ECLI:NL:RBAMS:2014:4619

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 juli 2014
Publicatiedatum
29 juli 2014
Zaaknummer
13.730004-14
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en witwassen in Amsterdam: Vonnis van de rechtbank Amsterdam

In deze strafzaak heeft de rechtbank Amsterdam op 28 juli 2014 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel en witwassen. De verdachte, geboren in Hongarije en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd beschuldigd van het uitbuiten van een vrouw, aangeduid als [persoon 1], die in de prostitutie werkte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende de periode van 1 november 2013 tot en met 22 januari 2014 een relatie had met [persoon 1] en haar onder druk heeft gezet om in de prostitutie te blijven werken. De verdachte controleerde haar werkzaamheden en eiste een groot deel van haar verdiensten op, waarbij hij dreigde met geweld als zij niet voldoende geld zou verdienen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich bediende van dwangmiddelen en misbruik maakte van de kwetsbare positie van [persoon 1].

De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen, omdat hij gedurende de tenlastegelegde periode contante geldbedragen voorhanden had die afkomstig waren uit misdrijf. De verdediging voerde aan dat er geen sprake was van dwang en dat [persoon 1] vrijwillig in de prostitutie werkte, maar de rechtbank oordeelde dat de omstandigheden en de controle die de verdachte uitoefende, wezenlijk bijdroegen aan de uitbuitingssituatie.

De rechtbank heeft de dagvaarding gedeeltelijk nietig verklaard, maar de verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertien maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van de verdachte, die niet eerder was veroordeeld. De uitspraak benadrukt de onacceptabiliteit van mensenhandel en de bescherming van kwetsbare personen in de seksindustrie.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/730004-14 (Promis)
Datum uitspraak: 28 juli 2014
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats 1] (Hongarije) op [geboortedatum 1],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in het Huis van Bewaring “[locatie]” te [plaats].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op 30 april 2014 en 14 juli 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. H. Hoekstra en van wat verdachte en zijn raadsman mr. M.A.M. Pijnenburg naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2013 tot en met 22 januari 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een ander of anderen te weten [persoon 1] en/of één of meer andere vrouwen, door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of dreiging met één of meer andere feitelijkheden en/of door afpersing en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die en/of één of meer andere vrouwen,
en/of
voornoemde [persoon 1] en/of één of meer andere vrouwen heeft aangeworven en/of medegenomen met het oogmerk die [persoon 1] en/of één of meer andere vrouwen in Nederland, ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
en/of
die [persoon 1] en/of een of meer andere vrouwen (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (te weten: prostitutiewerkzaamheden)
en/of
met één of meer van de voornoemde middelen en/of omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan hij, verdachte wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat die [persoon 1] en/of een of meer andere vrouwen zich daardoor beschikbaar stelde(n) tot het verrichten van arbeid of diensten (te weten: prostitutiewerkzaamheden),
en/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [persoon 1] en/of een of meer andere vrouwen
en/of
die [persoon 1] en/of één of meer andere vrouwen met één of meer van de voornoemde middelen en/of omstandigheden heeft gedwongen en/of bewogen hem, verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [persoon 1] en/of één of meer andere vrouwen met of voor een derde bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld en/of bedreiging met die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of dat misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of die afpersing en/of die
misleiding en/of dat opzettelijk voordeel trekken hierin dat verdachte
- met die [persoon 1] een (liefdes)relatie is aangegaan en/of heeft onderhouden, en/of
- die [persoon 1] (meermalen) onder druk heeft gezet en/of er (zodoende) toe heeft aangezet en/of heeft gebracht om in de prostitutie te werken en/of te blijven werken en/of
- (terwijl die [persoon 1] prostitutiewerkzaamheden verrichtte) (telefonisch en/of in persoon) die [persoon 1] heeft gecontroleerd en/of laten controleren en/of die [persoon 1] verantwoording heeft laten afleggen over haar werkzaamheden en/of verdiensten en/of
- die [persoon 1] heeft bedreigd dat (indien zij onvoldoende geld zou verdienen) hij geweld tegen haar zou gaan gebruiken en/of
- geweld tegen die [persoon 1] heeft gebruikt en/of
- (dagelijks) alle dan wel een groot deel van de verdiensten uit de verrichtte prostitutiewerkzaamheden van die [persoon 1] heeft afgepakt en/of afgenomen en/of door die [persoon 1] heeft laten afstaan;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 november 2013 tot en met 22 januari 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
immers heeft hij, verdachte, (telkens) in genoemde periode bij wijze van gewoonte, een of meer (contante) geldbedrag(en) en/of voorwerpen, te weten:
- (telkens) een groot deel van de verdiensten uit de door [persoon 1] en/of één of meer andere vrouwen verrichte prostitutiewerkzaamheden, verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen terwijl hij (telkens) wist dat die/dat voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit misdrijf/misdrijven.

3.Voorvragen

3.1.
De geldigheid van de dagvaarding ten aanzien van feit 1
3.1.1.
Standpunt van de verdediging
De verdediging acht de tenlastelegging niet helder omschreven omdat niet duidelijk is welke middelen terug zijn te voeren op het mensenhandel artikel 273 Sr. Met name ontbreekt de uitsplitsing naar middelen en handelingen, zoals terug te zien in de verschillende sub’s van het wetsartikel. Middelen en handelingen lopen door elkaar heen. Volgens de verdediging voldoet de tenlastelegging niet aan de eisen van artikel 261 Sv en is deze daarom nietig.
Primair wordt de rechtbank dan ook gevraagd om de dagvaarding nietig te verklaren, voor zover deze gaat over feit 1.
3.1.2.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat voor verdachte voldoende duidelijk is wat hem wordt verweten, zodat de dagvaarding niet nietig is.
3.1.3.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het gedachtestreepje in de tenlastelegging waar het openbaar ministerie als verfeitelijking heeft vermeld dat [persoon 1] door verdachte, kort gezegd, ‘onder druk is gezet en er zodoende toe is aangezet om in de prostitutie te werken’ overweegt de rechtbank dat dit geen feitelijkheid betreft, maar een korte samenvatting van dwang, die juist door die verfeitelijking geconcretiseerd moet worden. De rechtbank zal deze zinsnede in de dagvaarding dan ook nietig verklaren.
Voor het overige voldoet de dagvaarding aan de wettelijke eisen, zoals die in artikel 261 Sv zijn vastgelegd. In de tenlastelegging zijn voor het onder 1 tenlastegelegde feit de pleegperiode en pleegplaats voldoende duidelijk omschreven en zijn de middelen en handelingen voldoende geconcretiseerd. In combinatie met de wijze waarop het dossier is samengesteld en de inhoud van het dossier valt voldoende duidelijk af te leiden waar verdachte van wordt beschuldigd en is ook voor de verdediging voldoende duidelijk waartegen verweer zou moeten worden gevoerd. Het verweer tot algehele nietigheid van de dagvaarding wordt daarom verworpen.
3.2.
Ook voor het overige is de dagvaarding geldig.
3.3.
Voorts is deze rechtbank bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Inleiding
Uit de in de bijlage weergegeven inhoud van de bewijsmiddelen blijkt en niet ter discussie staat dat verdachte in de in de tenlastelegging onder 1. vermelde periode een relatie had met [persoon 1], dat [persoon 1] in Amsterdam prostitutiewerkzaamheden heeft verricht waarmee zij geld heeft verdiend en dat verdachte geen werk had en niet over inkomsten beschikte.
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of verdachte zich in verband met die prostitutie heeft schuldig gemaakt aan mensenhandel. Daarnaast moet de rechtbank de vraag beantwoorden of verdachte de opbrengsten uit die prostitutiewerkzaamheden heeft witgewassen.
4.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie concludeert onder verwijzing naar een aan haar requisitoir gehecht bewijsmiddelenoverzicht dat het ten laste gelegde onder 1 en 2 wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.3.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
De verdediging wijst erop dat in deze zaak geen aangifte is gedaan. Verdachte ontkent het ten laste gelegde. Het vermeende slachtoffer [persoon 1] heeft een ontlastende verklaring afgelegd. Zij heeft verklaard vrijwillig en zonder dwang in de prostitutie te werken. Uit niets blijkt dat verdachte daadwerkelijk [persoon 1] heeft bedreigd. De gesprekken en sms-jes moeten in het licht worden gezien van de achtergrond van verdachte en [persoon 1] en de ruwe omgangsvormen die daarbij passen en voor hen gewoon zijn. Daarnaast bevestigt getuige [persoon 2] bij de rechter-commissaris het bestaan van een echte relatie tussen verdachte en [persoon 1]. Een ander gegeven is dat sprake is van een normale werkweek met middagdiensten. Het verhoor van getuige [persoon 2] sluit daarop aan.
