ECLI:NL:RBAMS:2014:4507

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 juli 2014
Publicatiedatum
25 juli 2014
Zaaknummer
HA ZA 13-806
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verhoging opslag variabele Euriborrente door ABN AMRO en de rechtsgeldigheid van de algemene voorwaarden

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam werd behandeld, stond de verhoging van de opslag op de variabele Euriborrente door ABN AMRO centraal. Eiser, die een hypothecaire geldlening had afgesloten, betwistte de rechtmatigheid van deze verhoging en voerde aan dat de algemene voorwaarden, waarin deze bevoegdheid was opgenomen, vernietigbaar waren. De rechtbank oordeelde dat de algemene voorwaarden deel uitmaakten van de overeenkomst en dat eiser voldoende op de hoogte was gesteld van de inhoud ervan. De rechtbank concludeerde dat ABN AMRO gerechtigd was om de opslag te verhogen van 1% naar 2%, en dat de vorderingen van eiser, die onder andere schadevergoeding eiste, werden afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de door ABN AMRO gegeven uitleg over de verhoging van de opslag voldoende was en dat er geen sprake was van onredelijke bezwarendheid van het beding in de algemene voorwaarden. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten, die op € 1.493,00 werden begroot.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/546840 / HA ZA 13-806
Vonnis van 2 juli 2014
in de zaak van
[naam eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat voorheen mr. L.B. Melcherts, thans mr. F.A. Koopman te Leiden,
tegen
de naamloze vennootschap
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. J.W. van Rijswijk te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [naam eiser] en ABN AMRO worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 19 juli 2013, met producties,
  • de conclusie van antwoord, met producties,
  • het tussenvonnis van 25 september 2013, waarbij een comparitie van partijen is gelast,
  • het proces-verbaal van comparitie van 14 januari 2014, met de daarin genoemde processtukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 8 augustus 2005 is tussen [naam eiser] en ABN AMRO een overeenkomst van hypothecaire geldlening tot stand gekomen. Dit betrof een aflossingsvrije lening ten bedrage van € 255.251,37 met een looptijd van 30 jaar tegen een één-maands Euriborrente. De lening werd gebruikt voor de financiering van het woonhuis van [naam eiser].
2.2.
In de door ABN AMRO aan [naam eiser] toegezonden en door [naam eiser] getekende Woninghypotheekofferte (hierna: de offerte) is ten aanzien van de rente het volgende opgenomen:
“3. Nominale rente Basisrentepercentage : 2,11 %
Opslag : 0,70 %
____________
Rentepercentage :2,81% per jaar
Renteperiode : 1 maand(en) vast
Rentebepaling : Euribor (variabel)
4. Effectieve rente : 2,85% per jaar”
Voorts is op pagina 6 van de offerte opgenomen, voor zover hier van belang:
“(…)Algemene Bepalingen/Voorwaarden
Op deze offerte zijn van toepassing onze bijgevoegde Algemene Voorwaarden ABN AMRO Bank N.V., Algemene Bepalingen voor Hypotheekstelling (…) en onze Algemene Voorwaarden voor Woninghypotheken (…).
U verklaart van de in de offerte genoemde voorwaarden kennis te hebben genomen en hiermee akkoord te gaan.(…)”
2.3.
Artikel 15 van de Algemene Voorwaarden voor Woninghypotheken (hierna: de algemene voorwaarden) luidt als volgt:
Geldleningen met variabele rente gebaseerd op Euribor
Rente
Artikel 15
Op de geldlening is van toepassing het éénmaands Euribor-tarief dat wordt vastgesteld op de voorlaatste werkdag van de maand en geldt voor de volgende maand, vermeerderd met een opslag. Dit rentepercentage wordt afgerond op twee cijfers achter de komma. Het door de Schuldenaar te betalen bedrag zal bij elke rentewijziging worden herberekend onder handhaving van de looptijd. De Bank is bevoegd de opslag te wijzigen. Over die wijziging zal zij de Schuldenaar op voorhand schriftelijk informeren.”
2.4.
Op 1 september 2005 heeft [naam eiser] bij de notaris de hypotheekakte getekend. [naam eiser] was hierbij in persoon aanwezig. In artikel 1 van deze akte is het volgende opgenomen:
“1. Op de geldlening is van toepassing het éénmaands Euribor-tarief dat wordt vastgesteld op de voorlaatste werkdag van de maand en geldt voor de volgende maand, vermeerderd met een opslag. Dit rentepercentage wordt afgerond op twee cijfers achter de komma. Het door de Schuldenaar te betalen bedrag zal bij elke rentewijziging worden herberekend onder handhaving van de looptijd. De Bank is bevoegd de opslag te wijzigen. Over die wijziging zal zij de Schuldenaar op voorhand schriftelijk informeren.”
