In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Amsterdam, hebben eisers, bestaande uit drie buren, een vordering ingesteld tegen Reijckeroordt B.V. en Biloxi Vastgoed B.V. wegens onrechtmatige hinder als gevolg van een uitbouw aan de woning van gedaagden. De eisers stellen dat de uitbouw, die hoger is dan de oude situatie, leidt tot een aanzienlijke vermindering van zon- en daglichttoetreding in hun woningen, wat hun woongenot en de waarde van hun woningen negatief beïnvloedt. De rechtbank heeft op 25 juni 2014 vonnis gewezen, waarbij het geschil werd beoordeeld aan de hand van de relevante juridische normen, waaronder artikel 5:37 van het Burgerlijk Wetboek, dat onrechtmatige hinder regelt.
De procedure begon met een dagvaarding op 8 oktober 2013, gevolgd door een conclusie van antwoord en een tussenvonnis waarin een comparitie van partijen werd gelast. De rechtbank heeft vastgesteld dat de uitbouw, die in 2011 werd gerealiseerd met een omgevingsvergunning, niet automatisch rechtmatig is en dat de belangen van de omwonenden in de beoordeling moeten worden meegenomen. De rechtbank heeft de situatie ter plaatse bekeken en geconcludeerd dat de uitbouw een kokereffect heeft gecreëerd, waardoor de lichttoetreding in de woningen van eisers aanzienlijk is verminderd.
Eisers vorderden schadevergoeding voor de waardedaling van hun woningen, die door deskundigen was vastgesteld op € 50.000 voor eiser 1 en € 55.000 voor eiser 3. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de deskundige die de waardedaling had vastgesteld, niet de juiste vergelijkingen had gemaakt, en heeft besloten een nieuwe deskundige te benoemen om de waarde van de woningen in de oude en nieuwe situatie te taxeren. De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling en de partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de benoeming van de deskundige en de vraagstelling. Het vonnis is openbaar uitgesproken op 25 juni 2014.