De conclusie is primair dat verdachte moet worden vrijgesproken van mensenhandel ten aanzien van [persoon 1].
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Verdachte dient hiervan te worden vrijgesproken. Uit het dossier blijkt allereerst niet dat het geld bij verdachte terecht is gekomen zodat de bewezenverklaring strandt op het vereiste van het voorhanden hebben. De volgende drempel voor een bewezenverklaring is dat verdachte gedragingen zou moeten hebben verricht die kennelijk gericht zijn geweest op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van het voorwerp.
De verdediging acht dit niet het geval.
4.4.
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat uit de stukken op geen enkele wijze blijkt van strafbare handelingen van verdachte ten aanzien van andere vrouwen (feit 1) dan wel de verdiensten van andere vrouwen (feit 2). Verdachte dient van die onderdelen van de tenlastelegging te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
4.4.1.
Algemene overwegingen
Of sprake is van mensenhandel zoals bedoeld in artikel 273f eerste lid Sr wordt bepaald aan de hand van drie elementen, te weten 1) een aantal handelingen, 2) een aantal dwangmiddelen en 3) het oogmerk van uitbuiting van de ander.
4.4.2.
ad 1. Handelingen
Met de officier van justitie acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte [persoon 1] heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen en evenmin dat hij haar heeft aangeworven om in Nederland prostitutiewerkzaamheden te verrichten.
Zowel verdachte als [persoon 1] hebben verklaard dat [persoon 1] zelf het initiatief heeft genomen om in Nederland in de prostitutie te gaan werken. Verdachte en [persoon 1] zijn vervolgens samen van Hongarije naar Nederland gereisd. Het dossier bevat geen andere informatie over de omstandigheden waaronder of de wijze waarop [persoon 1] naar Nederland is gereisd.
4.4.3.
ad 2. Dwangmiddelen
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich heeft bediend van de dwangmiddelen dreiging met geweld en misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en [persoon 1] daarmee heeft bewogen zich beschikbaar te stellen als prostituee en hem uit de opbrengst daarvan te bevoordelen.
Uit de telefoontaps en verzonden sms-berichten komt naar voren dat verdachte haar controleerde. Hij belde zeer vaak tijdens haar werk om naar de verdiensten te informeren. Indien zij in zijn ogen nog niet voldoende verdiend had bedreigde hij haar met geweld. Onder meer heeft hij gezegd “als je niets gaat verdienen zal je er spijt van krijgen”, heeft hij haar als zij op een bepaald uur nog niets had verdiend de dood in het vooruitzicht gesteld en vele malen herhaald dat zij er spijt van zal krijgen en gezegd “wacht maar”.
Voorts komt uit de gesprekken en de berichten naar voren dat verdachte misbruik heeft gemaakt van de omstandigheid dat [persoon 1] de relatie met hem wilde voorzetten en dat hij dreigde die te beëindigen indien zij onvoldoende verdiende. Zo zegt hij meerdere keren als zij nog weinig verdiend heeft dat “zij hem niet interesseert” en ook “Loop naar de hel, vergeet mij nu maar” en “Voor ons is het klaar, ik ben klaar met jou.”.
Omtrent het door verdachte op [persoon 1] uitgeoefende overwicht is verder het volgende gebleken. Uit de taps komt naar voren dat verdachte erop aandringt dat zij doorwerkt, ook als zij meldt dat zij zich ziek voelt. Verder hebben verbalisanten gezien dat [persoon 1] werkte terwijl zij een zweer op haar mond had en terwijl zij blaren en uitslag op haar lichaam had. Ook blijkt uit de observatie van de politie op 28 november 2013 en de taps dat [persoon 1] geen sleutel had van het appartement waar zij gezamenlijk verbleven en verdachte moest vragen haar binnen te laten. Ook volgt uit de taps dat verdachte geld aan [persoon 1] gaf om eten te kopen en dat zij verantwoording aan verdachte aflegt dat zij van haar verdiende geld beltegoed heeft gekocht. Verder heeft [persoon 1] verklaard dat zij het verdiende geld aan verdachte afgaf en zijn verdachte en [persoon 1] op 28 november 2013 geobserveerd in een belwinkel waarbij verdachte een bundel bankbiljetten in de hand heeft. Dat dit geld uit de verdiensten van [persoon 1] komt acht de rechtbank voldoende aannemelijk aangezien verdachte zelf geen inkomsten had.
De rechtbank heeft onder ogen gezien dat [persoon 1] geen aangifte heeft gedaan en heeft verklaard zich niet door verdachte gedwongen te achten. De rechtbank acht niet aannemelijk dat [persoon 1] de op haar uitgeoefende dwang niet als zodanig heeft ervaren. Uit de taps blijkt immers dat [persoon 1] zich genoodzaakt achtte te verdienen wat verdachte van haar verlangde. Zij zegt verdachte “dat zij het zal inhalen”, “dat zij niet minder zal gaan verdienen” en vraagt hem meerdere malen “haar te vergeven” en haar “nog een kans te geven”. Ook reageert zij vele malen op mededelingen van verdachte “dat zij hem niet interesseert” met “schat” en “ik hou van jou”.
De rechtbank acht gelet op het bovenstaande ondanks de ontkenning door [persoon 1] en de mededeling van de getuige [persoon 2] dat hem niets was opgevallen voldoende redengevend bewijs voorhanden. Hoewel de taps slechts op een beperkte periode zien, acht de rechtbank deze gelet op de veelheid en inhoud daarvan voldoende maatgevend voor verhouding tussen verdachte en [persoon 1] en daarmee voor de gehele tenlastegelegde periode.
4.4.4.
ad 3. (Het oogmerk van) uitbuiting
Mensenhandel is gericht op uitbuiting. In relatie tot de seksindustrie spreken de wetgever en de Hoge Raad van een uitbuitingssituatie indien de betrokkene in een situatie verkeert die niet gelijk is aan de omstandigheden waarin een mondige prostituee in Nederland pleegt te verkeren (HR 5 februari 2002, LJN AD5235). De aard van het te verrichten werk is in deze uitleg van groot gewicht. Bij gedwongen tewerkstelling in de seksindustrie is per definitie sprake van uitbuiting, de lichamelijke integriteit is dan altijd in het geding.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte het slachtoffer uitgebuit. De rechtbank heeft daarbij acht geslagen op de aard van de werkzaamheden (prostitutie), de door verdachte uitgeoefende dwang en het feit dat het slachtoffer een groot deel van haar verdiensten aan verdachte heeft afgestaan en dat verdachte daar zelf niet vrijelijk over kon beschikken. Dat het slachtoffer vrijwillig voor de prostitutie had gekozen, maakt het één en ander niet anders. Verdachte heeft dan ook gehandeld met het oogmerk van uitbuiting en heeft daaruit opzettelijk voordeel getrokken.
4.4.5.
Algemene beschouwing ten aanzien van de bewezen verklaarde mensenhandel
De essentie van de bewezen verklaarde mensenhandel door verdachte laat zich als volgt omschrijven. Verdachte is met het slachtoffer een relatie aangegaan. Verdachte verlangde als tegenprestatie, de onderwerping aan zijn controle bij de uitoefening van haar werkzaamheden. Verdachte bepaalde hoeveel zij moest verdienen . De verdiensten van het slachtoffer werd aan verdachte gegeven en in een kast gestopt. Als zij niet voldeed aan de omzeteisen van verdachte, werd zij door hem beledigd, uitgescholden en bedreigd met geweld. Concluderend was het slachtoffer in de ten laste gelegde periode niet vrij om zelf te beslissen over de invulling van haar werkzaamheden als prostituee.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
4.5.
Uitgangspunten bewijswaardering ten aanzien van feit 2
De verdachte heeft verklaard dat het slachtoffer een groot deel van haar verdiensten uit prostitutiewerkzaamheden aan hem heeft afgestaan en dat hij het in de kast stopte.
Verdachte heeft verder ter terechtzitting verklaard dat hij met het geld dat [persoon 1] verdiende af en toe gokte. Uit de getuigenverklaring van [persoon 2] en [persoon 1] alsmede uit het getapte gesprek op 20 januari 2014 blijkt ook dat verdachte met het door [persoon 1] verdiende geld heeft gegokt.