2.5.
Bij brief van 24 april 2012 heeft ABN AMRO [naam eiser] geïnformeerd dat de in de algemene voorwaarden genoemde opslag met ingang van 1 juni 2012 zal worden verhoogd van 1% naar 2%. In deze brief heeft ABN AMRO het volgende vermeld, voor zover hier van belang:
“(…) Waarom verhogen wij de opslag?
(…) Om u geld te kunnen lenen voor uw hypotheek, lenen wij zelf geld. Wij proberen dit zo goedkoop mogelijk te doen, zodat ook u zo min mogelijk betaalt. Doordat de economie de laatste jaren sterk veranderd is, is het voor ons al langere tijd duurder om geld te lenen. Onze kosten zijn hierdoor al langere tijd hoger dan de opslag die u betaalt. Omdat wij niet verwachten dat deze kosten snel lager worden, zijn wij genoodzaakt om de opslag te verhogen (…)”
2.6.
[naam eiser] heeft bezwaar gemaakt tegen deze verhoging, onder meer bij brief van 12 juni 2012.

3.Het geschil

3.1.
[naam eiser] vordert samengevat - dat de rechtbank bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad
( i) primair voor recht verklaart dat de mogelijkheid van verhoging van de vaste opslag geen deel uitmaakt van de overeenkomst en dat het beroep van [naam eiser] op de vernietigbaarheid van de algemene voorwaarden slaagt,
(ii) subsidiair voor recht verklaart dat [naam eiser] de overeenkomst met ABN AMRO zo heeft mogen uitleggen dat de overeenkomst is gebaseerd op een variabele 1-maands Euriborrente met een vaste opslag van 0,7%,
(iii) meer subsidiair bepaalt dat ABN AMRO onrechtmatig handelt met handhaving van de verhoging en toekomstige verhogingen vanwege strijd met haar zorgplicht, in het bijzonder haar informatieplicht,
(iii) nog meer subsidiair bepaalt dat het beroep van [naam eiser] op dwaling slaagt en de gevolgen van de overeenkomst ter opheffing van dit nadeel wijzigt,
(iv) nog meer subsidiair bepaalt dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat ABN AMRO de verhoging handhaaft en toekomstige verhogingen doorvoert,
( v) in alle gevallen ABN AMRO veroordeelt tot vergoeding van de schade die [naam eiser] lijdt, te weten € 212,71 per maand, zolang ABN AMRO de verhoging handhaaft, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf juni 2012, alsmede de proceskosten.
3.2.
[naam eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat de algemene voorwaarden geen deel uitmaken van de overeenkomst. De algemene voorwaarden zijn vernietigbaar omdat hij zich niet kan herinneren dat deze aan hem ter hand zijn gesteld. Bovendien is het in artikel 15 opgenomen beding dat ABN AMRO bevoegd is de opslag te wijzigen onredelijk bezwarend, omdat deze bepaling willekeur mogelijk maakt. Voorts heeft ABN AMRO haar informatieplicht en daarmee haar zorgplicht geschonden door [naam eiser] niet te informeren omtrent haar bevoegdheid tot eenzijdige verhoging van de opslag. Door eenzijdig de opslag te verhogen heeft ABN AMRO onrechtmatig jegens [naam eiser] gehandeld. [naam eiser] beroept zich voorts op dwaling. ABN AMRO heeft [naam eiser] op het verkeerde been gezet door het achterwege laten van de juiste inlichtingen. Ten slotte is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar indien ABN AMRO zich kan beroepen op artikel 15 van de algemene voorwaarden, aldus steeds [naam eiser].
3.3.
ABN AMRO voert verweer. Zij voert aan dat de algemene voorwaarden ter hand zijn gesteld en dat [naam eiser] door ondertekening van de offerte heeft verklaard kennis te hebben genomen van en akkoord te zijn gegaan met de algemene voorwaarden. Daarnaast is onder artikel 1 van de door [naam eiser] getekende hypotheekakte een aan artikel 15 algemene voorwaarden identieke bepaling opgenomen. De bevoegdheid van ABN AMRO tot verhoging van de opslag was dus duidelijk kenbaar. ABN AMRO heeft [naam eiser] voldoende geïnformeerd en haar zorgplicht niet geschonden. Tenslotte was de verhoging gerechtvaardigd, aldus steeds ABN AMRO.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is in eerste plaats in geschil of de algemene voorwaarden van toepassing zijn en het daarin in artikel 15 opgenomen beding deel uitmaakt van de tussen hen geldende overeenkomst. In de door [naam eiser] voor akkoord getekende offerte zijn de algemene voorwaarden van toepassing verklaard, zodat deze deel uitmaken van de tussen partijen gesloten overeenkomst. [naam eiser] heeft als productie 8 de Algemene Voorwaarden en Bepalingen Woninghypotheken, versie februari 2005, in het geding gebracht, zodat de rechtbank van deze voorwaarden uit zal gaan.
