Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 juli 2014 in de zaak tussen
[naam], te [woonplaats], eiseres
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 25 juli 2014 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de aanvraag van een alleenstaande Egyptische man om opvang op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De eiser, die sinds 1978 in Nederland verblijft zonder rechtmatig verblijf en dakloos is, heeft diabetes mellitus. Zijn aanvraag om opvang werd eerder afgewezen, omdat zijn gezondheidstoestand niet ernstig genoeg werd geacht. De rechtbank heeft de eerdere besluiten van het College van Burgemeester en Wethouders van Amsterdam, die de aanvraag had afgewezen, beoordeeld.
De rechtbank oordeelde dat de GGD-arts had vastgesteld dat er geen acute medische noodzaak was voor opvang, maar dat dit niet voldoende was om te concluderen dat de fysieke en psychische gezondheid van de eiser niet substantieel werd bedreigd. De rechtbank benadrukte dat de beoordeling van de kwetsbaarheid van de eiser niet alleen gebaseerd kan worden op de vraag of er een ziekenboegindicatie is, maar dat er ook andere factoren in overweging moeten worden genomen. De rechtbank vond dat verweerder onvoldoende had gemotiveerd waarom de eiser niet als kwetsbaar persoon werd beschouwd in de zin van artikel 8 van het EVRM.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met de overwegingen in deze uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van de eiser, die op € 974,-- werden vastgesteld, en moest het betaalde griffierecht van € 44,-- aan de eiser worden vergoed. De uitspraak is openbaar gedaan en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen zes weken.