hierin staat wat er dient te gebeuren met de reeds door BAM betaalde sponsorbijdragen als het project niet wordt gerealiseerd
4.5.
Nu vaststaat dat BAM in totaal € 350.000,-- (exclusief BTW) aan sponsorbijdragen aan HFC heeft voldaan en het project niet is gerealiseerd, dient Stadion Haarlem c.s. dit bedrag derhalve op grond van artikel 10 van de overeenkomst aan BAM terug te betalen. Of - zoals Stadion Haarlem c.s. heeft aangevoerd - door BAM voor betaling van de sponsorbijdragen al dan niet een tegenprestatie is ontvangen in de vorm van sponsorreclame kan in dit verband in het midden blijven, aangezien niet is gesteld of is gebleken dat partijen de terugbetalingsverplichting van Stadion Haarlem c.s. afhankelijk hebben gemaakt van enige voorwaarde op dit punt. Dat geldt ook voor de door Stadion Haarlem c.s. aangevoerde omstandigheid dat BAM de sponsorovereenkomst al dan niet tussentijds had kunnen opzeggen. Immers, zelfs als er veronderstellerderwijs vanuit wordt gegaan dat voor BAM een dergelijke tussentijdse opzeggingsmogelijkheid zou hebben bestaan - hetgeen zij gemotiveerd heeft betwist - dan valt zonder nadere uitleg, die Stadion Haarlem c.s. niet heeft gegeven, niet in te zien waarom deze omstandigheid tot gevolg zou hebben dat Stadion Haarlem c.s. niet tot terugbetaling van de door BAM aan HFC verstrekte sponsorbijdragen verplicht zou zijn. Het verweer wordt derhalve verworpen
4.6.
BAM maakt voorts aanspraak op schadevergoeding vanwege het niet nakomen door Stadion Haarlem c.s. van haar verplichting uit hoofde van artikel 10 (en 11) van de overeenkomst om de niet geëffectueerde bouwclaim van BAM binnen een periode van twee jaar te compenseren met een voor wat betreft omzetwaarde, opslagpercentages en uitgangspunten vergelijkbaar bouwproject (vordering sub III). Stadion Haarlem c.s. heeft in dat verband een beroep op dwaling gedaan. Daartoe heeft Stadion Haarlem c.s. kort gezegd aangevoerd dat geen van beide partijen ten tijde van het aangaan van de overeenkomst rekening heeft kunnen houden met het feit dat de kredietcrisis nakoming van de verplichting door Stadion Haarlem c.s. onmogelijk zou maken. Bovendien betwist Stadion Haarlem c.s. dat BAM als gevolg van de tekortkoming schade heeft geleden aangezien in deze tijd voor bouwprojecten geen opslagpercentages van 7%, respectievelijk 3% worden berekend. Een vergelijkbaar project zou - gelet op de ontwikkelingen in de bouw - heden ten dage geen winst en mogelijk zelfs verlies hebben opgeleverd, aldus steeds Stadion Haarlem c.s.
4.7.
Ook dit verweer faalt. Artikel 6:228 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) bepaalt dat een vernietiging niet kan worden gegrond op een dwaling die uitsluitend een toekomstige omstandigheid betreft. Dwaling kan slechts grond opleveren voor vernietiging, indien het gaat om een onjuiste voorstelling over de bij het sluiten van de overeenkomst aanwezige omstandigheden. Dat daarvan sprake is, is gesteld noch gebleken. Tussen partijen staat verder - als onvoldoende gemotiveerd betwist - vast dat Stadion Haarlem c.s. op grond van de overeenkomst gehouden is om BAM te compenseren met een ander voor wat betreft omzetwaarde, opslagpercentages en uitgangspunten vergelijkbaar bouwproject, dat de bouwclaim voor het stadion in Haarlem een omzetwaarde van tenminste € 40.000.000,-- vertegenwoordigde, dat daarvoor opslagpercentages zijn overeengekomen van 7% algemene kosten en 3% winst en risico en dat deze opslagpercentages niet in relatie staan tot de uitvoering van het werk. BAM heeft op basis daarvan gemotiveerd gesteld dat zij schade heeft geleden die eruit bestaat dat zij als gevolg van de niet geëffectueerde bouwclaim en de tekortkoming van Stadion Haarlem om een vergelijkbare opdracht te verstrekken deze opslagpercentages is mis gelopen. Stadion Haarlem c.s. heeft dit onvoldoende gemotiveerd betwist. De enkele omstandigheid dat ontwikkelingen in de bouw nadien er mogelijk toe hebben geleid dat thans bij bouwprojecten andere opslagpercentages worden gehanteerd, doet immers niet af aan de verplichting van Stadion Haarlem c.s. om BAM volgens de overeengekomen maatstaven te compenseren.
4.8.
Aangezien Stadion Haarlem c.s. tegen de vorderingen tot (terug)betaling van de sponsorbijdragen en schadevergoeding (sub II en III) overigens geen verweer heeft gevoerd, zullen ook deze worden toegewezen. De verplichtingen van Stadion Haarlem c.s. tot terugbetaling van de sponsorbijdragen vloeit voort uit een handelsovereenkomst, zodat - bij gebreke van verweer op dat punt - ook de wettelijke rente als bedoeld in artikel 119a BW zal worden toegewezen zoals gevorderd. Wettelijke rente ex artikel 6:119a BW is niet toewijsbaar bij een vordering strekkende tot schadevergoeding, zodat over de toe te wijzen schadevergoeding - nu niet is betwist dat Stadion Haarlem met de betaling daarvan in verzuim is en daartegen overigens ook geen verweer is gevoerd - de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW zal worden toegewezen zoals gevorderd.
4.9.
De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten zal worden afgewezen. Uit de door BAM gegeven omschrijving van de verrichte werkzaamheden blijkt niet dat kosten zijn gemaakt die betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De kosten waarvan BAM vergoeding vordert, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
4.10.
Stadion Haarlem c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van BAM worden begroot op:
- dagvaarding € 76,71
- griffierecht € 3.715,--
- salaris advocaat €
6.422,--(2 punten × tarief € 3.211,--)
Totaal € 10.213,71
4.11.
De door BAM gevorderde nakosten zullen als onweersproken worden toegewezen op de hierna vermelde wijze.
4.12.
Tot slot zal ook de gevorderde hoofdelijke veroordeling worden toegewezen, aangezien vaststaat dat Maeyveld zich daartoe contractueel heeft verbonden.
In het incident
4.13.
Gelet op het feit dat een voorlopige voorziening, op de voet van artikel 223 Rv, die ertoe strekt dat een voorschot wordt betaald op hetgeen in de hoofdzaak wordt gevorderd, haar werking verliest op het moment dat de rechtbank in de hoofdzaak eindvonnis zal wijzen en de rechtbank blijkens het voorgaande in de hoofdzaak thans eindvonnis zal wijzen, zal de gevorderde voorlopige voorziening bij gebrek aan belang worden afgewezen.
4.14.
BAM zal in de kosten van het incident worden veroordeeld. Nu door Stadion Haarlem c.s. in het incident geen afzonderlijke proceshandelingen zijn verricht, zullen de kosten worden begroot op nihil.

