ECLI:NL:RBAMS:2014:5438

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 september 2014
Publicatiedatum
28 augustus 2014
Zaaknummer
3024007 - CV EXPL 14-12299
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Levensverzekering en de geldigheid van polisvoorwaarden met leeftijdsdiscriminatie

In deze zaak, uitgesproken op 5 september 2014 door de kantonrechter W.M. de Vries van de Rechtbank Amsterdam, gaat het om een geschil tussen de erfgenamen van [naam 1] en de London General Life Company Limited over een overlijdensrisicoverzekering. De eisers, de kinderen van [naam 1], vorderen een verklaring voor recht dat bepaalde bepalingen in de polisvoorwaarden nietig zijn, omdat deze in strijd zouden zijn met de Algemene Wet Gelijke Behandeling (AWGB). De kern van het geschil betreft de interpretatie van artikel 6 lid 1 van de polisvoorwaarden, waarin staat dat er alleen recht op uitkering bestaat indien het overlijden het gevolg is van een ongeval, wanneer de verzekerde tussen de 65 en 70 jaar oud is. De kantonrechter oordeelt dat deze bepaling een kernbeding is en dat de toepasselijkheid ervan tussen partijen is overeengekomen. De eisers stellen dat de polisvoorwaarden onduidelijk zijn en dat [naam 1] niet voldoende gelegenheid heeft gehad om deze te lezen. De kantonrechter weerlegt dit en stelt vast dat de polisvoorwaarden duidelijk en begrijpelijk zijn geformuleerd. De vordering van de eisers wordt afgewezen, omdat de kantonrechter oordeelt dat London zich terecht beroept op de polisvoorwaarden en dat er geen recht op uitkering bestaat, aangezien [naam 1] op natuurlijke wijze is overleden. De eisers worden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer \ rolnummer: 3024007 \ CV EXPL 14-12299
Uitspraak: 5 september 2014

Vonnis van de kantonrechter

in de zaak van:
1.
[eisers]
wonende te [woonplaats],
2.
[eisers]
wonende te [woonplaats],
eisers,
nader te noemen de[eisers] en gezamenlijk [eisers]
advocaat mr. F.G. Kuiper te Utrecht,
t e g e n
de vennootschap naar het recht van het Verenigd Koninkrijk
LONDON GENERAL LIFE COMPANY LIMITED
(tevens) gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
nader te noemen London,
advocaat mr. R.A. de Weerd te Alkmaar.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

De volgende processtukken zijn ingediend:
  • de dagvaarding van 16 april 2014,
  • de akte houdende overlegging producties,
  • de conclusie van antwoord, met producties.
Ingevolge het tussenvonnis van 13 juni 2014 heeft op 12 augustus 2014 een bijeenkomst van partijen plaatsgevonden. De griffier heeft van het verhandelde ter zitting aantekeningen gemaakt, welke, samen met de voorafgaand aan de zitting door London in het geding gebrachte aanvullende productie 3 en de door mr. Kuiper ter zitting overgelegde uitspraken van de rechtbank Zutphen en Utrecht, aan het procesdossier zijn toegevoegd.
Daarna is vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten en omstandigheden

1.
Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staan de volgende feiten en omstandigheden vast:
1.1.
De [eisers] zijn de kinderen en enige erfgenamen van [naam 1] (hierna: [naam 1]).
1.2.
Op 30 november 2007 had [naam 1] een afspraak met een adviseur van de Rente Kortingscentrale Nederland bij haar thuis. Diezelfde dag heeft [naam 1] een persoonlijke lening (met [nummer]) afgesloten van € 13.135,00 bij de Nederlandse Voorschotbank en een overlijdensrisicoverzekering bij London (hierna: de verzekering).
1.3.
Het door [naam 1] ondertekende polisblad van de verzekering luidt, voor zover hier van belang, als volgt:

“POLISBLAD KOOPSOM

Polisnummer: [nummer]

(…)

Verzekering Verzekerde 1 [rb: [naam 1]]

Verzekerde risico’s : Overlijden/ernstige aandoeningen
(verzekerd bedrag EUR € 13.000,00)
(…)

Financiering

Financieringsmaatschappij : De Nederlandse Voorschotbank
(…)

Premie

Koopsompremie : € 1.304,00
(…)

Verzekerde verklaart

(…)
- kennis te hebben genomen van de op de achterzijde van dit polisblad gedrukte voorwaarden, in het bijzonder de uitsluitingen, en deze te accepteren;
(…)”
1.4. De polisvoorwaarden ([nummer]) van London (hierna: de polisvoorwaarden) luiden, voor zover hier van belang:

