Uitspraak
ex artikel 182 lid 6 van het Wetboek van Strafvordering (Sv)van:
[verdachte],
wonend op het adres [adres 1, te plaats],
te dezen woonplaats kiezend op het kantooradres van zijn raadsman,
Procesgang
Inhoud van het bezwaarschrift
Beoordeling
raadsmanop 10 december 2013 de rechter-commissaris verzocht onderzoekshandelingen te laten verrichten, te weten:
officier van justitie, mr. H.J. Hart, heeft bij brieven van 10 en 14 januari 2014 haar reactie kenbaar gemaakt. De officier van justitie concludeert daarin dat het verzoek moet worden afgewezen omdat bij onderzoek van (afgerond) vijftig procent van de belastingplichtigen (104) in het geheel niet is vast gesteld dat er juiste aangiften zijn gedaan. Veel van de gevraagde informatie bevindt zich bovendien al in het dossier of is recent toegevoegd. Het uitzoeken van de ontbrekende gegevens is voor de Belastingdienst bovendien een tijdrovende aangelegenheid. Wel zal nader onderzoek worden gedaan naar de navorderingsprocedures met betrekking tot de 67 aangiften die in de tenlastelegging zijn genoemd.
rechter-commissarisheeft bij brief van 12 maart 2014 bericht dat zij ten aanzien van het onder 1. verzochte, van oordeel is dat voldoende aan de wens van de raadsman tegemoet is gekomen, nu is gebleken dat een groot deel van de nadere gegevens zich al in het dossier bevinden (D265a en D646).
raadsmannamens verdachte gepersisteerd in zijn verzoek en aangevoerd dat zolang de tenlastelegging ziet op 767 valse aangiftes, alle 767 aangiftes volledig onderzocht moeten worden. Het Openbaar Ministerie heeft hoog ingezet, en moet dus ook maar bewijzen dat het om zoveel valse aangiften gaat.
officier van justitieheeft verzocht het bezwaarschrift ongegrond te verklaren. Aan de hand van haar schriftelijke aantekeningen, welke in het dossier zijn gevoegd, heeft zij - kort samengevat - het volgende aangevoerd. Het Openbaar Ministerie zal te zijner tijd de rechtbank vragen de onjuistheid/valsheid van ‘een groot aantal’ aangiften bewezen te verklaren. Voor de bewezenverklaring is nader onderzoek naar alle aangiften daarom niet geïndiceerd. Ook ten aanzien van het bewijzen van witwassen geldt dat niet voor alle aangiften de onjuistheid/valsheid vast hoeft komen te staan. Inmiddels kan op basis van het huidige onderzoek, inclusief de brieven van 10 en 14 januari 2014 en de ambtsedige verklaring van de Belastingdienst van 17 december 2012 worden geconcludeerd dat ten aanzien van (afgerond) vijftig procent van de belastingplichtigen is vastgesteld dat er onjuiste aangiften zijn gedaan. Nader onderzoek heeft uitgewezen dat van de 67 aangiften er 63 onjuist waren. Ook voor het bepalen van de strafmaat hoeft de exacte hoogte van het nadeel niet vast gesteld te worden.