De rechtbank overweegt dat het tenlastegelegde gewoontewitwassen bewezen kan worden verklaard aangezien verdachte gedurende de tenlastegelegde periode steeds geld voorhanden had dat uit misdrijf afkomstig was, zodat geoordeeld kan worden dat hij van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in de bijlage vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
in de periode van 1 november 2013 tot en met 22 januari 2014 te Amsterdam, [persoon 1] door dreiging met geweld en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht telkens met één van de voornoemde middelen heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten prostitutiewerkzaamheden en opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [persoon 1] en die [persoon 1] met één of meer van de voornoemde middelen en/of omstandigheden heeft bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [persoon 1] met of voor een derde bestaande die bedreiging met geweld en dat misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en dat opzettelijk voordeel trekken hierin dat verdachte
- met die [persoon 1] een relatie heeft onderhouden, en
- die [persoon 1] meermalen onder druk heeft gezet en
- terwijl die [persoon 1] prostitutiewerkzaamheden verrichtte telefonisch die [persoon 1] heeft gecontroleerd en die [persoon 1] verantwoording heeft laten afleggen over haar werkzaamheden en verdiensten en
- die [persoon 1] heeft bedreigd dat indien zij onvoldoende geld zou verdienen hij geweld tegen haar zou gaan gebruiken en
- dagelijks een groot deel van de verdiensten uit de verrichtte prostitutiewerkzaamheden door die [persoon 1] heeft laten afstaan;
ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
in de periode van 1 november 2013 tot en met 22 januari 2014 te Amsterdam van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte, telkens in genoemde periode bij wijze van gewoonte, contante geldbedragen, te weten:
- een deel van de verdiensten uit de door [persoon 1] verrichte prostitutiewerkzaamheden
,voorhanden gehad en overgedragen terwijl hij telkens wist dat die geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

6.1.
De strafbaarheid van feit 2
6.2.
In het geval dat het witwassen de opbrengsten van een eigen misdrijf betreft, dient sprake te zijn van een handeling die erop is gericht om zijn criminele opbrengsten veilig te stellen. Indien vaststaat dat het enkele voorhanden hebben door de verdachte van een geldbedrag dat afkomstig is uit een door hemzelf begaan misdrijf niet kan hebben bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van de gelden, kan die gedraging niet als witwassen worden gekwalificeerd. In dergelijke gevallen moet sprake zijn van een gedraging die meer omvat dan het enkele voorhanden hebben en die een op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat door eigen misdrijf verkregen geldbedrag gericht karakter heeft (HR 25 maart 2014, ECLI NL HR 2014, 716).
Voor zover verdachte het geld slechts voorhanden had, kan dit in dit geval niet als witwassen worden gekwalificeerd, nu niet blijkt dat de gedragingen van verdachte ook gericht zijn geweest op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van de gelden. De rechtbank komt in dit verband niet toe aan de beoordeling van de vraag of het overmaken van geld naar een andere rekening door verdachte in dit geval als verhullingshandeling kan worden aangemerkt, zoals de officier van justitie voorstaat, nu deze overmakingen buiten de tenlastegelegde periode hebben plaatsgevonden.
6.3.
Het voorgaande is anders ten aanzien van de gelden waarmee verdachte heeft gegokt. Dit gokken merkt de rechtbank aan als overdragen. In dit geval geldt in beginsel, behoudens uitzonderingssituaties die hier niet aan de orde zijn, niet de regel dat uit de motivering moet kunnen worden afgeleid dat de gedragingen van verdachte ook (kennelijk) zijn gericht geweest op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van het geld (HR 25 maart 2014, ECLI NL HR 2014, 716). Voor zover verdachte de gelden heeft vergokt, kwalificeert de rechtbank dit daarom wel als witwassen. Voor de kwalificatie gewoontewitwassen acht de rechtbank de frequentie van het gokken door verdachte zoals dat blijkt uit de bewijsmiddelen te weinig substantieel. Uit de verklaring van verdachte ter terechtzitting en de verklaring van [persoon 1] bij de rechter-commissaris kan niet volgen dat verdachte vaak gokte, [persoon 2] spreekt in dit verband over de laatste twee weken waarin verdachte en [persoon 1] ruzie hadden over het gokken van verdachte en uit de taps blijkt alleen van gokken op 20 januari 2014. De rechtbank kan feit 2 daarom niet kwalificeren als gewoontewitwassen maar alleen als witwassen.
6.4.
Met inachtneming van het voorgaande zijn de bewezen geachte feiten volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1 en 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
Bij de strafeis heeft de officier van justitie rekening gehouden met de ernst van het feit. Mensenhandel kan in Nederland niet kan worden getolereerd. Verder is verdachte niet eerder veroordeeld.
8.2.
Het strafmaatverweer van de verdediging
De verdediging heeft te dien aanzien geen verweer gevoerd. Wel is gewezen op een enorme cultuurkloof tussen de wijze waarop Nederlanders de positie van vrouwen zien en hoe verdachte en het slachtoffer dit ervaren.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan is in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft het slachtoffer uitgebuit. Hij heeft haar tegen betaling seksuele diensten laten verrichten en heeft daarvan financieel geprofiteerd. Het slachtoffer moest, ook al was zij ziek, diensten draaien en een groot deel van haar verdiensten aan hem afstaan. Verdachte heeft haar door onder meer bedreiging met geweld daartoe bewogen. Door zo te handelen heeft verdachte de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer geschonden en heeft hij inbreuk gemaakt op haar lichamelijke en geestelijke integriteit.
Verdachte heeft zich naast mensenhandel ook schuldig gemaakt aan witwassen. Witwassen vormt een ernstige bedreiging van de integriteit van het financiële en economische verkeer.
Uit het Uittreksel Justitiële Documentatie van 19 juni 2014 betreffende verdachte, blijkt dat verdachte in Nederland niet eerder is veroordeeld. Dit weegt de rechtbank ten voordele van verdachte mee.
Verder weegt de rechtbank ten voordele van verdachte mee dat het bewezen geachte in vergelijking tot andere zaken een relatief korte periode beslaat, er sprake is van één slachtoffer en verdachte geen fysiek geweld heeft gepleegd tegen het slachtoffer.
De rechtbank overweegt daarbij dat nu het strafbare feit in Nederland is begaan, dit dient te worden beoordeeld conform de Nederlandse norm en de maatstaf van de “mondige Nederlandse prostituee”. Zij gaat voorbij aan de door de raadsman aangehaalde culturele kloof tussen de wijze waarop Nederlanders de positie van vrouwen zien en hoe verdachte en het slachtoffer dit ervaren.
De rechtbank acht alles afwegende, oplegging van een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. De rechtbank zal een gedeelte van de vrijheidsbenemende straf in voorwaardelijke vorm opleggen, teneinde te voorkomen dat verdachte zich gedurende de proeftijd van twee jaar wederom schuldig maakt aan soortgelijke strafbare feiten.
De rechtbank ziet aanleiding om ten gunste van verdachte af te wijken van hetgeen de officier van justitie heeft gevorderd. Allereerst geldt in dit verband dat de rechtbank de strafeis niet kan rijmen met de uitgangspunten uit de Richtlijn voor strafvordering mensenhandel in de zin van seksuele uitbuiting, die met ingang van 1 september 2010 van kracht is geworden. Het uitgangspunt van genoemde richtlijn bij één slachtoffer en een pleegperiode van één dag tot 6 maanden zonder strafverzwarende omstandigheden, zoals het moeten draaien van dubbele diensten, recidive of zwaar lichamelijk letsel, is een strafeis van 12 tot 24 maanden. De eis van de officier van justitie komt echter kennelijk overeen met de situatie waarin sprake is van een pleegperiode van meer dan 12 maanden. Een dergelijke lange pleegperiode is hier niet aan de orde omdat het hier gaat om een pleegperiode van minder dan drie maanden.
De rechtbank acht verder aanleiding om ten gunste van verdachte af te wijken van hetgeen de officier van justitie heeft gevorderd nu de rechtbank minder feitelijkheden bewezen acht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 273f en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

10.Beslissing

Verklaart de dagvaarding partieel nietig, voor zover deze ziet op de onder 1 opgenomen zinsnede ‘onder druk is gezet en er zodoende toe is aangezet om in de prostitutie te werken.’