“I. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1: definities

In deze voorwaarden wordt verstaan onder:
(…)
6.
verzekerd bedrag
het bedrag dat ingeval van overlijden voor het bereiken van de leeftijd van 65 jaar wordt uitgekeerd en dat als zodanig, per verzekerde, op het polisblad staat vermeld, verminderd met eventueel verrichte uitkeringen op grond van de dekking ernstige aandoeningen.
Het bedrag dat ingeval van overlijden nadat de verzekerde de leeftijd van 65 jaar reeds had bereikt, maar voor het bereiken van de leeftijd van 70 jaar, wordt uitgekeerd is gelijk aan de restant schuld, maar nimmer meer dan het verzekerd bedrag zoals vermeld op het polisblad. Het bedrag van de restant schuld uit hoofde van de op het polisblad vermelde kredietovereenkomst, zoals die blijkt uit de boeken van de financieringsmaatschappij op dag dat verzekerde komt te overlijden echter met uitzondering van één of meerdere achterstallige maandbedragen en vertragingsvergoeding, verminderd met het bedrag waarvoor in de kredietovereenkomst wordt voorzien in kwijtschelding in geval van overlijden, ongeacht of de financieringsmaatschappij daadwerkelijk tot kwijtschelding overgaat en verminderd met door verzekeraar onder deze verzekering verrichte uitkeringen op grond van de dekking ernstige aandoeningen.
(…)
II. BEPALINGEN IN GEVAL VAN OVERLIJDEN en ERNSTIGE AANDOENINGEN

Artikel 6: uitkering

1.
De verzekering voorziet met inachtneming van deze voorwaarden erin dat, indien verzekerde gedurende de looptijd van de verzekering komt te overlijden, door verzekeraar een uitkering wordt gedaan ter grootte van het verzekerd bedrag, zulks met inachtneming van de maximum dekking als bedoeld in artikel 7 lid 1 en de gronden waarop de dekking is uitgesloten zoals nader bepaald in artikel 8 lid 1 van deze voorwaarden. Indien verzekerde komt te overlijden en reeds de leeftijd van 65 jaar had bereikt, maar nog niet de leeftijd van 70 jaar, dan wordt door verzekeraar slechts uitkering gedaan conform artikel 1 lid 6, indien het overlijden het directe gevolg is van een ongeval.
(…)”
1.5.
[naam 1] is op [datum], op 68-jarige leeftijd, overleden te[plaats]. [eisers] heeft de nalatenschap van [naam 1] zuiver aanvaard.
1.6.
Na het overlijden van [naam 1] heeft de [eisers] een ‘schadeformulier overlijden’, gedateerd 20 januari 2013, ingediend bij London. Op het schadeformulier is bij de vraag naar de oorzaak van het overlijden van [naam 1] ingevuld: ‘natuurlijke dood’.
[eisers]. heeft London middels het schadeformulier verzocht een bedrag van
€ 13.000,00 uit te keren op grond van de verzekering.
1.7.
Bij brief van 15 april 2013 heeft de afdeling schadebehandeling van London, voor zover hier van belang, aan [eisers]. bericht:
“(…)
Wij hebben vastgesteld dat [naam 1] op het moment van overlijden 68 jaar oud was. Indien cliënt komt te overlijden en reeds de leeftijd van 65 jaar had bereikt, maar nog niet de leeftijd van 70 jaar, kan er alleen aanspraak worden gemaakt indien het overlijden het gevolg is van een ongeval.
Gelet op het bovenstaande kunnen wij de aanspraak op de uitkering niet verder in behandeling nemen.
(…)”

Vordering en verweer

2.
[eisers] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, een verklaring voor recht dat artikel 1 lid 6 en artikel 6 lid 1 tweede volzin van de polisvoorwaarden nietig zijn en veroordeling van London tot betaling van € 13.000,00 aan [eisers], vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 januari 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van London in de proceskosten.
3.
[eisers]. stelt daartoe – kort gezegd – dat London gehouden is dekking te verlenen op grond van de verzekering. Het door London in de artikel 1 lid 6 en artikel 6 lid 1 (tweede volzin) van de polisvoorwaarden gemaakte onderscheid naar leeftijd is volgens [eisers] in strijd met de Algemene Wet Gelijke Behandeling (AWGB), zodat voornoemde bepalingen nietig zijn. Voorts stelt [eisers]. dat London geen beroep kan doen op artikel 6 lid 1 (tweede volzin) van de polisvoorwaarden omdat dat artikel vernietigbaar is, althans omdat een beroep daarop naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.
4.
London voert gemotiveerd verweer tegen de vordering van [eisers] en betwist dat sprake is van dekking op grond van de verzekering. London weerspreekt dat voornoemde bepalingen ingevolge de AWGB nietig zijn. Nu [naam 1] een natuurlijke dood is gestorven en is overleden tussen de leeftijd van 65 en 70 jaar, bestaat ingevolge artikel 6 lid 1 (tweede volzin) van de polisvoorwaarden geen recht op uitkering, aldus London.
5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

