ECLI:NL:RBAMS:2014:3931
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlening van rechtsbijstand in ontnemingsprocedure na strafrechtelijke veroordeling
In deze zaak verzoekt eiser om een toevoeging voor rechtsbijstand in een ontnemingsprocedure die volgt op een strafrechtelijke veroordeling. De rechtbank Amsterdam oordeelt dat, gezien de omstandigheden van de zaak, eiser recht heeft op rechtsbijstand. Eiser heeft een aanvraag voor een toevoeging ingediend, die door de Raad voor Rechtsbijstand Amsterdam was afgewezen op basis van de draagkracht in zijn vermogen, dat boven de wettelijke grenzen ligt. De rechtbank stelt vast dat de ontnemingsvordering voortvloeit uit een strafrechtelijke veroordeling en dat artikel 6 van het EVRM van toepassing is. De rechtbank overweegt dat de uitleg van artikel 6, derde lid, van het EVRM in dit geval betekent dat eiser niet kan worden geweigerd in zijn verzoek om rechtsbijstand, omdat hij niet kan beschikken over zijn vermogen dat door het Openbaar Ministerie in beslag is genomen. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van de Raad voor Rechtsbijstand en draagt hen op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Tevens wordt de Raad voor Rechtsbijstand veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 974,--. Eiser krijgt ook het betaalde griffierecht van € 45,-- vergoed. De uitspraak is openbaar gedaan op 4 juli 2014.