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde:
mensenhandel;
ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde:
witwassen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte],daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
14 (veertien) MAANDEN.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
4 (vier) maanden,van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.R.P.J. Davids, voorzitter,
mrs. A.J. Dondorp en E.J. Weller, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.C. Hofstra, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 juli 2014.
Bijlage: De bewijsmiddelen en redengevende feiten en omstandigheden
Ten aanzien van feit 1:
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte van 22 januari 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [naam 1] en [naam 2] (doorgenummerde pag. Z1.04 1-8).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
V: Wat voor werk doet jouw vriendin [persoon 1]?
A: Zij werkt op de wallen. Wij zijn samen naar Nederland gekomen.
Zij geeft het geld aan mij en ik stop het in de kast.
[persoon 1] verdient tussen de 100 en 250 euro per dag. Dan is de kamerhuur er al af.
V: En die ruzies over geld. Waar ging dat dan over?
A: Ik zei alleen: Schat, verdien wat meer, dan hebben wij ook wat meer.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige van 22 januari 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [naam 3] en [naam 2] (doorgenummerde pag. Z1.03 5-15).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 1], zakelijk weergegeven:
V: Hoeveel dagen werk jij in de week?
A: Soms vijf dagen soms zes dagen. In vijf dagen verdien ik ongeveer € 500,- euro. Dat is dan met aftrek van de huur van de kamer. Als ik een goede week verdien ik ongeveer 800 a 900 euro.
V: Doe je dat contant in huis of op een rekening.
A: Wanneer ik een klant heb gehad stop ik het altijd direct in een kastje en die doe ik op slot.
V: En als je naar huis gaat.
A: dan geef ik het meteen aan mijn man want bij hem is het veilig.
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL13MG-2013294770-3 van 7 januari 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [naam 4] en [naam 5] (doorgenummerde pag. Z1.05 1-5).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Verbalisanten zien [persoon 1] meerdere malen werkzaam als prostituee achter een raam te Amsterdam. Op 22 november 2013 zien verbalisanten [persoon 1] werkzaam op een ander adres, namelijk: de [adres 1]. Omdat verbalisanten zich zorgen maken om de gezondheid van [persoon 1] is er onderzoek gedaan in de politiesystemen naar [persoon 1]. [persoon 1] is op 20 november 2013 gecontroleerd door het zedencontroleteam, waarbij het volgende opvalt:
[persoon 1] spreekt slecht tot geen Engels;
[persoon 1] is erg mager;
[persoon 1] heeft verschillende blaren en uitslag op het lichaam;
[persoon 1] kan niet aangegeven waar zij woont;
[persoon 1] kan niet aangeven waar zij werkt.
Daarnaast heeft [persoon 1] aangegeven dat zij zelf geen geld heeft, terwijl is waargenomen dat [verdachte] juist over veel contante euro’s beschikt.
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1309-2013294770-5 van 10 januari 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [naam 6] en [naam 7] (doorgenummerde pag. Z1.05 6-7).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Op 28 november 2013 hebben wij, verbalisanten, een gesprek gehad met beheerder [persoon 3] van Kamerverhuur [X] met betrekking tot [persoon 1], geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] in Hongarije. Hieruit werd duidelijk dat [persoon 1] een negatief werkadvies zou hebben gekregen en het bevreemde [persoon 3] dan ook om [persoon 1] te hebben zien werken in de [adres 1].
Hierop zijn wij op 28 november 2013 naar de [adres 1] gegaan en treffen in perceel [adres 1] [persoon 1] werkend aan. [persoon 1] kon ons meer dan duidelijk maken dat zij al een jaar of vier aan het werk was en dat zij eerst op de gracht had gewerkt en nu in de [adres 1]. Nu was [persoon 1] hier aan het werk en vragende naar het werk gaf zij aan dat het eigenlijk best redelijk was. Zij had vandaag voor het eerst een SM verzoek gekregen. Dit was voor haar nieuw en zij gaf te kennen dat zij het wat onwennig vond maar dat het zo wel “makkelijk” verdienen was. Met betrekking tot de gezondheid van [persoon 1] vertelde zij ons dat de zweerplek bij haar mond een soort van herpes (koortslip) was en dat zij daar nu een zalfje voor had. In dit gesprek kregen wij te horen dat [persoon 1] inderdaad een negatief werkadvies had gekregen.
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL135D-2013294770-2 van 29 november 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [naam 4], [naam 8] en [naam 5] (doorgenummerde pag. Z1.05 8-9).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Op 28 november 2013 zagen wij, verbalisanten, dat een Hongaarse dame die bij ons ambtshalve bekend staat als:
[persoon 1], geboren op [geboortedatum 2] te Hongarije, achter een raam van perceel [adres 1] te Amsterdam staan op de Wallen gekleed in lingerie en werkzaam als prostituee. Wij zagen dat [persoon 1] haar werkplek verliet en een belwinkel binnen liep. Na ongeveer 2 minuten kwam [persoon 1] weer naar buiten en liep de [straat] in ter hoogte van perceel [nummer] zagen wij dat [persoon 1] aanbelde en kort daarop werd de portiekdeur elektronisch geopend. Na ongeveer 1 minuut zagen wij dat [persoon 1] in gezelschap van een brede man met een witte winterjas uit de portiekdeur van perceel [nummer] kwam. De man met de witte jas herkenden wij als dezelfde persoon die in de vriendlijst van [persoon 1], op Facebook, genoemd staat als [verdachte]. Wij zagen dat [persoon 1] en [verdachte] samen terug liepen naar de belwinkel. Ik zag dat de man met witte jas daarop een grote stapel euro bankbiljetten uit zijn broekzak haalde.
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1309-2013294770-6 van 10 januari 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [naam 6] en [naam 4] (doorgenummerde pag. Z1.05 12-13).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Op 29 november 2013 hebben wij een onderzoek ingesteld waarbij het volgende is bevonden.
In het bureau hoorden wij dat [persoon 1] zei dat zij op dit moment geen verblijfplaats heeft en dat zij aan het einde van haar werkdag gaat kijken waar zij kan slapen. Aan [persoon 1] werd gevraagd of zij een vriendje had. [persoon 1] gaf aan geen vriendje te hebben, maar wel een vriend die zij al 10 jaar kende, genaamd [verdachte]. Maar deze was in Hongarije en had ook een vriendin. [persoon 1] gaf aan dat [verdachte] nog nooit in Nederland was geweest en dat zij alleen goede vrienden waren. Op de vraag of ik, [naam 4], in haar mobiele telefoon mocht kijken overhandigde [persoon 1] haar mobiel. Ik, [naam 4], vroeg aan [persoon 1] wie de persoon was die vermeld stond onder de naam [mijn heer]. [persoon 1] antwoordde dat de naam was van een Hongaarse iemand. Dat was vreemd aangezien er een Nederlandse mobiele nummer bij stond, te weten: [telefoonnummer 1].
Ik, [naam 4], beheers de Hongaarse taal en weet dat [mijn heer] in het Hongaars mijn heer betekent.
Ik herkende de persoon op de foto die bij de naam [mijn heer] stond afgebeeld, gezien de opvallende tribal tatoeage op de bovenarm. Ik heb de afgebeelde persoon ook gezien op Facebook pagina van [persoon 1] en daar stond de naam [verdachte] bij.
[persoon 1] gaf ons ook haar eigen mobiele nummer te weten: [telefoonnummer 2].
Een proces-verbaal Facebook onderzoek van 21 januari 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam 4] (doorgenummerde pag. Z1.05 15-19).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Omdat ambtshalve bekend is dat veel Hongaarse prostituees gebruik maken van Facebook, werd op 17 december 2013 middels een IRN-PC binnen Facebook op de naam [persoon 1] gezocht. Hierbij werd het volgende aangetroffen:
Bij het onderdeel foto’s werd een foto aangetroffen van een jonge vrouw in een jas met panterprint en een lichtroze haarband. Deze foto werd vergeleken met de foto van het identiteitsbewijs van [persoon 1], waardoor kon worden vastgesteld dat het om dezelfde vrouw gaat. Uit waarnemingen in het Wallengebied is mij, verbalisant, bekend hoe [persoon 1] er in levende lijve uitziet. Wij herkenden haar dan ook van deze Facebook-foto.
Bij de enige foto waar [persoon 1] herkenbaar op staat is vanuit het profiel van [verdachte] een opmerking geplaatst die vertaalt neerkomt op “Mooie je bent mijn schat.” Daarom werd het verband tussen dat profiel en het profiel van [persoon 1] nader onderzocht.