5.De beslissing

De rechtbank
In de hoofdzaak
5.1.
veroordeelt Stadion Haarlem en Maeyveld hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan BAM te betalen een bedrag van € 548.272,17 (vijfhonderdachtenveertig duizend tweehonderd tweeënzeventig euro en zeventien eurocent) inclusief BTW, te vermeerderen met 5% rente vanaf de betaaldata van de verschillende deelbedragen zoals weergegeven bij rov. 2.4 tot de dag van voldoening,
5.2.
veroordeelt Stadion Haarlem en Maeyveld hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan BAM te betalen een bedrag van € 350.000,-- (driehonderdvijftig duizend euro) exclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf 23 juni 2009 tot de dag van voldoening;
5.3.
veroordeelt Stadion Haarlem en Maeyveld hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, tot vergoeding van de door BAM geleden schade ter grootte van € 4.000.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf datum dagvaarding tot de dag van voldoening;
5.4.
veroordeelt Stadion Haarlem en Maeyveld hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van BAM tot op heden begroot op € 10.213,71, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.5.
veroordeelt Stadion Haarlem en Maeyveld hoofdelijk in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis is voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot de dag van betaling,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af,
5.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
In het incident
5.8.
wijst de gevorderde voorlopige voorziening af,
5.9.
veroordeelt BAM in de proceskosten, aan de zijnde van Stadion Haarlem c.s. tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. van der Veen, mr. B. van Berge Henegouwen en mr. R. Raat en in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2014. [1]

Voetnoten

1.type: