ECLI:NL:RBAMS:2014:3806

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 juni 2014
Publicatiedatum
30 juni 2014
Zaaknummer
2198901 / CV EXPL 13-18581
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige publicatie van foto’s van prinses Amalia en de belangenafweging tussen privacy en vrijheid van meningsuiting

In deze zaak, uitgesproken op 30 juni 2014 door de Rechtbank Amsterdam, gaat het om de onrechtmatige publicatie van foto’s van prinses Amalia door Sanoma Media Netherlands B.V. en een andere gedaagde. De eisers, waaronder prinses Amalia, stelden dat de publicatie van de foto’s een inbreuk maakte op haar recht op privacy, zoals vastgelegd in de artikelen 8 en 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank oordeelde dat het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer in dit geval zwaarder weegt dan het recht op vrijheid van meningsuiting. De foto’s waren genomen tijdens een privéactiviteit van prinses Amalia en de publicatie daarvan was niet gerechtvaardigd door een algemeen belang. De eisers vorderden onder andere dat de foto’s verwijderd zouden worden van de website van Sanoma en dat er een schadevergoeding zou worden betaald. De rechtbank gaf hen gelijk en oordeelde dat de gedaagden onrechtmatig hadden gehandeld door de foto’s te publiceren zonder toestemming van de prinses. De gedaagden werden veroordeeld tot het verwijderen van de foto’s en het betalen van een schadevergoeding van € 1.000,00 aan prinses Amalia. De rechtbank wees ook de vorderingen van de gedaagden in reconventie af, omdat zij niet ontvankelijk waren in hun claims.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 2198901 \ CV EXPL 13-18581
vonnis van: 30 juni 2014
vonnis van de kantonrechter
I n z a k e

1.Arnoldus Robert Jan Croiset van Uchelen,wonende te [woonplaats],aangewezen als gemachtigde als bedoeld in artikel 77 van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering door:Zijne Majesteit Koning Willem-Alexander, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje Nassau,

2. Hare Majesteit Koningin Máxima, Prinses der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau,

beiden in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van hun onder 3. te noemen minderjarige dochter,

3. Hare Koninklijke Hoogheid Catharina-Amalia Beatrix Carmen Victoria, Prinses van Oranje, Prinses der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,

allen wonende te Wassenaar,
eisers in conventie, verweerders in reconventie,
gemachtigde: mr. W. Heemskerk.
t e g e n

1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheidSanoma Media Netherlands B.V.,

gevestigd te Amsterdam,
2. [gedaagde 2],wonende te [woonplaats],
gedaagden in conventie, eisers in reconventie,
gemachtigde: mr. D.J.G. Visser.
Eisers sub 1 en 2 worden hierna gezamenlijk aangeduid met eisers. Eiseres sub 3 zal hierna prinses Amalia worden genoemd.
Gedaagden worden hierna gezamenlijk gedaagden genoemd. Gedaagde sub 1 zal afzonderlijk worden aangeduid met Sanoma en gedaagde sub 2 met [gedaagde 2].
VERDER VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Na het vonnis in het incident van 4 november 2013 zijn de volgende processtukken ingediend:
  • repliek in conventie, antwoord in reconventie, met producties;
  • dupliek in conventie, repliek in reconventie, met producties;
  • dupliek in reconventie, tevens akte uitlating producties.
Vervolgens is de zaak op verzoek van gedaagden verwezen voor pleidooi. Dit pleidooi heeft plaatsgevonden op 15 februari 2014. Namens eisers is Croiset van Uchelen verschenen, vergezeld door de gemachtigde. Voor gedaagden is [gedaagde 2] verschenen, vergezeld door de gemachtigde en mr. P. de Leeuwe. Voor gedaagde sub 1 is voorts verschenen mr. R. Kolkman, bedrijfsjurist. Partijen hebben aan de hand van een pleitnota het woord gevoerd en op elkaars toelichting gereageerd. Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
In conventie en in reconventie
1. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend of niet (voldoende) weersproken, alsmede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden inhoud van de bewijsstukken, staat in dit geding het volgende vast:
1.1.
Sanoma is uitgever van het blad Nieuwe Revu (hierna: Nieuwe Revu). [gedaagde 2] is sinds 15 mei 2012 hoofdredacteur van dit blad.
1.2.