Onderzoek profiel [verdachte].
In het album Uploads vanaf je telefoon werd een foto aangetroffen van [verdachte] met een vrouw. Deze vrouw lijkt op [persoon 1]. Opvallend op dit profiel zijn de opmerkingen van [persoon 4] omdat die vaak het dollarteken bevatten. [verdachte] heeft op zijn linkerarm een opvallende tatoeage. Op 28 november 2013 werd [persoon 1] gevolgd en daarbij werden [persoon 1] en een man samen gezien in een belwinkel te Amsterdam. Er werd een foto gemaakt van deze man samen met [persoon 1]. Deze man vertoont sterke gelijkenis met [verdachte], op basis van vergelijking met de foto’s uit zijn Facebook profiel.
Op 29 november 2013 gaf [persoon 1] haar GSM aan mij, verbalisant [naam 4], met de toestemming om in deze GSM te kijken. Daarop heb ik het adresboek bekeken. Ik zag dat er een vermelding [mijn heer] in stond, wat in het Hongaars mijn man betekent. Het hierbij vermelde nummer is een Nederlands nummer [telefoonnummer 1]. Hierbij stond een foto van een man met tatoeage op zijn arm. Deze foto werd vergeleken met de foto’s die werden aangetroffen in het Facebook profiel van [verdachte]. Deze foto vertoont een sterke gelijkenis met de foto 4b die in het Facebook profiel van [verdachte] werd aangetroffen.
Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek (doorgenummerde blz. Z1.06 12).
Datum : 19-1-2014
Tijdstip : 14:59
Beller : [telefoonnummer 2]
Gebelde : [telefoonnummer 1]
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
NNv vertelt dat zij een Engelse klant had, zij kreeg 50 euro en 30 Pond van hem. [verdachte] zegt dat de Engelse Pond goed is als het maar niet de oude is.
[verdachte]: Hoeveel heb je dan bij jou?
NNv: 270 plus deze.
[verdachte]: Je blijft toch nog een beetje? Wie weet schat.
NNv: Wat haat ik je.
[verdachte]: Niet daarom, ’t is pas drie uur, blijf tenminste tot half vier.
NNv: Ik ben nog ziek ook.
[verdachte] vindt het raar dat zij nu wel goed kan verdienen, vorige keer kon zij niet verdienen omdat er voetbal was. Nnv zegt dat zij voor morgen bang is omdat zij vorige week niet genoeg geld had voor de kamer. [verdachte] zegt dat op maandag en dinsdag 150 euro genoeg is, dat kan ze wel verdienen. [verdachte] geeft haar elke dag tien euro maar dan moet ze dat niet voor sigaretten uitgeven. [verdachte] zegt dat hij het geld niet voor energie drank geeft.
Ten aanzien van de feiten 1 en 2:
De verklaring die verdachte ter terechtzitting van 14 juli 2014 heeft afgelegd, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
In 2011 ben ik met mijn vriendin, [persoon 1], vanuit Hongarije naar Nederland gekomen. [persoon 1] kan niet zonder mij. Zij is nu alleen, maar zij kan het niet aan. Het is juist dat ik grove taal heb gebruikt tijdens de opgenomen telefoongesprekken. Wij maakten vaak ruzie, mede omdat zij jaloers is. [persoon 1] en ik gingen samen wel eens gokken en soms wonnen wij wat. Ik ben ook een keer alleen gaan gokken. Wij gingen samen boodschappen doen en mijn vriendin betaalde het. Ook betaalde mijn vriendin de reizen naar Hongarije. Ik kan geen werk vinden en beschik daarom niet over inkomsten.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 22 mei 2014 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van de getuige [persoon 1], zakelijk weergegeven:
U vraagt naar mijn verdiensten. Een kamer huren kostte per dag zo’n 100 euro. Dat was dan van 9.00 uur tot in beginsel 17.00 uur. Ik werkte ook ’s nachts van 20.00 uur tot 4.00 uur, maar mijn vriend haalde mij dan meestal om 2.00 uur op. Voor zo’n dienst kostte de kamer 145 euro. Ik had gemiddeld vijf a zes klanten per dag. Ik verdiende per dag zo’n 300 a 400 euro. In het begin ook wel 500 euro per dag. Ik werkte in beginsel vijf a zes dagen per week. Ik wilde ook dat mijn vriend het goed heeft. Hij heeft ook geld geleend aan zijn familie. Ik vond het werk niet leuk, maar ik deed het voor mij en mijn vriend. Mijn Nederlandse telefoonnummer eindigde op [telefoonnummer 2]. [verdachte] belde mij regelmatig, ik denk dat wij zo’n vier keer per dag telefonisch contact hadden. U houdt mij voor dat de telefoons van [verdachte] en mij zijn afgeluisterd in de periode van 14 tot 22 januari jl. en dat er dan sprake is van meer dan 400 contacten in die paar dagen. [verdachte] gokte wel, maar dat was omdat hij mij wilde plezieren en geld wilde winnen.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 8 juli 2014 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van de getuige [persoon 2], zakelijk weergegeven:
[verdachte] en zijn vriendin logeerden bij mij. Eind november 2013 zijn zij bij mij gekomen en zij hebben gedurende de maanden december en januari bij mij verbleven. Het meisje ging om 8.00 uur van huis om te werken en dan kwam zij om 18.00 uur terug. Ik vond haar zielig, maar haar vriend interesseerde het niet. Zij was heel mager. Toen [verdachte] werd aangehouden, begreep ik dat het meisje als straatprostituee zou hebben gewerkt. Hij was dus ook haar pooier. Hij was bezig geld te vergokken. Als zij aan het werk was en [verdachte] thuis, waren er telefoongesprekken. In het begin waren die gesprekken altijd wel rustig van sfeer, maar de laatste twee weken ging het veel over het vergokken van geld in het casino. Zij hebben nooit mijn huur betaald. Het meisje werkte zes van de zeven dagen. Zij werkte ook als zij ziek was. Op de dag dat [verdachte] werd aangehouden heeft de politie 2000 euro van haar in beslag genomen. Zij heeft ook gebeld met [verdachte] en ze schreeuwde tegen hem dat ze 3000 euro terug wilde die de politie had afgepakt.
Een proces-verbaal van bevindingen tap met nummer 2013294770 van 22 januari 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam 9] (doorgenummerde pag. Z1.06 6-10).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
De telefoontap startte op 14 januari 2014. Uit de beluisterde gesprekken is gebleken dat het telefoonnummer [telefoonnummer 1] wordt gebruikt door een man genaamd [verdachte]. Uit eerder onderzoek is gebleken dat dit telefoonnummer zou worden gebruikt door een man genaamd [verdachte], geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats 1].
Het mobiele nummer [telefoonnummer 2] wordt gebruikt door een vrouw genaamd [persoon 1], geboren [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2].
Geschriften, zijnde een weergave van een telefoongesprek of sms bericht (doorgenummerde blz. Z1.06 126-196).
De geschriften houden onder meer in, zakelijk weergegeven:
Gesprekssessie 17 (14-1-2013 om 14.01 uur)
Beller: [telefoonnummer 1] Gebelde: [telefoonnummer 2]
NNm: Het is al twee uur.
NNv: De straat is nog leeg maar maak je geen zorgen, het geld zal bij elkaar zijn. Goed?
NNm: Dan nog niets, toch?
NNv: Schat, er is niemand op straat. Later.
NNm: Ik weet niet wat er met jou zal gebeuren.
Gespreksessie 20 (16-1-2014 om 14.02 uur)
Beller: [telefoonnummer 1] Gebelde: [telefoonnummer 2]
NNv: Zeg ’t maar.
NNm: Heb je dan voor niets de vloek uitgesproken want je hebt gezworen dat je ’t gaat inhalen.
Gesprekssessie 20 (16-1-2014 om 14.10 uur)
Beller: [telefoonnummer 1] Gebelde: [telefoonnummer 2]
NNv: Hoor eens [verdachte]. Wacht eens. Je weet wel dat januari moeilijker is, toch? Wacht even. Je weet ook dat er wel geld zal zijn omdat ik het altijd bij elkaar krijg.
[verdachte]: Natuurlijk, het is al bijna 3 uur. Het is al drie uur en er zal nog niets zijn.
NNv: Lieverd, ‘t is tien over twee. Twee uur tien. Je moet rustig worden.
