In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 8 juli 2014, staat de niet-verlenging van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd centraal. Eiser, [naam eiser], had een arbeidsovereenkomst met De Notariële Stichting, die niet werd verlengd na een periode van ziekte. Eiser stelt dat deze beslissing in strijd is met artikel 4 van de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte, omdat zijn hartinfarct een rol zou hebben gespeeld in de beslissing om zijn contract niet te verlengen. De Notariële Stichting betwist dit en voert aan dat de beslissing gebaseerd was op het gedrag van eiser en niet op zijn gezondheid.
De procedure begon met een dagvaarding op 9 december 2013, gevolgd door een conclusie van antwoord en een comparitie van partijen op 20 juni 2014. Tijdens de comparitie werd duidelijk dat de Notariële Stichting de arbeidsovereenkomst niet had verlengd vanwege zorgen over het gezondheidsrisico van eiser, wat door de stichting werd ontkend. Eiser vorderde een schadevergoeding van € 112.264,00 bruto, gebaseerd op het niet verlengen van zijn contract en de gevolgen daarvan voor zijn inkomen.
De kantonrechter oordeelde dat eiser niet kon worden aangemerkt als chronisch ziek op basis van zijn hartinfarct, omdat de medische oordelen geen steun boden voor deze stelling. De rechter concludeerde dat de Notariële Stichting niet onrechtmatig had gehandeld door de arbeidsovereenkomst niet te verlengen, en wees de vorderingen van eiser af. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten van de Notariële Stichting, die op € 1.400,00 werden begroot.