Op 21 juni 2005 heeft de Rijksvoorlichtingsdienst een mediacode vastgesteld (zie www.koninklijkhuis.nl). In de code is onder meer het volgende opgenomen:
“1. De RVD draagt zorg voor de organisatie, aankondigingen en mogelijke poolregelingen ten behoeve van mediamomenten.
(…)
3. De persoonlijke levenssfeer van de leden van het Koninklijk Huis wordt gerespecteerd, dat wil zeggen dat zij er op mogen vertrouwen met rust gelaten te worden op de momenten, dat zij niet op grond van hun officiële functies naar buiten treden. Dit geldt derhalve ook voor de minderjarige leden van het Koninklijk Huis.
(…)
verklaart voorts, dat in geval deze code of een onderdeel daarvan naar het oordeel van het betrokken lid van het Koninklijk Huis wordt geschonden, passende maatregelen kunnen worden getroffen;
dat onder passende maatregelen onder meer wordt verstaan de (tijdelijke) uitsluiting bij accreditatie (…).”
1.3.
In aflevering 17 (24 tot 30 april 2013) van Nieuwe Revu is op pagina 26-31 een artikel geplaatst van Marijn Schrijver onder de titel “
Amalia heeft een vriendje! En wat we volgens de mediacode nog meer niet mogen weten over onze koningin.”.In dit artikel uiten een aantal mensen kritiek op de mediacode.
1.4.
Op pagina 28-29 en op pagina 31 van voormelde aflevering zijn twee foto’s geplaatst van prinses Amalia die van haar zijn genomen tijdens een training op het veld van haar hockeyvereniging (hierna: de foto’s). De foto die op pagina 31 is geplaatst is ook op internet gepubliceerd.
1.5.
Per mailbericht van 24 april 2013 is namens de Rijksvoorlichtingsdienst aan Sanoma bericht dat de publicatie van voormelde foto’s onrechtmatig is en dat een bodemprocedure zal worden gestart.
1.6.
Gedaagden hebben een aantal foto’s in het geding gebracht, waarop eisers sub 1 en 2 zijn afgebeeld in Amsterdam, (door gedaagde aangeduid als de foto op straat in Amsterdam), eiser sub 1 en prinses Amalia zijn afgebeeld tijdens de Sinterklaasintocht (de foto bij de Sinterklaasintocht) en eisers zijn afgebeeld tijdens een verblijf in Barcelona (de foto’s in Barcelona). Al deze afbeeldingen zijn geplaats in Nieuwe Revu, dan wel Story, een ander tijdschrift van Sanoma.
Vorderingen en verweer
2. Eisers vorderen
in conventiedat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
2.1.
voor recht verklaart dat gedaagden onrechtmatig hebben gehandeld jegens eisers (althans jegens prinses Amalia) door publicatie van de foto’s;
2.2.
gedaagden beveelt binnen 48 uur na het te wijzen vonnis de foto’s van hun website te verwijderen, meer bepaald het domein revu.nl, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 per dag dat niet aan deze veroordeling wordt voldaan;
2.3.
gedaagden verbiedt de foto’s opnieuw te publiceren, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 per overtreding;
2.4.
gedaagden hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan eisers (althans aan prinses Amalia) van een schadevergoeding van € 1.000,00;
2.5.
gedaagden in de proceskosten veroordeelt.
3. Eisers stellen hiertoe
in conventie, kort samengevat, dat gedaagden zonder toestemming van eisers foto’s van prinses Amalia hebben gepubliceerd. Voor het maken van de foto’s is evenmin toestemming gegeven. Door aldus te handelen hebben gedaagden een onrechtmatige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van prinses Amalia en daardoor onrechtmatig jegens haar gehandeld.
4. Gedaagden voeren verweer tegen de vorderingen
in conventieen voeren, kort samengevat, aan dat de foto’s in ieder geval niet onrechtmatig kunnen zijn tegenover eisers sub 1 en 2. Maar ook tegenover prinses Amalia is volgens gedaagden niet onrechtmatig gehandeld.