[verdachte]: Als je niets gaat verdienen zal je er spijt van krijgen.
Gesprekssessie 22 (16-1-2014 om 15:04 uur)
Beller: [telefoonnummer 1] Gebelde: [telefoonnummer 2]
NNv: Zeg ‘t maar [verdachte].
[verdachte]: Het is al 3 uur geweest.
NNv: Is goed schat, er zijn nog geen mensen.
[verdachte]. Dan nog niets, toch?
NNv: De zwarte kanker, de zwarte kanker kan mijn ziel opeten als er iemand is. Word rustig, goed?
[verdachte]: Hoe moet ik rustig worden als er al 3 uur is geweest?
NNv: Rustig lieverd.
[verdachte]: Komt de 4 uur, ga ik je bellen, nog niets. Komt de 5 uur, ga ik je bellen en dan nog niets dan ga je dood.
NNv: Lieverd aub. Er zijn echt geen mensen.
[verdachte]: Is goed, je interesseert mij niet.
Gesprekssessie 23 (16-01-2014 om 15.05 uur)
Beller: [telefoonnummer 1] Gebelde: [telefoonnummer 2]
Aard: sms
Wat is er verdomme met jou aan de hand?
Gesprekssessie 25 (16-1-2014 om 16:19 uur)
Beller: [telefoonnummer 1] Gebelde: [telefoonnummer 2]
[verdachte]: Het is half vijf.
NNv. Is goed. Het is vier uur. Ik ga je zo terugbellen, de straat begon net te lopen.
[verdachte]: Ja?
NNv: En ik heb nu mijn tweede klant. Goed?
[verdachte]: Hoeveel heb je?
NNv: Voorlopig 100.
[verdachte]: Je bent een grote schande.
Gesprekssessie 26 (16-1-2014 om 17:18 uur)
Beller: [telefoonnummer 1] Gebelde: [telefoonnummer 2]
NNv: Dag schat.
[verdachte]: Het is kwart over vijf
NNv. Is goed schat. Vandaag loopt het niet goed omdat er een grote voetbalwedstrijd is. Sorry.
[verdachte]: En?
NNv: Niets. Ik wacht wel lieverd.
[verdachte]: Dan nog niets?
NNv: Er is een grote voetbalwedstrijd lieverd.
[verdachte]: Ik zou jouw mond kapot willen neuken.
NNv: Ik hou van jou.
[verdachte]: Wacht maar af, je interesseert mij niet.
NNv: Ik hou van jou. Is goed.
Gesprekssessie 27 (16-1-2014 om 17:19 uur)
Beller: [telefoonnummer 1] Gebelde: [telefoonnummer 2]
SMS
Krijg de kanker, je hebt mij voor niets vervloekt jij pijphoer! Wat is er verdomme met jou gebeurd, wacht maar.
Gesprekssessie 28 (16-1-2014 om 17:20 uur)
Beller: [telefoonnummer 1] Gebelde: [telefoonnummer 2]
NNv: Zeg ’t maar schat.
[verdachte]: Ik ben jouw schat niet. De kanker moet jouw kont opeten.
Gesprekssessie 30 (16-1-2014 om 17:43 uur)
Beller: [telefoonnummer 2] Gebelde: [telefoonnummer 1]
Lieverd, er is een grote voetbalwedstrijd, morgen zal het geld bij elkaar zijn, duizend procent. Ik vraag je om een laatste kans.
Gesprekssessie 32 (16-1-2014 om 17:56 uur)
Beller: [telefoonnummer 1] Gebelde: [telefoonnummer 2]
NNv: Zeg ’t maar schat.
[verdachte]: ’t is 6 uur.
NNv. Ik snap ‘t. Ik heb net een sms aan jou geschreven zodat je ’t mij nog een keer moet vergeven.
[verdachte]: Dat is mooi. Krijg de kanker.
NNv: Ik zeg, vergeef ’t mij. Morgen is er geen voetbal meer en dan haal ik ’t in.
[verdachte]: Krijg de kanker.
NNv: Ik zeg dat ik ’t ga inhalen. Dan is er geen voetbal meer.
[verdachte]: Dat je kanker in je kont zou krijgen. Wacht maar.
NNv: Schat, morgen is er geen voetbal. Ik zal ’t inhalen. Daar moeten we blij mee zijn.
Gesprekssessie 34 (16-1-2014 om 18:07 uur)
Beller: [telefoonnummer 2] Gebelde: [telefoonnummer 1]
SMS
Lieverd, vergeef ’t mij, echt voor de laatste keer omdat ik niet wist dat er voetbal is, geef mij een kans, deze was niet fair.
Gesprekssessie 35 (16-1-2014 om 18:08 uur)
Beller: [telefoonnummer 1] Gebelde: [telefoonnummer 2]
SMS
Laat mij maar, pijphoer.
Gesprekssessie 36 (16-1-2014 om 18:09 uur)
Beller: [telefoonnummer 2] Gebelde: [telefoonnummer 1]
SMS
[verdachte], ik wil nog een kans krijgen omdat ’t vandaag niet fair was.
Gesprekssessie 37 (16-1-2014 om 18:19 uur)
Beller: [telefoonnummer 2] Gebelde: [telefoonnummer 1]
SMS
Ik wil heel graag deze kans omdat ’t vandaag niet eerlijk was [verdachte].
Gesprekssessie 38 (16-1-2014 om 18:19 uur)
Beller: [telefoonnummer 1] Gebelde: [telefoonnummer 2]
SMS
Loop naar de hel, vergeet mij nu maar.
Gesprekssessie 39 (16-1-2014 om 18:21 uur)
Beller: [telefoonnummer 2] Gebelde: [telefoonnummer 1]
SMS
Ik wil deze kans, ’t was echt niet fair [verdachte], ik zeg de waarheid, laat mij ’t maar bewijzen.
Gesprekssessie 40 (16-1-2014 om 18:21 uur)
Beller: [telefoonnummer 1] Gebelde: [telefoonnummer 2]
SMS
Je interesseert mij niet, je vervloekt mij voor niets met kanker, jij pijphoer.
Gesprekssessie 43 (16-1-2014 om 18:38 uur)
Beller: [telefoonnummer 2] Gebelde: [telefoonnummer 1]
SMS
Ik hou van jou, ik ben aan het strijden omdat ’t niet fair was, wees gerust, ik ga niet minder verdienen en er komen geen smoesjes.
Gesprekssessie 44 (16-1-2014 om 18:52 uur)
Beller: [telefoonnummer 2] Gebelde: [telefoonnummer 1]
SMS
Kan je ’t aub. opendoen?
Gespreksessie 48 (17-1-2014 om 11:55)
Beller: [telefoonnummer 1] Gebelde: [telefoonnummer 2]
[verdachte]: ’t is al 12 uur.
NNv: Nee hoor. Maak mij niet nerveus, bel mij niet. Ik bel je om 6 uur.
Je maakt mij alleen maar nerveus. Kan je niet rustig wachten?
[verdachte]: Maar je had tot nu toe al 150-200 bij jou.
NNv: Maar nu is midden januari en de straat is niet goed. Het geld zal later wel bij elkaar komen, klaar.
[verdachte]: Dat is mooi. Ik weet niet wat er met jou zal gebeuren, je bent erg veranderd.
NNv: Niets. Alsof je niet zou weten dat ik in januari nooit heb gewerkt.
[verdachte]: je interesseert mij niet. Pijp de lul, wacht maar af.
NNv: Is goed.
Gesprekssessie 49 (17-1-2014 om 12:18 uur)
Beller: [telefoonnummer 2] Gebelde: [telefoonnummer 1]
SMS
Geloof mij, januari is niet makkelijk. Ik doe mijn best, ’t werd jou ook verteld dat januari niet makkelijk is. December, begin januari was makkelijk maar ik doe mijn best, geloof mij maar, ’t hangt niet van mij af.
Gespreksessie 51 (17-1-2014 om 12:19)
Beller: [telefoonnummer 1] Gebelde: [telefoonnummer 2]
NNv: Ik had mijn eerste klant, eentje van 40. Ik heb mijn kamer bij elkaar en ik probeer 250 te halen.
[verdachte]: En je probeert alleen maar 250 te halen?
NNv: [verdachte]. In zulke straat?
[verdachte]: Wacht maar, ik zal je jouw berichten laten zien.
