ECLI:NL:RBAMS:2014:459

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 februari 2014
Publicatiedatum
6 februari 2014
Zaaknummer
C/13/557463 / KG ZA 14-54
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling van facturen door Spyker N.V. aan interim manager in kort geding

In deze zaak vorderde eiser, een interim manager, betaling van onbetaalde facturen door Spyker N.V. De overeenkomst tussen partijen was op 3 april 2013 gesloten, waarbij eiser als jurist op interim basis werkzaamheden voor Spyker verrichtte. Spyker had de facturen van 16 juli, 20 augustus en 1 oktober 2013, ter hoogte van € 22.838,75, onbetaald gelaten. Eiser had herhaaldelijk om betaling verzocht, maar Spyker beroept zich op betalingsonmacht en stelt dat eiser nalatig is geweest in de afhandeling van een dossier, wat zou hebben geleid tot schade voor Spyker. De voorzieningenrechter heeft het verweer van Spyker verworpen en geoordeeld dat de vordering van eiser toewijsbaar is. De rechter oordeelde dat Spyker niet aannemelijk had gemaakt dat eiser aansprakelijk was voor de gestelde schade en dat de vordering van eiser voldoende spoedeisend was. De voorzieningenrechter heeft Spyker veroordeeld tot betaling van € 24.521,62, vermeerderd met wettelijke rente en de kosten van het geding. Dit vonnis is uitgesproken op 7 februari 2014.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/557463 / KG ZA 14-54 SP/MV
Vonnis in kort geding van 7 februari 2014
in de zaak van
[eiser ],
wonende te[woonplaats],
eiser bij dagvaarding van 20 januari 2014,
advocaat mr. A.J.A. van Dijk te Almere,
tegen
de naamloze vennootschap
SPYKER N.V.,
gevestigd te Zeewolde,
gedaagde,
verschenen bij haar bestuurder [naam ].
Partijen zullen hierna [eiser ] en Spyker worden genoemd.

1.De procedure

Ter terechtzitting van 3 februari 2014 heeft [eiser ] gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Spyker heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. [eiser ] heeft producties en een pleitnota in het geding gebracht.
Ter zitting waren aanwezig [eiser ] en zijn echtgenote met mr. Van Dijk en [naam ].
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.

2.De feiten

2.1.
Op 3 april 2013 hebben partijen een overeenkomst van opdracht gesloten op grond waarvan [eiser ] als jurist op interim basis werkzaamheden heeft uitgevoerd voor Spyker. In de overeenkomst is een uurtarief opgenomen van € 100,- exclusief btw. Partijen hebben een inzet beoogd van 32 uur per week. In artikel 5 van de overeenkomst is onder meer opgenomen dat de opdrachtnemer alleen aansprakelijk is in geval van grove nalatigheid of opzet en dat eventuele aansprakelijkheid te allen tijde is beperkt tot het bedrag van de declaraties over de laatste zes maanden en dat ook daadwerkelijk is uitgekeerd.
2.2.
[eiser ] heeft voor zijn werkzaamheden facturen verzonden naar Spyker. Spyker heeft de facturen (met een betalingstermijn van 30 dagen) van 16 juli 2013, 20 augustus 2013 en 1 oktober 2013 onbetaald gelaten. De drie facturen bedragen tezamen € 22.838,75.
2.3.
In de maanden augustus en september 2013 heeft [eiser ] Spyker meerdere malen per e-mail verzocht om tot betaling van verschillende facturen over te gaan.
2.4.
[naam ] heeft hierop namens Spyker tenminste twee keer gereageerd. Bij e-mail van 30 september 2013 heeft hij [eiser ] onder meer het volgende bericht:
Er is nog geen funding, betalen kunnen wij nog niet. Ik houd je op de hoogte van de ontwikkelingen.Bij e-mail van 1 oktober 2013 heeft [naam ] [eiser ] onder meer bericht:
, bedankt voor je factuur. Nemen we op in de administratie. Ik neem contact met je op zodra Spyker je rekeningen kan betalen. Ik hoop deze week.
2.5. Bij aangetekende brief van 9 oktober 2013 van [eiser ] is Spyker gesommeerd tot betaling van de drie onder 2.2 genoemde facturen. Bij e-mails van 18 en 30 oktober 2013 en 8 november 2013 heeft [eiser ] zijn betalingsverzoek herhaald.
2.6.
Bij e-mail van 12 november 2013 van Spyker is door [naam ] op de e-mails van [eiser ] gereageerd. In de e-mail van Spyker is onder meer opgenomen:
Morgen verloopt de door jou gestelde deadline om (een groot deel van) het openstaande factuurbedrag te betalen.Echter Spyker heeft op dit moment onvoldoende geldmiddelen om dit te kunnen doen. Spyker werkt aan het verkrijgen van nieuwe funding om al haar verplichtingen op korte termijn te voldoen.Ik wil benadrukken dat de betaalbaarstelling van je facturen ook wordt beïnvloed door het lopende geschil tussen Spyker en LKB. Zoals ik jou eerder mondeling heb laten weten is Spyker geconfronteerd met een uitspraak van een Litouwse arbitragecommissie. Deze uitspraak kan voor Spyker grote nadelige gevolgen hebben.[naam 1] is heel kritisch over de wijze waarop de zaak binnen Spyker juridisch is behandeld en overweegt jouw onderneming aansprakelijk te stellen voor eventuele schade. (…)
2.7.
Bij aangetekende brief van 19 november 2013 heeft de raadsman van [eiser ] Spyker opnieuw gesommeerd om tot betaling van de drie facturen over te gaan.
2.8.
Bij e-mail van 13 december 2013 heeft de raadsman van [eiser ] Spyker medegedeeld dat [eiser ] akkoord kan gaan met betaling tegen finale kwijting van
€ 20.000,- onder de voorwaarde dat dit bedrag nog in 2013 zal worden voldaan.
2.9. Uit een e-mail van 9 januari 2014 van de raadsman van [eiser ] blijkt dat Spyker het aanbod heeft gedaan [eiser ] € 10.000,- te betalen tegen finale kwijting. [eiser ] heeft dit aanbod niet aanvaard. Blijkens de e-mail heeft hij zijn aanbod zoals gedaan in de e-mail van 13 december 2013 herhaald.

