ECLI:NL:RBAMS:2014:5183

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 februari 2014
Publicatiedatum
19 augustus 2014
Zaaknummer
13.751.249-13 (EAB 2)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van overlevering op grond van nationale identiteit en onherroepelijk vonnis

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 14 februari 2014 uitspraak gedaan op een vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie. De vordering betreft de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door België op 29 november 2013. De opgeëiste persoon, een Nederlander, was in België veroordeeld tot vrijheidsstraffen, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de overlevering niet kan plaatsvinden op basis van artikel 6, lid 2 van de OLW. Dit artikel verbiedt de overlevering van een Nederlander indien deze is gevraagd ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een onherroepelijk vonnis.

Tijdens de openbare zitting heeft de opgeëiste persoon bevestigd dat zijn personalia correct zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon is veroordeeld bij onherroepelijke vonnissen, en dat de overlevering op grond van zijn nationaliteit niet kan worden toegestaan. De officier van justitie heeft bevestigd dat de vonnissen onherroepelijk zijn, wat de rechtbank heeft meegenomen in haar beslissing.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de overlevering moet worden geweigerd, omdat artikel 6, lid 2 van de OLW aan de overlevering in de weg staat. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de officier van justitie en de raadsman van de opgeëiste persoon. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, en er is geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze uitspraak volgens artikel 29, lid 2 van de OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13.751.249-13 (EAB 2)
RK nummer: 14/88
Datum uitspraak: 14 februari 2014
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 23 december 2013 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 29 november 2013 door
het Openbaar Ministerie bij de strafuitvoeringsrechtbank te Antwerpen(België) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] (België) op [geboortedatum],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens en verblijvend op het adres [adres, te plaats],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 14 februari 2014. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft. De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door zijn raadsman, mr. M.F.P.M. Brogtrop, advocaat te Bergen op Zoom.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van

1) een arrest van het Hof van Beroep te Antwerpen d.d. 20/03/2008

2) een vonnis op verzet van de correctionele rechtbank te Antwerpen d.d. 08/05/2006

3) een vonnis op verzet van de correctionele rechtbank te Antwerpen d.d. 27/10/2006

4) een vonnis op verzet van de correctionele rechtbank te Antwerpen d.d. 08/11/2006.
Het arrest en de vonnissen zijn alle op tegenspraak gewezen.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen voor de duur van
1) vijf jaren,
2) twee maanden met uitstel voor drie jaren, uitstel uitvoerbaar door titel 1,
3) twee jaren met probatie-uitstel, uitstel uitvoerbaar door titel 1 en
4) achttien maanden met uitstel voor drie jaren, uitgezonderd negen maanden voorhechtenis, uitstel uitvoerbaar door titel 1,
door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Van deze straffen resteren in totaal nog 1.535 dagen. De vrijheidsstraffen zijn aan de opgeëiste persoon opgelegd bij voornoemd arrest en voornoemde vonnissen.
Dit arrest en deze vonnissen betreffen de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel d) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4.De weigeringsgrond van artikel 6, tweede lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. Artikel 6, tweede lid, OLW verbiedt de overlevering van een Nederlander, indien de overlevering is gevraagd ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een hem bij onherroepelijk vonnis opgelegde vrijheidsstraf. De overlevering kan dan ook alleen worden toegestaan, voor zover het onder 3 bedoelde arrest en de onder 3 bedoelde vonnissen nog niet onherroepelijk zijn.
De officier van justitie heeft meegedeeld dat de heer Corazza, procureur des Konings te Antwerpen, telefonisch heeft bevestigd dat het arrest en de vonnissen onherroepelijk zijn.
Met de officier van justitie en de raadsman van de opgeëiste persoon is de rechtbank dan ook van oordeel dat de overlevering moet worden geweigerd.

5.Slotsom

Nu is vastgesteld dat artikel 6, tweede lid, OLW aan de overlevering in de weg staat, zal de rechtbank de overlevering weigeren.

6.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5 en 6 van de Overleveringswet.

7.Beslissing

WEIGERTde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
het Openbaar Ministerie bij de strafuitvoeringsrechtbank te Antwerpenten behoeve van de verdere tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraffen die zijn opgelegd bij het onder 3 bedoelde arrest en bij de onder 3 bedoelde vonnissen.
Aldus gedaan door
mr. W.H. van Benthem, voorzitter,
mrs. A.R.P.J. Davids en P. Rodenburg, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.H. Glerum, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 14 februari 2014.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.
C