In deze zaak vorderden de curatoren van een failliete onderneming, [naam 3], betaling van een bedrag van € 172.858,77 van de besloten vennootschap Berzona B.V. De curatoren stelden dat de betaling van de huur door de huurders aan Berzona, die plaatsvond na de faillissementsaanvraag, vernietigd diende te worden op grond van artikel 47 van de Faillissementswet (Fw). De rechtbank oordeelde dat de verrekening in rekening-courant tussen Berzona en [naam 3] als een betaling in de zin van artikel 47 Fw kan worden beschouwd, omdat Berzona ten tijde van de betaling op de hoogte was van de faillissementsaanvraag. De rechtbank concludeerde dat aan de vereisten voor vernietiging op grond van artikel 47 Fw was voldaan, en dat Berzona het ontvangen bedrag diende terug te betalen aan de curatoren. Het beroep van Berzona op artikel 53 Fw werd afgewezen, omdat de huur een toekomstige vordering betrof. De rechtbank wees de vordering van de curatoren toe, inclusief de wettelijke rente vanaf 16 oktober 2013. Berzona werd ook veroordeeld in de proceskosten, die op € 4.417,29 werden begroot. De rechtbank wees de gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad af, omdat er een reëel restitutierisico bestond. Dit vonnis werd uitgesproken door mr. N.C.H. Blankevoort op 14 mei 2014.