ECLI:NL:RBAMS:2014:5160

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 augustus 2014
Publicatiedatum
18 augustus 2014
Zaaknummer
C-13-558976 - HA RK 14-36
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopig deskundigenbericht inzake aansprakelijkheid van artsen in relatie tot medische standaard

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is op 14 augustus 2014 een beschikking gegeven in het kader van een verzoekschrift van de stichting Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG) tegen een verweerster. De rechtbank heeft een voorlopig deskundigenbericht gelast om te onderzoeken of het handelen van de artsen in overeenstemming was met de medische standaard die gold in 2005. De deskundige, prof. dr. F.K. Lotgering, is benoemd om de vragen te beantwoorden die door de rechtbank zijn geformuleerd. De procedure is gestart na een tussenbeschikking van 22 mei 2014, waarin de rechtbank al had besloten tot benoeming van een deskundige. De partijen zijn in de gelegenheid gesteld om gezamenlijk vragen aan de deskundige voor te leggen, maar zijn daar niet in geslaagd. De rechtbank heeft daarom zelf de vragen geformuleerd die aan de deskundige worden voorgelegd. De vragen betreffen onder andere de veranderingen in de medische standaard sinds 2005, het beloop van de zwangerschap van de verweerster, en de vraag of er volgens de medische standaard van 2005 is gehandeld. De rechtbank benadrukt dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige en dat het voorschot op de kosten van de deskundige door de verzoekende partij, OLVG, moet worden betaald. De beschikking bevat ook richtlijnen voor de deskundige over het rapport en de communicatie met de partijen. De rechtbank heeft de beschikking openbaar uitgesproken, waarbij de nadruk ligt op de noodzaak van een zorgvuldige afweging van de deskundige en de betrokken partijen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/558976 / HA RK 14-36
Beschikking van 14 augustus 2014
in de zaak van
de stichting
ONZE LIEVE VROUWE GASTHUIS,
gevestigd te Amsterdam,
verzoekster,
advocaat mr. M.J.J. de Ridder te Utrecht,
tegen
[verweerster],
wonende te [plaats],
verweerster,
advocaat mr. M.F. Hartman te Amsterdam.
Partijen worden hierna OLVG en [verweerster] genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de tussenbeschikking van 22 mei 2014;
  • de brief van mr. Hartman van 17 juni 2014;
  • de brief van mr. De Ridder van 20 juni 2014.