Gespreksessie 54 (17-1-2014 om 14:27)
Beller: [telefoonnummer 1] Gebelde: [telefoonnummer 2]
NNv: Zeg ’t maar [verdachte].[verdachte]: Wat is er? ’T Is half drie
NNv: Voorlopig heb ik alleen maar de kamer bij elkaar.
[verdachte]: Haal je een grapje met mij uit?
NNv: Volgens jou zou ik ’t over mijn hart krijgen om een grapje met jou uit te halen?
[verdachte]: Is goed. Ok. Is goed.
Gesprekssessie 55 (17-1-2014 om 14:30 uur)
Beller: [telefoonnummer 1] Gebelde: [telefoonnummer 2]
NNv: Nou?
[verdachte]: Je verdient al vier dagen niets.
NNv. Schat, ik wil je niet kapotmaken, geloof mij maar. Zo is de straat. Hoeveel lijd ik eronder? Ik ben continu aan het nadenken wat er verdomme aan de hand is omdat ze niet willen…
[verdachte]: Nou, je verdient al vier dagen 100 euro.
NNv: Schat, er is niemand op straat. Lieverd, geloof maar dat ik niet lieg.
[verdachte]: Gisteren zei je ook dat je ’t zal inhalen, er zijn veel mensen. Net heb je ook gezegd dat er veel mensen zijn. Toen ik je ’s ochtends belde.
NNv: Er is nog niemand op straat. Al de vrouwen zijn aan het staan. Voor niemand loopt ’t goed.
[verdachte]: De kanker. Zie je wat je mij weer aandoet? Wacht maar, jij pijphoer.
Gesprekssessie 60 (17-1-2014 om 15:37 uur)
Beller: [telefoonnummer 1] Gebelde: [telefoonnummer 2]
SMS
Wat is er in godsnaam met jou aan de hand? ’t Is een grote schande geworden. Wacht maar, ik ga het geld in de gokautomaat opmaken pijphoer.
Gesprekssessie 61 (17-1-2014 om 15:37 uur)
Beller: [telefoonnummer 1] Gebelde: [telefoonnummer 2]
[verdachte] vraagt NNv om hem niet te bellen omdat hij gaat gokken.
Gesprekssessie 62 (17-1-2014 om 15:38 uur)
Beller: [telefoonnummer 1] Gebelde: [telefoonnummer 2]
NNv: Zeg ’t maar.
[verdachte]: Je zei vandaag tegen mij dat je vandaag 250 euro gaat verdienen.
NNv. [verdachte], denk je niet dat ik net zo wil worden als vroeger?
[verdachte]: Dan moet je verdienen, ik neuk je tandeloze mond.
NNv: Is goed. Dan moet je mij maar niet geloven.
[verdachte]: Ga je vandaag ook niets verdienen?
NNv: Ik ben mee bezig om iets te verdienen. Nou.
[verdachte]: Ga je vandaag ook niets verdienen?
NNv: Als er net zo veel mensen op de verdomde straat zullen zijn als vroeger dan zullen de verdiensten ook dezelfde zijn. Het hangt niet van mij af, ’t is niet mijn schuld.
[verdachte]: Je verdient al 4 dagen niet.
NNv: Is goed maar ’t is niet mijn schuld. Ik heb nog in januari en februari nooit gewerkt. Nooit.
[verdachte]: Maar hoe komt dat dat je al 4 dagen niet goed verdient?
NNv: Omdat januari en februari niet goed zijn.
Gesprekssessie 69 (17-1-2014 om 17:45 uur)
Beller: [telefoonnummer 1] Gebelde: [telefoonnummer 2]
NNv: Zeg maar [verdachte].
[verdachte]: Wat is er?
NNv. Er is niemand. Ik had net eentje van 60.
[verdachte]: Hoeveel heb je dan bij jou?
NNv: 210.
[verdachte]: Hoezo 210? Je zei dat je net eentje van 60 had.
NNv: Ik had 180 euro en daarna had ik eentje van 30.
[verdachte]: Je bent echt een schande.
NNv: Ik ben geen schande.
Gesprekssessie 73 (17-1-2014 om 18:21 uur)
Beller: [telefoonnummer 2] Gebelde: [telefoonnummer 1]
SMS
Doe ’t open, bedankt.
Gesprekssessie 79 (18-1-2014 om 10:32 uur)
Beller: [telefoonnummer 1] Gebelde: [telefoonnummer 2]
[verdachte]: Wat is er verder?
NNv: Er is niets [verdachte]. Ik ben erg ziek.
[verdachte]: Heb je zelf het geld voor je kamer nog niet bij elkaar?
Nnv: Nog niet.
[verdachte]: Kamer?
NNv: Het zal later vast wel goed lopen.
[verdachte]: Had je nog geen een klant?
NNv: Het is pas half elf.
Gesprekssessie 83 (18-1-2014 om 13:18 uur)
Beller: [telefoonnummer 1] Gebelde: [telefoonnummer 2]
Samenvatting: Nnv spreekt in het Engels en zegt dat ze alleen maar de kamer bij elkaar heeft en dat ze elkaar later spreken. [verdachte] zegt dat ze geen grapjes met hem moet uithalen.
Gesprekssessie 84 (18-1-2014 om 13:39 uur)
Beller: [telefoonnummer 2] Gebelde: [telefoonnummer 1]
SMS
[verdachte], mijn keel doet pijn.
Gesprekssessie 85 (18-1-2014 om 13:43 uur)
Beller: [telefoonnummer 1] Gebelde: [telefoonnummer 2]
NNv: [verdachte]
: Wat is er?
NNv: Ik heb keelpijn.
[verdachte]: Ik weet ‘t. Maar wat is er verder?
NNv: Ik ben er mee bezig om tot 3 uur wat plus te doen schat.
[verdachte]: En wat is er verder?
NNV: Voorlopig heb ik de kamer bij elkaar. We moeten blij zijn…
[verdachte]: ’t is al twee uur.
NNv: ’t is 1:40.
[verdachte]: Bijna 2 uur. 1:40.
NNv: Normal heb ik ’t om 3 uur bij elkaar, nu heb ik ’t vroeg. Misschien komt iets binnen.
[verdachte]: Maar de kamer heb je toch al bij elkaar?
Gesprekssessie 86 (18-1-2014 om 13:52 uur)
Beller: [telefoonnummer 1] Gebelde: [telefoonnummer 2]
Nnv: De kamer is 90, dat heb ik en nu heb ik 40 plus.
[verdachte]: Is goed. Verdien nog iets bij.
Gesprekssessie 96 (18-1-2014 om 16:30 uur)
Beller: [telefoonnummer 1] Gebelde: [telefoonnummer 2]
NNv: Zeg ’t maar [verdachte].
[verdachte]: Wat is er nou?
NNv. Ik word niet geneukt. Schreeuw niet met mij. Wat moet ik eraan doen?
[verdachte]: Nog niets?
NNv: Nee, schat. Maar ze neuken echt niet.
[verdachte]: Maak je een grapje met mij?
NNv: Nee, de straat is zo.
[verdachte]: Het is half vijf. Het is half vijf.
NNv: Maar niemand neukt. Snap je ’t niet?
[verdachte]: Heb je echt 40 euro bij je?
NNv: Ik bel je later schat.
[verdachte]: je interesseert mij niet pijp hoer, wacht maar.
Gesprekssessie 97 (18-1-2014 om 16:32 uur)
Beller: [telefoonnummer 1] Gebelde: [telefoonnummer 2]
SMS
Wacht maar. Wat is er met jou, poepje. Kan je verdomme 150 euro niet bij elkaar verdienen? Wat is er verdomme met jou gebeurd?
Gesprekssessie 98 (18-1-2014 om 16:32 uur)
Beller: [telefoonnummer 1] Gebelde: [telefoonnummer 2]
[verdachte]: Is ‘t nu echt serieus?
NNv: Snap je niet dat er niet wordt geneukt? Er is gewoon niemand en er wordt niet geneukt, nou. Zou ik volgens jou al niet lang thuis zijn als ze zouden neuken?
[verdachte]: Je hebt in een week 300 euro verdiend. In een week.
NNv: Jij zei nog gisteren dat ik jou zou moeten waarschuwen om niet moeilijk te doen omdat ze later wel zullen komen.
[verdachte]: Ja, maar tenminste 100...
NNv: Daar ben ik mee bezig schat.
[verdachte]: Schaam je je trouwens niet?
NNv: Ik schaam me niet omdat de straat niet goed is.