Beoordeling

6.
[eisers]. stelt ter onderbouwing van zijn vordering strekkende tot een verklaring voor recht dat artikel 1 lid 6 en artikel 6 lid 1 (tweede volzin) van de polisvoorwaarden nietig zijn, dat sprake is van leeftijdsdiscriminatie en dus van handelen in strijd met de AWGB. De kantonrechter overweegt dat de AWGB – kort gezegd – bepaalt dat bedingen waarin een onderscheid tussen personen wordt gemaakt op grond van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, seksuele gerichtheid of burgerlijke staat, nietig zijn. Onderscheid naar leeftijd maakt hier geen deel van uit. De door [eisers]. gevorderde verklaring voor recht zal reeds daarom worden afgewezen.
7.
Tussen partijen is niet in geschil dat [naam 1] op 30 november 2007 het hiervoor onder 1.3 geciteerde polisblad van de verzekering heeft ondertekend en dat op diezelfde dag – voorafgaand aan het sluiten van de verzekering – de op dat polisblad vermelde polisvoorwaarden aan haar zijn overhandigd. De polisvoorwaarden waren
weliswaar niet op de achterzijde van het polisblad afgedrukt, maar vast staat dat de adviseur van de Rente Kortingscentrale Nederland een los exemplaar van de polisvoorwaarden aan [naam 1] ter beschikking heeft gesteld.
8.
[eisers]. voert aan dat London evenwel geen beroep kan doen op artikel 6 lid 1 (tweede volzin) van de polisvoorwaarden, omdat dat artikel vernietigbaar is. Daartoe voert [eisers]. aan dat [naam 1] – gelet op het feit dat zij het polisblad tijdens het bezoek van de adviseur van de Rente Kortingscentrale Nederland heeft ondertekend – geen gelegenheid heeft gehad om de polisvoorwaarden goed door te nemen. Bovendien geldt dat de aan [naam 1] overhandigde polisvoorwaarden onleesbaar zijn voor een gemiddelde consument zonder hulpmiddelen, zodat deze gelden als niet ter hand gesteld, aldus [eisers].
9.
De kantonrechter overweegt dat de bepaling in artikel 6 lid 1 (tweede volzin) van de
polisvoorwaarden kan worden aangemerkt als een kernbeding, nu deze bepaling
rechtstreeks van invloed is op de omvang van de dekking. Dit betekent dat de
regeling in afdeling 6.5.3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) niet geldt, voor zover
de bepaling duidelijk en begrijpelijk is geformuleerd. Tussen partijen bestaat geen
verschil van inzicht over de uitleg van voormeld artikel. Vast staat dat dat artikel
bepaalt dat indien de verzekerde komt te overlijden en reeds de leeftijd van 65 jaar
had bereikt, maar nog niet de leeftijd van 70 jaar, London slechts tot uitkering zal
overgaan indien het overlijden het directe gevolg is van een ongeval en dus niet
wanneer sprake is van een natuurlijke dood, zoals in het geval van [naam 1]. De
kantonrechter is aldus van oordeel dat artikel 6 lid 1 (tweede volzin) van de
polisvoorwaarden duidelijk en begrijpelijk is geformuleerd. Het beroep van
[eisers]. op het Haviltex-criterium kan de kantonrechter dan ook niet plaatsen.
Gelet op het voorgaande gaat het beroep van [eisers]. op vernietiging van
artikel 6 lid 1 (tweede volzin) van de polisvoorwaarden op grond van artikel 6:233
BW – omdat [naam 1] volgens hem geen redelijke mogelijkheid heeft gehad om
daarvan kennis te nemen, althans omdat de polisvoorwaarden volgens hem dienen te
gelden als niet ter hand gesteld – niet op.
10.
Nu vast staat dat artikel 6 lid 1 (tweede volzin) van de polisvoorwaarden een kernbeding is, dient de vraag beantwoord te worden of de toepasselijkheid van dit kernbeding tussen [naam 1] en London is overeengekomen. Bepalend is in hoeverre er te dien aanzien wilsovereenstemming tussen hen bestond in de zin van artikel 3:33 en 3:35 BW. Aangezien vast staat dat [naam 1] het polisblad, waarop wordt verwezen naar de toepasselijke polisvoorwaarden, heeft ondertekend, is de kantonrechter van oordeel dat ingevolge de bepalingen van aanbod en aanvaarding de toepasselijkheid van de polisvoorwaarden, inclusief artikel 6 lid 1 (tweede volzin), is overeengekomen. Aangenomen moet worden