Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[naam gedaagde 1],
[naam gedaagde 2],
[naam gedaagde 3],
1.De procedure
- de dagvaarding van 9 augustus 2012;
- de akte overlegging producties, tevens akte houdende toelichting vordering ex art. 706 Rv, met producties, van ABN Amro;
- de incidentele conclusie strekkende tot onbevoegdheid tevens houdende (voorwaardelijke) conclusie van antwoord, met producties;
- de conclusie van antwoord in het incident;
- het vonnis in het incident van 20 februari 2013;
- het tussenvonnis van 1 mei 2013;
- de op 24 juni 2013 gehouden comparitie en het daarvan opgemaakte proces-verbaal met de daarin vermelde stukken;
- de akte na comparitie van [gedaagden];
- de antwoordakte van ABN Amro.
2.De feiten
rechtbank) ter beschikking gestelde kredietfaciliteiten ter verdere behandeling over te dragen aan de afdeling Financial Restructuring NL heeft er op 21-10-2008 een introductiegesprek plaats gevonden op ons kantooradres te Amsterdam. Bij dat gesprek waren namens onze instelling [naam 2], [naam 3] en[naam 4] aanwezig en namens uw organisatie de heren [naam gedaagde 2] (voorzitter Raad van Bestuur) en [naam gedaagde 1] (chief executive officer).
- de verslechterde liquiditeit door investeringen in grondposities en aangegane verplichtingen voor woningbouwprojecten enerzijds en de stagnatie bij verkopen en de herfinanciering van gerealiseerde projecten anderzijds;
- de vastgelegde middelen in de realisatie van 2 oranjerieën bij het Kasteel Heemstede, de verwerving van de aandelen in AFS Group BV, de centrumvoorzieningen en vakantiewoningen in het ‘Resort Hof van Saksen’, en de investeringen in een wijngaard in Italië;
- de (exploitatie)verliezen bij het gerealiseerde project ‘Resort Hof van Saksen’;
- de matige kwaliteit van de winsten over de afgelopen jaren, die overwegend bestaan uit herwaarderingen;
- de scheefgegroeide verhouding tussen totale schuld en behaalde winst (total debt / EBITDA ratio);
- achtergebleven solvabiliteit/garantievermogen ten opzichte van het opgelopen balanstotaal;
- de kredietverhoudingen met en verplichtingen jegens andere banken / financiers;
- de concernstructuur ten opzichte van onze kring van kredietnemers en de doorgevoerde mutaties daarin zonder de bank daarvan voorafgaand op de hoogte te stellen;
- onoverzichtelijke kasstromen tussen alle concernvennootschappen;
- het ontbreken van balansprojecties naar de toekomst (‘rolling forecasts’);
- de dekkingspositie in relatie tot onze uitstaande kredietfaciliteiten;
- de verslechterde branchevooruitzichten met verhoogde afwaarderingsrisico’s op onroerende zaken.