5. Gedaagden vorderen
in reconventiedat de kantonrechter:
5.1.
voor recht verklaart dat publicatie van de foto op straat in Amsterdam of een vergelijkbare foto waarbij geportretteerden zich op de openbare weg bevinden en de foto waarbij geportretteerden zich op de openbare weg bevinden en de fotograaf met een duidelijk zichtbare camera zich op enkele meters afstand bevindt en het voor geportretteerden duidelijk is dat zij worden gefotografeerd, zonder dat van hinderlijk volgen of van soortgelijke bijkomende onrechtmatige omstandigheden sprake is, niet onrechtmatig is jegens gedaagden in reconventie;
5.2.
voor recht verklaart dat de publicatie van de foto bij de Sinterklaasintocht of een vergelijkbare foto waar geportretteerden zich op de openbare weg bevinden met veel publiek en veel mensen met fototoestellen of mobiele telefoons, zonder dat van hinderlijk volgen of van soortgelijke bijkomende onrechtmatige omstandigheden sprake is, ook zonder toestemming, niet onrechtmatig is jegens gedaagden in reconventie;
5.3.
voor recht verklaart dat de publicatie van de foto’s in Barcelona of vergelijkbare foto’s gemaakt op openbare plaatsen in binnen- of buitenland met zeer veel publiek waar geportretteerden zich op de openbare weg bevinden, zonder dat van hinderlijk volgen of van soortgelijke bijkomende onrechtmatige omstandigheden sprake is, ook zonder toestemming, niet onrechtmatig is jegens gedaagden in reconventie;
5.4.
Het Koninklijk Huis in de proceskosten te veroordelen.
6. Eisers (in conventie) voeren verweer tegen de vorderingen
in reconventie.
7. De (nadere) standpunten van partijen komen voor zover nodig bij de beoordeling aan de orde.
Beoordeling
In conventie
8. Voorop wordt gesteld dat eisers zich terecht op het standpunt stellen dat bij de toets of de publicatie van de gewraakte foto’s al dan niet onrechtmatig is, de mediacode en hetgeen daarin is vastgelegd geen rol speelt. De mediacode is geen regelgeving op grond waarvan die vraag dient te worden beantwoord en aan de mediacode wordt dan ook niet getoetst. Voor zover gedaagden in hun stellingname de mediacode hebben betrokken, daarbij onder meer aanvoerend dat die strengere voorschriften stelt dan algemene wet- en regelgeving en dat er sprake is van willekeur bij de handhaving daarvan, wordt dat standpunt niet gevolgd. Indien gedaagden menen dat zij in een voorkomend geval ten onrechte worden beperkt in hun rechten met een beroep op de mediacode, kunnen zij dat – eventueel in rechte – aan de orde stellen. In dit verband is het opmerkelijk dat uit de door gedaagden in het geding gebrachte stukken valt af te leiden dat zij in 2011 tijdens een zomerfotosessie van 4 juli 2011 in Tavernelle zijn uitgesloten van accreditatie, maar daartegen geen stappen hebben ondernomen.
9. Vast staat dat de onder 1.4. bedoelde foto’s niet in opdracht van eisers zijn gemaakt en eisers hebben ook geen toestemming gegeven voor publicatie van de foto’s. Op grond van artikel 21 Auteurswet is openbaarmaking van de foto’s in dat geval niet geoorloofd, voor zover een redelijk belang van prinses Amalia zich daartegen verzet. Onder een redelijk belang valt de bescherming van prinses Amalia tegen inbreuken op haar recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Die is door de openbaarmaking van de foto’s aangetast.
10. Voor de beantwoording van de vraag of een openbaarmaking uiteindelijk onrechtmatig is, dient het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer te worden afgewogen tegen het recht van vrijheid van meningsuiting van diegene die tot publicatie van de foto is overgegaan. Daarbij zal worden getoetst aan de gezichtspunten die relevant zijn bij de afweging van de botsende grondrechten, zoals die in de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), in het bijzonder EHRM 7 februari 2012, LJN BW0604, NJ 2013,250, zijn genoemd. Gekeken moet worden naar de bijzondere omstandigheden van het geval, zoals bijvoorbeeld de aard en de ernst van de inbreuk en de duur daarvan, de persoon om wie het gaat, eerdere gedragingen van die persoon, de context waarin het portret werd gepubliceerd, de plaats waar en de wijze waarop de foto tot stand kwam en de mate waarin de foto bijdraagt aan een debat over een onderwerp van algemeen belang.
