ECLI:NL:RBAMS:2014:4880
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens openlijke geweldpleging zonder nauwe samenwerking met medeverdachten
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is op 2 juli 2014 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van openlijke geweldpleging op 24 december 2011 te Amsterdam. De rechtbank heeft vastgesteld dat er op die datum een incident heeft plaatsgevonden tussen twee groepen, waarbij geweldshandelingen zijn verricht. De verdachte was op dat moment echter niet in nauwe en bewuste samenwerking met zijn medeverdachten, die niet aanwezig waren tijdens de geweldshandelingen. Dit was cruciaal voor de beoordeling van de zaak.
De rechtbank heeft de getuigenverklaringen zorgvuldig gewogen en geconcludeerd dat, hoewel er geweld heeft plaatsgevonden, de verdachte niet kan worden bewezen dat hij dit geweld samen met anderen heeft gepleegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrienden van de verdachte, die mogelijk betrokken waren bij het incident, niet aanwezig waren op het moment dat de verdachte geweldshandelingen verrichtte. Hierdoor ontbrak de vereiste nauwe samenwerking voor een bewezenverklaring van openlijk geweld.
De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten en heeft ook de benadeelde partij, die schadevergoeding had gevorderd, niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. De benadeelde partij kan zijn vordering bij de burgerlijke rechter indienen. Dit vonnis is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier en is op de openbare terechtzitting gedaan.