2.De beoordeling

2.1.
In de tussenbeschikking heeft deze rechtbank beslist dat, in overeenstemming met de wens van partijen, prof. dr. F.K. Lotgering werkzaam in het Radboudumc in deze zaak als deskundige zal worden benoemd.
2.2.
In de tussenbeschikking heeft de rechtbank voorts een aantal concept-vragen geformuleerd. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich (bij voorkeur gezamenlijk) uit te laten over de aan de deskundige te stellen vragen. Bij brieven van 17 respectievelijk 20 juni 2014 hebben (de advocaten van) partijen op de concept-vragen gereageerd. Nu het partijen niet is gelukt tot overeenstemming te komen over de formulering van de vragen, zal de rechtbank daarover een beslissing nemen. Naar aanleiding van deze reacties ziet de rechtbank aanleiding vraag 5 enigszins te herformuleren. Anders dan de advocaat van [verweerster] acht de rechtbank het wel opportuun aan de deskundige de vraag voor te leggen of en in hoeverre het handelen van OLVG, althans de behandelend arts(en), in overeenstemming is (geweest) met de in 2005 geldende medische standaard. Het oordeel van de deskundige op dit punt staat er niet aan in de weg dat de rechtbank vervolgens een zelfstandige afweging zal (moeten) maken of en in hoeverre door OLVG, althans de behandelend arts(en), is gehandeld in strijd met hetgeen van redelijk handelende en redelijk bekwame vakgenoten mocht worden verwacht. Bij de beantwoording van die vraag zal evenwel met name van belang zijn of is gehandeld in strijd met de ten tijde van de behandeling geldende medische professionele standaard en het ligt voor de hand om daarbij het oordeel van de deskundige te betrekken.
2.3.
Zoals in de tussenbeschikking is overwogen zal de rechtbank zal overgaan tot benoeming van prof. dr. F.K. Lotgering als deskundige. Aan deze deskundige zullen de in de beslissing vermelde vragen worden voorgelegd.
2.4.
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van de wet, dat het voorschot op de kosten van de deskundige in beginsel door de verzoekende partij moet worden gedeponeerd. Dit voorschot zal daarom door OLVG moeten worden betaald.
2.5.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.6.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
Kunt u toelichten waarom u zich vrij acht in deze kwestie te rapporteren.
Wat was het beleid (hoe luidde de medische professionele standaard) in 2005 ten aanzien van de diagnose pre-eclampsie die wordt gevolgd door een ziekenhuisopname?
De medisch professionele standaard wordt gedefinieerd als het geheel van kennis, regels en normen waaraan een medisch beroepsbeoefenaar is gehouden, blijkend uit (de eisen van) de opleiding, inzichten uit de praktijk, wetenschappelijke literatuur op het vakgebied, protocollen, gedragsregels en vaardigheden.Kunt u daarbij met name ingaan op:
a) het tijdstip van het aanleggen van een waakinfuus;
b) het beleid met betrekking tot het toedienen van orale en intraveneuze bloeddrukverlagers; kunt u daarbij tevens aangeven of daarbij nog een rol speelt in hoeverre het destijds gebruikelijk was dit tegelijk te starten met de magnesiumsulfaat dan wel wat het effect was van de orale antihypertensivum.
c) het beleid met betrekking tot het verrichten van een keizersnede dan wel het al dan niet bewerkstelligen van een snelle geboorte; speelt hierbij nog een rol dat in de richtlijn wordt vermeld dat directe interventie (m.n. sectio caesarea) zonder voorafgaande stabilisatie een verhoogde kans geeft op maternale morbiditeit en mortaliteit?
3. Is dat beleid/de medisch professionele standaard sinds 2005 veranderd? Zo ja, kunt u de ontwikkelingen toelichten? Kunt u in dat geval ook toelichten waarom het beleid is veranderd?
4. Kunt u zo uitvoering mogelijk het beloop van de zwangerschap van [verweerster] vanaf het moment van opname in het OLVG schetsen? Wilt u uw antwoord zo uitgebreid mogelijk toelichten en daarbij aangeven van welke diagnose(n) sprake was, welke behandelingen werden ingezet en wat het resultaat daarvan was?
5. Kunt u aangeven of er volgens de medische professionele standaard van 2005 is gehandeld. Indien er niet volgens de medisch professionele standaard van 2005 is gehandeld, kunt u dan aangeven in hoeverre dat niet is gebeurd en hoe er anders had moeten en kunnen worden gehandeld.
6. Kunt u, indien u bij vraag 5 heeft geconcludeerd dat niet (volledig) is gehandeld volgens de medische professionele standaard van 2005, tevens aangeven hoe het beloop van de zwangerschap van [verweerster] er naar redelijke verwachting anders zou hebben uitgezien indien wel volgens de medische professionele standaard van 2005 was gehandeld. Was het beloop dan anders geweest? Zo ja, in welke zin? Kunt u bij het antwoord op deze vraag mede ingaan op de vraag of het beloop van de zwangerschap anders was geweest als in de vroege ochtend van 3 september 2005 om 00.15 uur zou zijn gestart met de (intraveneuze) toediening van magnesiumsulfaat. U wordt verzocht uw antwoord zo uitvoerig mogelijk toe te lichten en indien mogelijk met literatuur te onderbouwen. Wilt u daarbij tevens aangeven in hoeverre dit zojuist door u geschetste (andere) beloop van de zwangerschap ertoe zou hebben geleid dat het intra uterine overlijden van de baby, het optreden van subcapsulaire leverhematoom en de hysterectomie zou zijn voorkomen?
7. Heeft u verder nog op- of aanmerkingen die u voor beoordeling van deze casus van belang acht?
3.2.
benoemt tot deskundige:
Prof. dr. F.K. Lotgering,
werkzaam in het Radboudumc,
correspondentieadres:
Postbus 9101, Huispost 791,
5600 HB Nijmegen,
bezoekadres[bezoekadres]
,
telefoon[telefoonnummer],
fax[fax],
e-mailadres[e-mailadres],
het voorschot
3.3.
bepaalt met het oog op de vaststelling van het voorschot op de kosten van de deskundige het volgende:
  • de deskundige dient
  • de griffie zal de opgave van de deskundige vervolgens toezenden aan partijen;
  • partijen kunnen desgewenst
  • indien niet of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, wordt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige reeds nu voor alsdan vastgesteld op het door de deskundige begrote bedrag;
  • indien wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal het voorschot worden vastgesteld bij afzonderlijke rechterlijke beslissing,
3.4.
bepaalt dat OLVG het voorschot dient over te maken op rekeningnummer xx ten name van [naam] Arrondissement Amsterdam onder vermelding van "voorschot deskundigenrapport" en het zaak- en rekestnummer, en wel
binnen twee wekenna een daartoe strekkend betalingsverzoek van de griffie,
3.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.6.
bepaalt dat OLVG haar procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen,
3.7.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen wijze,
3.8.
wijst de deskundige er op dat:
  • de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
3.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
3.10.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
3.11.
wijst de deskundige er op dat:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
  • dat de deskundige [verweerster] in de gelegenheid moet stellen om gebruik te maken van haar inzage- en blokkeringsrecht als bedoeld in art. 7:464 lid 2 onder b BW en, indien [verweerster] als eerste kennis wenst te nemen van het deskundigenrapport, een concept van dat rapport aan haar (eventueel onder gesloten couvert via haar advocaat) moet toesturen en [verweerster] daarbij een termijn van twee weken moet bieden om aan te geven of zij gebruik wil maken van haar blokkeringsrecht (waarbij [verweerster] zich van commentaar op het concept moet onthouden),
  • dat, indien [verweerster] binnen die termijn mededeelt gebruik te maken van haar blokkeringsrecht, de deskundige de werkzaamheden onmiddellijk moet staken en dit aan de rechtbank moet mededelen,
  • dat, indien [verweerster] geen gebruik maakt van haar inzage- of blokkeringsrecht, de deskundige het concept van het deskundigenrapport aan de advocaten van partijen moet toezenden,
3.12.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.A. Dudok van Heel en in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2014.