dat [naam 1] bekend was met de inhoud van (artikel 6 lid 1 (tweede volzin) van) de polisvoorwaarden. Zij heeft er immers voor getekend kennis te hebben genomen van de polisvoorwaarden en deze te accepteren. Indien [naam 1] het polisblad heeft getekend, zonder van de inhoud van de polisvoorwaarden kennis te nemen, dient dat voor haar rekening en risico te komen. De kantonrechter volgt [eisers] niet in zijn stelling dat de aan [naam 1] overhandigde polisvoorwaarden onleesbaar zijn voor een gemiddelde consument zonder hulpmiddelen. Uit de ter zitting getoonde originelen van de aan [naam 1] overhandigde polisvoorwaarden is gebleken dat het lettertype weliswaar klein, maar scherp is afgedrukt en dat de polisvoorwaarden derhalve niet onleesbaar zijn. De omstandigheid dat [naam 1] het polisblad heeft ondertekend tijdens het
bezoek van de adviseur van de Rente Kortingscentrale Nederland, zodat er weinig tijd was om de polisvoorwaarden te lezen, doet aan het voorgaande evenmin af. [naam 1] was immers niet verplicht om direct tot ondertekening over te gaan en had de adviseur van de Rente Kortingscentrale Nederland kunnen verzoeken om bedenktijd. Daarbij komt dat uit de stellingen van [eisers]. volgt dat zij kennelijk alleen de bepaling in artikel 6 lid 1 (tweede volzin) van de polisvoorwaarden wil vernietigen, terwijl alle andere bepalingen wel zouden blijven gelden, ook al zijn die even klein afgedrukt en mogelijk niet doorgelezen door [naam 1]. Het gaat naar het oordeel van de kantonrechter niet aan om wilsovereenstemming ten aanzien van alle polisvoorwaarden aan te nemen en daarvan slechts één bepaling uit te zonderen. [eisers]. stelt tenslotte dat [naam 1] de bedoeling had te voorkomen dat haar erfgenamen een schuld zouden overhouden uit de door haar afgesloten lening bij Nederlandse Voorschotbank. Als [naam 1] zich had gerealiseerd dat sprake was van een beperkte dekking ten gevolge van het feit dat zij ten tijde van het sluiten van de verzekering reeds 63 jaar was, had zij de verzekering volgens [eisers] niet gesloten. De kantonrechter overweegt dat dit een aanname van [eisers] betreft, die in het geheel niet is onderbouwd en derhalve niet tot een ander oordeel kan leiden. Bovendien geldt dat deze stelling zou moeten leiden tot een beroep op vernietiging van de verzekeringsovereenkomst, terwijl dat nu juist niet is wat [eisers]. vordert.
11.
Mede gelet op hetgeen hiervoor reeds is overwogen, is de kantonrechter van oordeel dat [eisers] onvoldoende heeft gesteld om de conclusie dat een beroep op artikel 6 lid 1 (tweede volzin) van de polisvoorwaarden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is te rechtvaardigen. Daarbij is van belang dat London onweersproken heeft aangevoerd dat de leeftijd van [naam 1] op het moment van het sluiten van de verzekeringsovereenkomst is verdisconteerd in de door haar betaalde premie. De kantonrechter zal aldus aan deze stelling voorbij gaan.
12.
De kantonrechter concludeert op basis van het voorgaande dat London zich met recht kan beroepen op artikel 6 lid 1 (tweede volzin) van de polisvoorwaarden. Nu niet in geschil is dat [naam 1] een natuurlijke dood is gestorven op een leeftijd van 68 jaar, heeft [eisers]ingevolge artikel 6 lid 1 (tweede volzin) van de polisvoorwaarden geen recht op uitkering onder de verzekering. Alle vorderingen van [eisers]. zullen aldus worden afgewezen.
13.
Bij deze uitkomst van de procedure wordt [eisers] als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van London.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst het gevorderde af,
veroordeelt [eisers]. in de proceskosten, aan de zijde van London tot op heden begroot op € 600,00 aan salaris gemachtigde (2 punten x € 300,00),
inclusief eventueel verschuldigde btw,
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. W.M. de Vries, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 september 2014 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter