In deze zaak gaat het om een passagier die via het reisbureau D-Reizen een vlucht naar Marokko had geboekt. Bij het inchecken op 21 juni 2010 bleek de passagier niet op de passagierslijst te staan, waardoor zij niet werd toegelaten tot de vlucht. De passagier had een bevestigingsformulier en haar paspoort bij zich, maar de vervoerder, Royal Air Maroc, weigerde haar toegang tot de vlucht. De passagier heeft vervolgens een nieuwe vlucht geboekt, maar vorderde compensatie van € 400,00 op basis van de EU Verordening 261/2004, die compensatie regelt bij instapweigering.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagier over geldige boekingspapieren beschikte en tijdig bij de incheckbalie was. De reden voor de instapweigering, namelijk dat de passagier niet op de passagierslijst stond, werd niet als redelijke grond beschouwd. De vervoerder had onvoldoende gelegenheid om de situatie te onderzoeken, omdat het reisbureau na sluitingstijd niet bereikbaar was. De kantonrechter oordeelde dat de fout bij het boeken, die leidde tot de instapweigering, in de risicosfeer van de vervoerder lag.
Daarom werd de vervoerder veroordeeld tot betaling van de gevorderde compensatie van € 400,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De proceskosten werden ook aan de zijde van de passagier toegewezen. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van vervoerders bij instapweigering en de rechten van passagiers onder de EU-regelgeving.