In deze zaak vordert C1000 Supermarkten B.V. dat de rechtbank bepaalt dat dit vonnis dezelfde kracht heeft als een door Van Garderen Supermarkten B.V. gedane aanbieding tot koop van de supermarkt aan het Detroitpad 1 te Almere. De vordering is ingesteld in het kader van een kort geding, waarbij C1000 stelt dat Van Garderen in gebreke is gebleven met haar betalingsverplichtingen uit hoofde van de Formule-overeenkomst. De partijen zijn in 2007 een overeenkomst aangegaan voor de exploitatie van een supermarkt, maar door verliesgevende resultaten is Van Garderen in betalingsproblemen gekomen. C1000 heeft de overeenkomst opgezegd en eist nu dat Van Garderen de supermarkt aan haar aanbiedt tegen een vastgestelde koopprijs. Van Garderen betwist de vordering en stelt dat C1000 zelf tekort is geschoten in haar verplichtingen, wat heeft geleid tot de huidige situatie. De voorzieningenrechter oordeelt dat C1000 een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen, aangezien de schuld van Van Garderen aan C1000 blijft oplopen. De rechter concludeert dat Van Garderen in gebreke is gebleven en dat C1000 recht heeft op de gevorderde voorzieningen. Het vonnis bepaalt dat Van Garderen de supermarkt moet leveren en dat C1000 gemachtigd is om de levering zelf te bewerkstelligen indien Van Garderen hieraan niet voldoet. Van Garderen wordt veroordeeld in de proceskosten.