11. Gedaagden hebben betoogd dat de publicatie van de foto’s een algemeen belang dient. Volgens gedaagden is het aannemelijk dat er een aanzienlijk “public right to know” bestaat over hoe prinses Amalia opgroeit en hoe zij wordt opgevoed. De samenleving heeft het recht om veel, zo niet alles te weten van iemand die zuiver en alleen op grond van haar afkomst en daarmee samenhangende opvoeding een belangrijke staatsrechtelijke functie zal gaan vervullen, aldus gedaagden.
12. De kantonrechter volgt gedaagden hierin niet. Gelet op hetgeen onder 10. is overwogen miskennen gedaagden dat ook ingeval een foto van een publiek figuur is gepubliceerd een belangenafweging dient plaats te vinden. In zijn algemeenheid kan dan ook niet worden aanvaard dat het publiek recht heeft om alles van prinses Amalia te weten, ook niet omdat zij toekomstig staatshoofd is. Zij heeft ook recht op privacy en is niet vogelvrij, waarbij haar minderjarigheid meebrengt dat een extra zorgvuldige toets dient plaats te vinden of het algemeen belang de inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer rechtvaardigt.
13. Voor wat betreft de belangenafweging is het volgende relevant. De foto’s zijn gemaakt vanaf grote afstand vanaf de openbare weg, terwijl prinses Amalia – toen zes jaar oud – op het hockeyveld van de hockeyvereniging bezig is met het beoefenen van haar hobby. Gedaagden hebben niet bestreden dat de activiteit plaats vond in de privésfeer en in die omstandigheden mag zij zich in beginsel onbespied wanen, anders dan bijvoorbeeld tijdens een evenement als Koningsdag. Bijzondere omstandigheden die dit anders maken, zijn gesteld noch gebleken. Voor zover in dit verband door gedaagden nog is opgemerkt dat het een eerste training zou zijn geweest, mist dit feitelijke grondslag, nog afgezien van het feit dat prinses Amalia in zijn algemeenheid ook niet voor iedere eerste activiteit die zij verricht hoeft te dulden dat haar privacy wordt geschonden, althans de angst moet hebben dat dit zal gebeuren. De bijdrage aan een onderwerp van algemeen belang is door de publicatie naar het oordeel van de kantonrechter voorts nihil, nu een foto van prinses Amalia tijdens een training geen enkel algemeen belang heeft. Gedaagden hebben weliswaar aangevoerd dat velen geïnteresseerd zijn in het toekomstig staatshoofd en dat velen willen weten dat zij hockey speelt maar dat enkele feit rechtvaardigt nog niet de publicatie van een foto als de onderhavige. Ten tijde van de publicatie was van de zijde van eiser al bekend gemaakt dat prinses Amalia deze hobby had. De foto’s hebben voorts geen samenhang met de rol die prinses Amalia als toekomstig staatshoofd gaat vervullen. Bovendien zijn de foto’s gepubliceerd bij een artikel waarin de mediacode aan de orde wordt gesteld. Het staat gedaagden uiteraard vrij over de mediacode te publiceren, maar dit brengt niet met zich mee dat prinses Amalia enkel daarom openbaarmaking van de gewraakte foto’s moet dulden. Terecht is in dit verband door eisers opgemerkt dat de publicatie van een in beginsel onrechtmatige foto niet rechtmatig wordt door een artikel over de rechtmatigheid van die foto daaraan te verbinden. Voorts is door eisers gesteld en is door gedaagden ook erkend dat eisers belang hechten aan privacy en optreden tegen (onrechtmatige) schendingen daarvan, in het bijzonder van hun kinderen. In een eerder geschil tussen partijen is namens eisers ter terechtzitting een toelichting gegeven over het belang dat zij hechten aan het hebben van een ongestoorde jeugd voor hun kinderen, welk betoog in de onderhavige procedure deels is herhaald. Dat eisers daarin willekeurig zouden opereren in de zin dat daaraan een argument voor rechtvaardiging van de publicatie kan worden ontleend is door gedaagden niet dan wel onvoldoende toegelicht.
13. Het voorgaande leidt tot het oordeel dat een afweging van de belangen meebrengt dat de bescherming tegen het recht van inbreuk op de persoonlijke levenssfeer in het onderhavige geval zwaarder weegt dan het recht van vrijheid van meningsuiting. De publicatie van de foto’s jegens prinses Amalia is dan ook onrechtmatig.