4.2.
Vervolgens is aan de orde of [naam eiser] een beroep op vernietiging toekomt. Een beding in algemene voorwaarden is onder andere vernietigbaar indien de gebruiker de wederpartij niet een redelijke mogelijkheid heeft geboden van de voorwaarden kennis te nemen. Uitgangspunt is daarbij dat op de gebruiker (ABN AMRO) de last rust om te stellen en zonodig tegenover de betwisting door de wederpartij ([naam eiser]) haar stelling te bewijzen dat zij die redelijke mogelijkheid heeft geboden door bij of voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst een afschrift van die voorwaarden aan de wederpartij ter hand te stellen. In dit geval heeft [naam eiser] met de ondertekening van de offerte en de daarin opgenomen acceptatieverklaring verklaard dat hij van de genoemde voorwaarden kennis heeft genomen en hiermee akkoord is gegaan. De offerte is een onderhandse akte als bedoeld in artikel 157 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en levert als zodanig ten behoeve van ABN AMRO dwingend bewijs op van de waarheid van die verklaring. Daartegen staat weliswaar tegenbewijs open, maar [naam eiser] heeft de juistheid van de in de offerte opgenomen verklaring niet voldoende gemotiveerd betwist, zodat aan het leveren van tegenbewijs niet wordt toegekomen. [naam eiser] heeft immers slechts opgemerkt dat hij zich niet kan herinneren dat hij de algemene voorwaarden vóór of tijdens het sluiten van de overeenkomst ter hand gesteld heeft gekregen.
4.3.
Ter gelegenheid van de comparitie van partijen heeft [naam eiser] tevens een beroep gedaan op artikel 6:233 sub a BW. Hij heeft gesteld dat het beding onredelijk bezwarend is, nu ABN AMRO met dit beding de opslag naar willekeur en onbeperkt kan verhogen. De rechtbank stelt voorop dat een beding op deze grond slechts vernietigbaar is indien sprake is van feiten en omstandigheden waaruit volgt dat het beding gelet op de aard en de inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden tot stand zijn gekomen, de wederzijds kenbare belangen van partijen en de overige omstandigheden van het geval onredelijk bezwarend zou zijn voor [naam eiser]. Uit het enkele feit dat ABN AMRO zich het recht tot verhoging van de opslag heeft voorbehouden, volgt naar het oordeel van de rechtbank niet dat het beding reeds daarom onredelijk bezwarend is. [naam eiser] heeft niet toegelicht welke feiten en omstandigheden maken dat het beding onredelijk bezwarend voor hem is. De rechtbank acht in dit verband van belang dat ABN AMRO [naam eiser] de mogelijkheid heeft geboden de rentecondities van de lening kosteloos te wijzigen in bijvoorbeeld een hypotheek met een vaste rente. [naam eiser] heeft verklaard hiervan af te hebben gezien omdat de lening nog steeds een gunstiger rentepercentage had dan een vaste lening.
4.4.
De rechtbank neemt voorts in overweging dat hetgeen onder artikel 15 van de algemene voorwaarden is opgenomen, dus inclusief het beding dat bepaalt dat ABN AMRO bevoegd is tot verhoging van de opslag, tevens als lid 1 is opgenomen in de door [naam eiser] getekende hypotheekakte. De rechtbank stelt dan ook vast dat die bevoegdheid deel uitmaakt van wat partijen met elkaar zijn overeengekomen. . De primaire vordering zal daarom worden afgewezen.
4.5.