3.Het geschil

3.1.
[eiser ] vordert Spyker te veroordelen tot betaling van € 24.521,62 welke vordering bestaat uit:
- betaling van de hoofdsom van € 22.838,75 (te vermeerderen met de wettelijke rente van artikel 6:119a BW vanaf 7 januari 2014 tot aan de dag van voldoening);
- betaling van € 679,48 aan wettelijke rente (op grond van artikel 6:119a BW);
- betaling van € 1.003,39 aan buitengerechtelijke kosten;
met veroordeling van Spyker in de kosten van dit geding.
3.2.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De gevorderde voorziening strekt tot betaling van een geldsom. Voor toewijzing van een dergelijke vordering is in kort geding slechts plaats, als het bestaan en de omvang van de vordering voldoende aannemelijk zijn en uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is.
4.2.
Spyker heeft het bestaan en de omvang van de vordering erkend. Als verweer tegen de vordering heeft zij (aanvankelijk) slechts aangevoerd dat zij niet over de financiële middelen beschikt om de facturen van [eiser ] te voldoen. Dit verweer kan niet leiden tot afwijzing van de vordering.
4.3.
In de e-mail van 12 november 2013 (zie 2.6) en ter zitting heeft Spyker het verweer gevoerd dat zij [eiser ] aansprakelijk acht voor schade die zij lijdt in het zogenaamde LKB-dossier. Zij heeft in dit verband aangevoerd dat sprake is van grove nalatigheid en opzet aan de zijde van [eiser ], zodat [eiser ] zich niet kan beroepen op de aansprakelijkheidsbeperking die is opgenomen in de overeenkomst (zie 2.1). [eiser ] heeft in dit dossier steken laten vallen en niet adequaat en doortastend gereageerd, aldus de verklaring van [naam ] ter zitting. Ook dit verweer – waarmee Spyker zich kennelijk op verrekening beroept – kan niet leiden tot afwijzing van de vorderingen van [eiser ]. Spyker heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij [eiser ] de opdracht heeft gegeven het LKB-dossier ter hand te nemen. Evenmin heeft zij geconcretiseerd welk handelen of nalaten zij [eiser ] verwijt, dat bovendien plaats gevonden zou hebben in een periode dat [eiser ] niet betaald werd voor zijn werkzaamheden. In diezelfde periode heeft [eiser ] bovendien – als gevolg van het uitblijven van de betalingen en in overleg met Spyker – het aantal uren dat hij per week voor Spyker werkzaam was aanmerkelijk teruggebracht. Spyker heeft dan ook in het geheel niet aannemelijk gemaakt dat zij beschikt over een vordering op [eiser ], laat staan dat die vordering opeisbaar zou zijn. [eiser ] heeft daarentegen voorshands aannemelijk gemaakt dat hem geen concrete opdrachten zijn verstrekt met betrekking tot het LKB-dossier. Hij heeft in dit verband een e-mail in het geding gebracht van 25 juli 2013 van [naam ] gericht aan een aantal personen die op dat moment werkzaam waren bij Spyker, onder wie [eiser ]. In die e-mail wordt
ter kennisgevingniets meer vermeld dan dat een dikke envelop met stukken met betrekking tot LKB is binnengekomen en dat die stukken voor [naam ] niet nieuw zijn. Voorts heeft [eiser ] de notulen van een
MT Meetingvan 2 september 2013 in het geding gebracht waarin is opgenomen dat [naam ] heeft vermeld “
LKB: no news, the ball in their court.” Ook hieruit volgt voorshands niet dat Spyker voornemens was actie te ondernemen, laat staan dat [eiser ] hiertoe de opdracht kreeg.
4.4.
Spyker heeft de vorderingen die zien op betaling van de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten niet bestreden. Uit het dossier zoals aan de voorzieningenrechter ter beschikking gesteld, blijkt dat meerdere aanmaningen zijn verstuurd en dat meerdere pogingen zijn ondernomen om het geschil in der minne op te lossen. De vordering tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten ligt dan ook voor toewijzing gereed.
4.5.
Voorts heeft [eiser ] terecht aangevoerd dat hij een spoedeisend belang heeft bij toewijzing van de vorderingen. Hij en zijn gezin zijn voor hun dagelijkse levensonderhoud afhankelijk van de betalingen van Spyker.
4.6.
De conclusie is dan ook dat de vorderingen van [eiser ] voldoen aan het onder 4.1 weergegeven criterium en zullen worden toegewezen. Spyker zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van [eiser ].

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt Spyker tot betaling aan [eiser ] van het bedrag van € 24.521,62 (vierentwintigduizend vijfhonderdéénentwintig euro en tweeënzestig cent) te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119a BW over € 22.838,75 vanaf
7 januari 2014 tot de dag der algehele voldoening,
5.2.
veroordeelt Spyker in de kosten van dit geding, tot op heden aan de zijde van [eiser ] begroot op € 93,80 aan dagvaardingskosten, € 868,- aan griffierecht en
€ 816,- aan salaris advocaat,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.P. Pompe, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Veraart, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2014. [1]

Voetnoten

1.type: MV