15. Eisers stellen voorts terecht dat het aan de betreffende persoon is om al dan niet op te treden tegen inbreuken op het recht op privacy. Dat in voorkomende gevallen tegen bepaalde foto’s niet wordt geageerd ontneemt de onrechtmatigheid aan deze publicatie derhalve niet. De gevorderde verklaring voor recht is toewijsbaar. De hieruit voortvloeiende beperking van het recht van vrijheid van meningsuiting acht de kantonrechter in een democratische samenleving gerechtvaardigd en noodzakelijk.
16. Gedaagden hebben gesteld dat de vordering onder 2.2. tot verwijdering van de foto’s van de website geen zelfstandige betekenis heeft, omdat de betreffende foto’s onschuldig zijn en prinses Amalia er geen belang bij heeft dat deze thans nog, maanden later, van internet worden verwijderd.
17. Dit betoog houdt geen stand. Dat de foto onschuldig is maakt niet dat geduld moet worden dat de onrechtmatige gedraging voortduurt. Dit geldt eveneens voor het feit dat de foto maanden geleden op de website is geplaatst. Het belang dat prinses Amalia erbij heeft tot handhaving van haar recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer prevaleert.
17. Voor wat betreft het gevorderde verbod om de foto’s opnieuw te publiceren hebben gedaagden zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden uitgesloten dat zich een omstandigheid voordoet waarbij deze foto’s weer of grotere nieuwswaarde krijgen, waardoor een afweging van de belangen anders zou uitvallen.
19. In zijn algemeenheid kan niet worden geoordeeld dat een openbaarmaking van een foto waarvan is geoordeeld dat die in de gegeven omstandigheden onrechtmatig is onder andere omstandigheden ook niet openbaar mag worden gemaakt. Het is niet ondenkbaar dat openbaarmaking van de betreffende foto’s in een bijzonder geval en onder andere omstandigheden, na afweging van alle belangen, wel gerechtvaardigd zou kunnen zijn. Eisers hebben zich niet op het standpunt gesteld dat de aard van de foto meebrengt dat dit anders is. Voorts is er thans nog geen sprake van een situatie waarin de foto stelselmatig onrechtmatig wordt gepubliceerd. Een algeheel publicatieverbod van de foto’s, zoals eisers hebben gevorderd, is een te vergaande beperking van de vrijheid van meningsuiting.
20. Gedaagden hebben ten slotte nog betoogd dat eisers geen schade hebben geleden omdat zij geen onderwerp van de foto’s zijn en prinses Amalia geen schade heeft geleden omdat het voornemen bestaat de schadevergoeding te schenken aan een goed doel.
21. Eisers sub 1 en 2 hebben toegelicht geen schadevergoeding voor henzelf te hebben gevorderd. Dit kan ook niet, omdat zij niet zelfstandig in deze procedure optreden maar dit doen namens prinses Amalia.
22. De schadevergoeding die door prinses Amalia is gevorderd is toewijsbaar. Door publicatie van de foto’s is prinses Amalia in haar persoon aangetast als bedoeld in artikel 6:106 lid 1 onder b Burgerlijk Wetboek en daarmee heeft zij recht op immateriële schadevergoeding. Indien het bedrag aan een goed doel zou worden geschonken neemt dat niet weg dat schade is geleden.
23. Hetgeen overigens door partijen is aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel. De dwangsom wordt als na te melden gemaximeerd.
24. Gedaagden dienen als de overwegend in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten te worden belast.
In reconventie
25. Hoewel eisers
in conventie in reconventiegeen eisers maar verweerders zijn, zal vanwege de leesbaarheid van het vonnis voor wat betreft de vorderingen
in reconventiedezelfde duiding aan partijen worden gegeven als
in conventie.
25. Voor zover de vorderingen
in reconventiebetrekking hebben op foto’s waarop eisers sub 1 en 2 staan afgebeeld betogen eisers terecht dat gedaagden in hun vorderingen niet kunnen worden ontvangen. Zoals uit de dagvaarding duidelijk blijkt en hiervoor is overwogen procederen eisers sub 1 en 2 niet voor zichzelf, maar in hun hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigers van prinses Amalia. De vorderingen betreffen echter eisers sub 1 en 2. Gedaagden zijn in die vorderingen dan ook niet ontvankelijk.
27. Eisers hebben betoogd dat gedaagden geen belang hebben bij hun vorderingen onder 5.2 en 5.3 omdat voor de publicatie van de foto’s die onderwerp van die vorderingen zijn toestemming is gegeven, dan wel dat daartegen geen bezwaar is gemaakt.