- plan van aanpak uiterlijk voor 15-12-2008 te ontvangen waaruit dient te blijken welke maatregelen zijn of moeten worden getroffen om genoemde kredietverlaging te realiseren, compleet met prognosebalans per 31-03-2009 en liquiditeitsprognose;
- uitgebreide kwartaalrapportage, uiterlijk 5 weken na het verstrijken van het betreffende kalenderkwartaal, compleet en telkens met een resultaten/liquiditeitsprognose voor de alsdan komende 2 kalenderkwartalen sluitend met een prognosebalans (zog. ‘rolling forecast’);
- versterking van het financieel management om uitvoering te kunnen geven aan de informatieparagraaf;
- uitbreiding van de kring van kredietnemers met Phanos Real Estate Group BV en met Phanos Capital Group BV en alle daaronder ressorterende vennootschappen voor zover deze niet al deel uitmaken van de bestaande kredietverhouding met onze instelling;
- hypotheekvestiging 3e in rang tot een bedrag van EUR 10 miljoen op Kasteel Heemstede te [woonplaats];
- hypotheekvestiging 1e in rang tot een bedrag van EUR 35 miljoen op centrumvoorzieningen ‘Havezate’;
- hypotheekvestiging 1e in rang tot een bedrag van EUR 55 miljoen op woningen ‘Resort Hof van Saksen’;
- hypotheekvestiging 1e in rang tot een bedrag van EUR 35 miljoen op een aantal vrije grondposities;
- hypotheekvestiging 2e in rang tot een bedrag van EUR 50 miljoen op gronden zoals beschreven en bedoeld in de kredietovereenkomst met Fortis Bank (Nederland) NV van 31-01-2007 ad EUR 50 miljoen aangaande het samenwerkingsverband met de Gemeente [woonplaats] en bekend onder de naam ‘Noorder Legmeer’;
- hypotheekvestiging 2e in rang tot een bedrag van EUR 32 miljoen op gronden zoals beschreven en bedoeld in de kredietovereenkomst met SNS Property Finance BV van 14-08-2007 ter hoogte van EUR 32 miljoen;
- hypotheekvestiging 2e in rang tot een bedrag van EUR 12 miljoen op gronden zoals beschreven en bedoeld in de kredietovereenkomst met SNS Property Finance BV van 8-11-2007 ter hoogte van EUR 12,4 miljoen;
- hypotheekvestiging 2e in rang tot een bedrag van EUR 34 miljoen op gronden zoals beschreven en bedoeld in de kredietovereenkomst met ABN AMRO Bouwfonds NV [(...)] van 30-06-2006 ter hoogte van EUR 34 miljoen;
- pandrecht op alle vorderingen;
- pandrecht op de aandelen in het kapitaal van Phanos Capital Group BV cs en Phanos Vastgoed BV cs;
- zekerheidsstelling van de hoofdelijke aansprakelijkheid van Phanos NV dmv een pandrecht op alle vorderingen en op aandelen in het kapitaal van alle directe deelnemingen (in Nederland);
- gezamenlijke borgstelling van de heren [naam gedaagde 2] en [naam gedaagde 1] tot een bedrag van EUR 5 miljoen;
- verhoging van de individuele opslag in de debetrente naar 3% per jaar boven ABN AMRO Eurobasisrente, ingaande met terugwerkende kracht naar 01-10-2008;
- EUR 100.000,00 behandelingskosten voor intensief krediet-, zekerheden- en dossierbeheer gedurende de periode van 01-10-2008 tot 31-03-2009 en vervolgens EUR 25.000,00 per kwartaal;
- EUR 120.000,00 verhogingsprovisie van de kredietlimiet naar EUR 130 miljoen (+ 12 miljoen);
- EUR 250.000,00 per kwartaal zolang en voorzover het garantievermogen conform de contractueel met u overeengekomen definitie < 30% is, ingaande met terugwerkende kracht naar 01-10-2008 gemeten over de halfjaarcijfers 2008 en vervolgens telkens opnieuw te bepalen adhv van te ontvangen kwartaalcijfers (…).
S Groep”) en aan de andere een afzonderlijke groep te vormen van vennootschappen binnen de Phanos Groep met bedrijfsactiviteiten op het gebied van projectontwikkeling en/of exploitatie van overig vastgoed (de “
V Groep”).
Ten blijke van mijn toestemming” en ondertekend. [naam 1] en [naam gedaagde 1] woonden destijds in [woonplaats] ([land]).
S Groep”) en aan de andere kant een afzonderlijke groep te vormen van vennootschappen binnen de Phanos Groep met bedrijfsactiviteiten op het gebied van projectontwikkeling en/of exploitatie van overig vastgoed (de “
V Groep”) (de “
Corporate Herstructurering”).
1.De naamloze vennootschap ‘Phanos NV’ (…), hierna te noemen: ‘Opdrachtgever’;
Vallon BV’ (…), (hierna te noemen: ‘Opdrachtnemer’),
iederemiddellijke of onmiddellijke deelneming, het verwerven of afstoten van activa, in het bijzonder van vastgoed(projecten), ongeacht grootte en/of waarde daarvan, zijn onderworpen aan de goedkeuring van alle (mede)bestuurders. In het geval de heren [naam gedaagde 2], [naam gedaagde 1] en [naam 7] niet langer deel uitmaken van het bestuur van de vennootschap, zijn besluiten als hiervoor bedoeld, onderworpen aan de goedkeuring van de algemene vergadering.
rechtbank) zal als zelfstandig bevoegd bestuurder functioneren en als zodanig in het register van de Kamer van Koophandel en Fabrieken worden ingeschreven.