Subsidiair heeft [naam eiser] kort gezegd gevorderd een verklaring voor recht dat het beding niet duidelijk is en dat hij uit de verstrekte informatie mocht afleiden dat slechts de rente variabel was en de opslag niet zou worden gewijzigd. Dit betoog wordt niet gevolgd. In de door [naam eiser] getekende offerte is uitdrukkelijk vermeld dat op de lening de algemene voorwaarden van toepassing zijn. Daarin is in artikel 15 onder het kopje “
geldleningen met variabele rente gebaseerd op Euribor” vermeld dat ABN AMRO bevoegd is de opslag te wijzigen. De rechtbank is van oordeel dat deze bepaling voldoende duidelijk is. De normaal oplettende en zorgvuldige lezer moet in staat zijn daaruit te begrijpen dat ABN AMRO het recht heeft de opslag te wijzigen. De algemene voorwaarden zijn voldoende overzichtelijk geformuleerd en de normaal oplettende en zorgvuldige lezer moet in staat zijn de inhoud en strekking hiervan te begrijpen. Dat in de overeenkomst bij het bepaalde ten aanzien van de rente niet met zoveel woorden is verwezen naar artikel 15 maakt dan ook niet dat ABN AMRO op het daarin bepaald geen beroep kan doen. Dat het kopje van de bepaling “
geldleningen met variabele rente gebaseerd op Euribor” luidt en niet het woord “
opslag” bevat maakt niet dat de wijzigingsbevoegdheid is weggestopt of versluierd in de algemene voorwaarden is opgenomen.
4.6.
[naam eiser] heeft verder betoogd dat ABN AMRO haar zorgplicht heeft geschonden door hem voorafgaand aan het tekenen van de offerte niet te wijzen op de wijzigingsbevoegdheid en dat hij heeft gedwaald. Zoals hiervoor is overwogen was uit de offerte met de bijbehorende algemene voorwaarden en de hypotheekakte zonder meer kenbaar dat ABN AMRO de opslag mocht verhogen. Van [naam eiser] mag worden verwacht dat hij alvorens het aanbod van ABN AMRO te aanvaarden kennis neemt van de inhoud van de overeenkomst en de algemene voorwaarden. Onder die omstandigheden valt niet in te zien hoe en waarover ABN AMRO [naam eiser] nog nader moest informeren. Dit geldt te meer nu, zoals reeds in 4.3. is overwogen, [naam eiser] na de verhoging van de opslag de rentecondities kosteloos mocht wijzigen, maar van die mogelijkheid heeft afgezien omdat de lening na de verhoging van de opslag nog steeds een gunstiger rentepercentage had dan een vaste lening. Om die reden faalt niet alleen het beroep op schending van de zorgplicht, maar ook het beroep op dwaling.
4.7.
Ook het betoog dat het naar maatstaven naar redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat ABN AMRO eenzijdig de opslag kan verhogen faalt. Volgens [naam eiser] heeft ABN AMRO onvoldoende rekening gehouden met zijn belangen, heeft zij niet aangetoond dat de onderhavige verhoging noodzakelijk was, heeft zij niet inzichtelijk gemaakt met welke kostenstijging zij te maken heeft en dient zij alsnog stukken over te leggen die de verhoging rechtvaardigen.
4.8.
De rechtbank stelt voorop dat zij bij de toetsing aan artikel 6:248 lid 2 de nodige terughoudendheid dient te betrachten. Zij constateert dat ABN AMRO in haar brief van 24 april 2012, alsmede ter gelegenheid van de comparitie van partijen (nader) heeft toegelicht waarom zij in dit geval tot verhoging van de opslag is overgegaan. In het licht van deze gemotiveerde betwisting heeft [naam eiser] zijn stelling onvoldoende (nader) onderbouwd. Dit geldt eveneens voor zijn beroep op de exhibitieplicht.
4.9.
De slotsom is dat ABN AMRO op grond van de tussen partijen gesloten overeenkomst bevoegd was de opslag te verhogen van 1% naar 2%. Partijen zijn dit met elkaar overeengekomen. ABN AMRO heeft in haar brief van 24 april 2012 alsmede ter gelegenheid van de comparitie van partijen voldoende toegelicht waarom zij in dit geval tot verhoging van de opslag is overgegaan. De door ABN AMRO naar voren gebrachte argumenten komen de rechtbank ook niet onjuist of onredelijk voor. Al het voorgaande brengt tevens mee dat niet kan worden aangenomen dat artikel 15 van de algemene voorwaarden buiten toepassing moet blijven omdat verhoging van de opslag in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Nu geen van de daartoe aangedragen gronden de vorderingen kunnen dragen, zullen deze worden afgewezen.
4.10.
[naam eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van ABN AMRO worden begroot op:
- griffierecht 589,00
- salaris advocaat
904,00(2 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 1.493,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [naam eiser] in de proceskosten, aan de zijde van ABN AMRO tot op heden begroot op € 1.493,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.M.L.J. Dosker en in het openbaar uitgesproken op 2 juli 2014. [1]

Voetnoten

1.type: SG