28. Gedaagden hebben daartegen ingebracht dat zij worden geconfronteerd met een sterk beperkende werking en willekeur die van de mediacode uitgaat en de wijze waarop die door het Koninklijk Huis wordt uitgelegd, gehanteerd en afgedwongen. Volgens gedaagden dient het staatshoofd zelfs niet de indruk te wekken dat hij regels oplegt aan onderdanen, zeker niet wanneer deze regels een fundamenteel grondrecht als de uitingsvrijheid beperken. Daarvan is sprake, terwijl die inbreuk niet is voorzien bij wet, aldus gedaagden. Zij hebben recht en belang om duidelijkheid te krijgen over de vraag of publicatie of herpublicatie van de onder 5 . bedoelde foto’s en vergelijkbare foto’s zonder toestemming onrechtmatig is.
29. Het standpunt van gedaagden wordt niet gevolgd. Los van het feit dat voor deze stelling (ook) geldt dat eiser sub 1 geen partij is, is in
conventieonder 8. reeds overwogen dat de mediacode geen regelgeving is op grond waarvan een verbod op publicatie kan worden afgedwongen. Op basis van de geldende wet- regelgeving en jurisprudentie dienen gedaagden een afweging te maken of openbaarmaking van een portret in de gegeven omstandigheden (on)rechtmatig is. Het is de keus aan diegene van wie het portret openbaar wordt gemaakt om al dan niet in rechte handhavend daartegen op te treden.
30. Voor zover voor publicatie van de foto’s toestemming is gegeven bestaat er geen rechtens te respecteren belang bij de vorderingen die gedaagden hebben ingesteld. Dit zelfde geldt voor zover foto’s zijn gepubliceerd en daartegen geen bezwaar is gemaakt. Er is immers in dat geval geen sprake van een situatie waarin gedaagden een claim wegens onrechtmatig handelen boven het hoofd hangt en zij belang kunnen hebben bij duidelijkheid over hetgeen rechtens heeft te gelden.
31. De gevorderde verklaring voor recht heeft ten slotte nog betrekking op niet concrete afbeeldingen, maar gelijksoortige afbeeldingen als de afbeeldingen die
in reconventieaan de orde zijn gesteld. Een dergelijke vordering is echter naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende bepaald. Bovendien moet steeds aan de hand van concrete omstandigheden van het geval een belangenafweging worden gemaakt om te beoordelen of publicatie al dan niet geoorloofd is.
32. Het voorgaande betekent dat de overige vorderingen worden afgewezen. Gedaagden worden als de overwegend in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten belast.
BESLISSING
De kantonrechter:
In conventie:
I. verklaart voor recht dat gedaagden onrechtmatig hebben gehandeld jegens prinses Amalia door de publicatie van de foto’s;
II. beveelt gedaagden om binnen 48 uren na betekening van het vonnis de foto’s van hun website te verwijderen, meer bepaald van het domein revu.nl, op straffe van een dwangsom van € 2.500,00 per dag voor iedere dag dat niet aan deze veroordeling wordt voldaan, met een maximum van € 250.000,00;
III. veroordeelt gedaagden hoofdelijk tot betaling van een schadevergoeding aan prinses Amalia van € 1.000,00;
IV. veroordeelt gedaagden hoofdelijk in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van eisers begroot op:
exploot € 99,32
salaris € 750,00
griffierecht € 75,00
-----------------
totaal € 924,32;
V. wijst af het meer of anders gevorderde;
In reconventie:
VI. verklaart gedaagden niet ontvankelijk in de vordering onder 5.1.;
VII. wijst de vorderingen onder 5.2. en 5.3. af;
VIII. veroordeelt gedaagden hoofdelijk in de kosten van het geding, aan de zijde van eisers tot op heden begroot op € 500,00 aan salaris van de gemachtigde;
In conventie en in reconventie:
IX. veroordeelt gedaagden hoofdelijk tot betaling van een bedrag van € 75,00 aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,00 onder de voorwaarde dat betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden en gedaagden niet binnen 14 dagen na aanschrijving vrijwillig aan het vonnis hebben voldaan;
X. verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. E. Pennink, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 juni 2014 in tegenwoordigheid van de griffier.