Ten blijke van hun toestemming van het bepaalde in artikel 1.2 en artikel 9 van (…) deze overeenkomst” ondertekend door [naam gedaagde 2] en [naam gedaagde 1].
In Holländisch: “Nu mijn noodzakelijke toestemming om bovenvermelde redenen ontbreekt, vernietig ik de borgtochtovereenkomsten van 20 juli 2010.”)
3.Het geschil
4.De beoordeling
Het recht dat is aangewezen door een wettelijke regel die berust op een veronderstelde nauwe band met dat recht, blijft bij uitzondering buiten toepassing, indien, gelet op alle omstandigheden van het geval, kennelijk de in die regel veronderstelde nauwe band slechts in zeer geringe mate bestaat, en met een ander recht een veel nauwere band bestaat. In dat geval wordt dat andere recht toegepast”.
Anderzijds houdt deze regeling in dat de in het buitenland woonachtige Nederlandse echtgenoot van de hier bedoelde bescherming verstoken blijft” (Tweede Kamer, vergaderjaar 1989-1990, 21 238, nr. 3, blz. 11). Het ontkennende antwoord van de wetgever heeft a fortiori te gelden voor niet-Nederlandse (niet-handelende) echtgenoten als [naam 1]. Aan [gedaagden] kan worden toegegeven dat de wetgever vervolgens enige twijfel heeft gezaaid. “
Zoals de aan het woord zijnde leden constateerden, houdt de voorgestelde regel in dat de beschermende bepalingen van de artikelen 87-89, Boek 1 B.W. niet gelden ten aanzien van Nederlandse echtelieden die (beiden) in het buitenland zijn gevestigd. De reden hiervoor is, dat er in dat geval hoofdzakelijk belangen van in het buitenland gevestigde derden bij de transactie zijn betrokken. Met andere woorden, de bescherming van de genoemde bepalingen wordt niet geacht zich uit te strekken tot de in het buitenland gevestigde echtgenoot wiens huwelijkspartner een transactie heeft aangegaan met een in het buitenland gevestigde wederpartij. Ik onderschrijf het meerderheidsstandpunt van de Staatscommissie dat het te ver zou gaan een regel van internationaal privaatrecht in te voeren waardoor een dergelijke bescherming aan een in het buitenland wonende Nederlander wordt geboden” (Tweede Kamer, vergaderjaar 1989-1990, 21 328, nr. 5, blz. 4). Naar de letter laat de wetgever hier de mogelijkheid open dat de uitkomst in geval van een transactie met een in Nederland gevestigde wederpartij een andere zou (kunnen) zijn dan in geval van een transactie met een in het buitenland gevestigde wederpartij. Die lezing kan echter niet worden aanvaard. Ten eerste verzet de aard van de onderhavige regel zich ertegen dat de vestigingsplaats van de – buiten de huwelijksbetrekkingen staande – wederpartij van betekenis zou (kunnen) zijn. Ten tweede valt niet in te zien waarom de in het buitenland verblijvende niet-handelende echtgenoot in geval van een transactie met een in Nederland gevestigde wederpartij meer of andere bescherming zou behoeven dan in geval van een transactie met een buiten Nederland gevestigde wederpartij. Ten derde biedt de wetsgeschiedenis geen enkel aanknopingspunt voor de hier verworpen lezing.
Bürgerliches Gesetzbuchgeregelde wilsgebrek (“
Anfechtbarkeit wegen Irrtums”) zou kleven.
