In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 18 juni 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap STERK MIDDEN NEDERLAND B.V. (SMN) en de vennootschap COMPAGNIE FRANCAISE D'ASSURANCE POUR LE COMMERCE EXTÉRIEUR S.A. (Coface) over de dekking van een kredietverzekering. SMN, een aannemingsbedrijf, had een kredietverzekeringsovereenkomst afgesloten met Coface, die dekking biedt voor het risico dat debiteuren onbetaald blijven. Het geschil draait om de uitleg van de term 'uiterste factureringstermijn' zoals opgenomen in de polisvoorwaarden. SMN had werkzaamheden verricht voor haar opdrachtgever, maar de facturen werden pas verzonden nadat de opdrachtgever akkoord had gegeven, wat volgens SMN binnen de gestelde termijn viel. Coface betwistte dit en weigerde dekking voor vier facturen, omdat deze volgens hen niet binnen de uiterste factureringstermijn waren verzonden. De rechtbank oordeelde dat de uiterste factureringstermijn inderdaad 30 dagen na het verkrijgen van recht op betaling was, en dat SMN zich aan deze termijn had gehouden. De rechtbank heeft Coface veroordeeld tot betaling van € 191.221,= aan SMN, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Dit vonnis benadrukt het belang van duidelijke afspraken in kredietverzekeringsovereenkomsten en de noodzaak om de voorwaarden zorgvuldig te interpreteren.