[verdachte]: Schaam je je niet?
NNv. Nee omdat ik er niets aan kan doen. ‘t is niet mijn fout.
[verdachte]: Wat is er? Hebben de jongens een afkeer van jou?
NNv. Nee, ze hebben geen afkeer van me ze neuken niet. Er is niemand.
[verdachte]: Dan ga je vandaag ook niets verdienen. Klopt?
NNv: Ik probeer 100, wat jij zei gisteren, tenminste 120-130 verdienen.
[verdachte]: Je interesseert mij niet, pijp maar. Wacht maar tot ik ‘t kapot neuk.
Gesprekssessie 99 (18-1-2014 om 16:34 uur)
Beller: [telefoonnummer 1] Gebelde: [telefoonnummer 2]
SMS
Iemand anders zou jouw hoofd al bombarderen!!! Je bent een schande geworden. Voor ons is ’t klaar, ik ben klaar met jou.
Gesprekssessie 101 (18-1-2014 om 17:50 uur)
Beller: [telefoonnummer 2] Gebelde: [telefoonnummer 1]
NNv: Ik heb de kamer betaald, ik ga naar huis.
[verdachte]: Ik zeg met hoeveel heb je ’t afgesloten of wat is er?
NNv. 160.
[verdachte]: Dat is mooi.
NNv: Je zei dat je niet gaat zeuren. Je vroeg om 100 euro en ik heb 160 meegenomen.
Gesprekssessie 102 (18-1-2014 om 18:22 uur)
Beller: [telefoonnummer 2] Gebelde: [telefoonnummer 1]
SMS
Ik ben er, deur aub.
Gesprekssessie 112 (19-1-2014 om 13:02 uur)
Beller: [telefoonnummer 1] Gebelde: [telefoonnummer 2]
NNv: Mama is heel erg ziek.
[verdachte]: Is goed. Wat is er?
NNv: Ik heb het geld voor de kamer en nog 190.
[verdachte]: Blijf nog even, misschien doe je 300-350.
NNv. Ik heb sigaretten gekocht. Ik had 200 euro maar ik heb 10 euro gepakt, ik heb sigaretten gekocht en de 4 euro wat overbleef heb ik voor vandaag voor het kaartje apart gelegd. Zo heb ik 190
[verdachte]: Is goed.
NNv: Ik heb zo hoofdpijn. Ik heb zeker voorholte ontsteking omdat mijn hoofd voelt alsof ’t eraf zou vallen.
Gesprekssessie 115 (19-1-2014 om 14:02 uur)
Beller: [telefoonnummer 1] Gebelde: [telefoonnummer 2]
[verdachte]: Hopelijk zal 300 euro lukken, je hebt al 190, 220 euro, dat scheelt maar 80 euro.
Gesprekssessie 121 (19-1-2014 om 14:59 uur)
Beller: [telefoonnummer 1] Gebelde: [telefoonnummer 2]
[verdachte]: Hoeveel heb je dan bij jou?
Nnv: 270 plus deze.
[verdachte]: Je blijft toch nog een beetje? Wie weet schat.
NNv: Wat haat ik je.
[verdachte]: Niet daarom, ’t is pas drie uur, blijf tenminste tot half vier.
NNv: Ik ben nog ziek ook.
Samenvatting:
[verdachte] zegt hij geeft haar elke dag tien euro maar dan moet ze dat niet voor sigaretten uitgeven. NNv wil daarvan dan sigaretten en 6 energiedrank van kopen. [verdachte] zegt dat hij het geld niet voor energiedrank geeft.
Gesprekssessie 123 (19-1-2014 om 16:22 uur)
Beller: [telefoonnummer 2] Gebelde: [telefoonnummer 1]
NNv: [verdachte], is ’t een probleem dat ik een beltegoed heb gekocht?
[verdachte]: Ik snap ’t niet.
NNv: Ik heb een beltegoed gekocht, is ’t geen probleem?
[verdachte]: Met hoeveel heb je het afgesloten?
NNv. Er kwam nog een klant van 50 naar binnen. 320 en nog de Engelse Pond.
Gesprekssessie 124 (19-1-2014 om 16:33 uur)
Beller: [telefoonnummer 1] Gebelde: [telefoonnummer 2]
SMS
Ik heb trouwens gemerkt dat je wel van mij houdt op zulke momenten wanneer mensen op de straat zijn. Als niet dan haat je mij.
Gesprekssessie 129 (19-1-2014 om 16:49 uur)
Beller: [telefoonnummer 1] Gebelde: [telefoonnummer 2]
NNv: Doe open.
Gesprekssessie 140 (20-1-2014 om 13:27 uur)
Beller: [telefoonnummer 2] Gebelde: [telefoonnummer 1]
NNv: [verdachte], mijn lymfeklieren zijn een beetje ontstoken en ik heb erge krampen.
[verdachte]: Had je al iets?
NNv: Ik was net met een Arabier samen voor 50.
[verdachte]: Is goed. Ik hoop dat je wel 200 zal hebben.
Nnv: Laat mij maar [verdachte]. Ik ben zo ziek.
[verdachte]: Maar zou ’t volgens jou lukken?
Samenvatting:
[verdachte] vraagt haar om tenminste 150 a 200 te verdienen.
Gesprekssessie 146 (20-1-2014 om 15:13 uur)
Beller: [telefoonnummer 2] Gebelde: [telefoonnummer 1]
[verdachte]: Zal ‘t 200 worden?
NNv: Ik heb buikpijn, ik heb diarree [verdachte].
[verdachte]: Zou ’t volgens jou 200-250 euro worden?
NNv: Ik weet ’t niet. Hoe laat is ‘t?
[verdachte]: Nog drie uurtjes.
NNv: Ik heb keelpijn [verdachte].
[verdachte]: Is goed schat. We zullen wel wat medicijnen kopen.
Gesprekssessie 147 (20-1-2014 om 16:08 uur)
Beller: [telefoonnummer 2] Gebelde: [telefoonnummer 1]
NNv: [verdachte], is ’t geen probleem dat ik naar huis ga? Mijn buik doet pijn.
[verdachte]: Met hoeveel heb je afgesloten?
NNv: 260. Ik ga want ik wil een beetje uitrusten.
[verdachte]: Betaal voor morgen de kamer.
Gesprekssessie 158 (20-1-2014 om 20:22 uur)
Beller: 41766177628 Gebelde: [telefoonnummer 1]
[persoon 1] vertelt dat [verdachte] bij het gokken geld heeft verloren, hij is nog steeds aan het verliezen.
Gesprekssessie 159 (21-1-2014 om 9:50 uur)
Beller: [telefoonnummer 1] Gebelde: [telefoonnummer 2]
[persoon 1]: Hoor eens [verdachte], ik wil naar huis.
[verdachte]: Nou.
[persoon 1]: Ik ben erg ziek.
[verdachte]: Verdien tenminste 250 euro schat.
[persoon 1]: hoe moet ik in godsnaam zo veel geld verdienen?
[verdachte]: Gisteren heb je ’t ook gedaan en ’t was slecht.
[persoon 1]: Is goed maar ’t is dinsdag.
[verdachte]: Precies daarom. De laatste dagen zijn altijd goed. Tenminste 200-250. Ik vraag je alleen maar om goed te verdienen. Ik vraag alleen maar dat van jou.
[persoon 1]: Ja, op zulke momenten vraag je dat van mij.
[verdachte] vraagt of [persoon 1] vandaag geld zal verdienen. [persoon 1] zegt dat ’t niet van haar afhangt, vorige week dinsdag heeft ze niet gewerkt maar ze hoopt ’t wel. [verdachte] weet ook dat ze altijd 2-300 verdient als er mensen zijn. Hopelijk zal 100 of 200 wel lukken, zegt [verdachte].
Gesprekssessie 174 (21-1-2014 om 14:44 uur)
Beller: [telefoonnummer 1] Gebelde: [telefoonnummer 2]
Samenvatting:
[persoon 1] zegt dat de straat leeg is, ze heeft 110 euro. [verdachte] vraagt of ze niet nog 100 euro bij kan verdienen, tenminste 200-250.
Gesprekssessie 182 (21-1-2014 om 16:10 uur)
Beller: [telefoonnummer 1] Gebelde: [telefoonnummer 2]
[verdachte]: Hoeveel heb je bij jou?
[persoon 1]: 150. 110 plus 40, 150.
[verdachte]: Zou je nog tenminste 70-80 euro bij hebben?