[namen] staan aan de wieg van het Phanos-concern. Zij hebben het concern groot gemaakt en zijn persoonlijk en emotioneel nauw verbonden met de door Phanos gedreven onderneming(en)” (conclusie van antwoord, onder 1.2). Uit de processtukken blijkt dat zij beiden in elk geval vanaf 1993 binnen de Phanos-groep actief zijn geweest. [naam gedaagde 2] en [naam gedaagde 1] zijn derhalve goed ingevoerd in het reilen en zeilen van een in een grote groep van rechtspersonen ondergebrachte grote vastgoedonderneming. Dat betreft, logischerwijs, ook de financiële aspecten daarvan.
in financiële nood verkerende groep” (notities [naam 8] en [naam 9], onder 2.3). Opnieuw haakt ABN Amro echter niet af, met dien verstande dat zij opnieuw strenge voorwaarden stelt (waaronder de aanstelling van een treasurer). De Phanos-groep, [naam gedaagde 2] en [naam gedaagde 1] zullen die voorwaarden mogelijk met tegenzin hebben aanvaard. Die enkele omstandigheid diskwalificeert die voorwaarden echter niet. De Phanos-groep, [naam gedaagde 2] en [naam gedaagde 1] hebben onvoorwaardelijk meegewerkt aan de hiervoor onder 2.13, 2.14, 2.15 en 2.17 beschreven herstructurering en herfinanciering van medio 2010. De Phanos-groep werd in dat verband bijgestaan door een advocaat. Op de statuur van [naam gedaagde 2] en [naam gedaagde 1] is hiervoor onder 4.3.3 (onder a) reeds gewezen. Kennelijk waren, uiteindelijk, alle betrokkenen ervan overtuigd dat alleen deze ingrijpende maatregelen de Phanos-groep een uitweg zouden (kunnen) bieden. Overigens veranderde de borg-positie van [naam gedaagde 2] materieel niet: de hiervoor onder 2.8 beschreven borgtocht werd simpelweg vervangen door de 2010-borgtochten, het maximumbedrag bleef hetzelfde.
de totale ontmanteling van het Phanos-concern” (conclusie van antwoord, onder 4.24).
ring fencedwas, dat wil zeggen losstond van (de financiering van) alle overige activiteiten van de Phanos-groep. Alle inkomsten uit en uitgaven in het Westwijk-project liepen via de uitsluitend voor dat doel gereserveerde rekening bij Fortis Bank (Nederland) N.V. Naar aanleiding van een op 1 juni 2011 door Eteck Energie Ontwikkeling B.V. (hierna: Eteck) ten laste van Phanos Westwijk B.V. onder ABN Amro gelegd conservatoir beslag tot een bedrag van ongeveer EUR 9.000.000,00 heeft laatstgenoemde echter het creditsaldo van de Westwijk-rekening ten bedrage van ongeveer EUR 55.000.000,00 verrekend met de debetsaldi van andere rekeningen van de Phanos-groep. ABN Amro heeft aldus, in strijd met de afspraken, de
ring fenceomvergehaald, met alle ernstige gevolgen van dien, allereerst voor het project Westwijk en de daarbij betrokkenen, maar uiteindelijk voor de Phanos-groep in haar geheel. Intussen heeft ABN Amro uitgerekend het Westwijk-krediet niet in de verrekening betrokken en meent zij voor het daardoor ontstane tekort [naam gedaagde 2] te kunnen aanspreken. ABN Amro voert hiertegen het volgende aan. Ten eerste treft haar ter zake van het geschil met en het beslag van Eteck geen enkel verwijt. Ten tweede wenste Phanos Westwijk B.V. dat geschil beslist uit te vechten. Ten derde bleef haar, ABN Amro, geen andere keus dan verrekening, wilde zij niet blijven zitten met een (extra) strop van ongeveer EUR 9.000.000,00 (te weten het alsdan aan Eteck onder het derdenbeslag te betalen bedrag); ABN Amro had immers per saldo meer te vorderen van de Phanos-groep dan andersom. [gedaagden] weerspreken dit alles niet voldoende. De enkele stelling dat ook andere oplossingen dan verrekening denkbaar waren geweest, kan in dit verband niet als voldoende worden aangemerkt. Het had destijds op de weg van de Phanos-groep gelegen om ABN Amro een sluitende oplossing aan te reiken.