ECLI:NL:RBAMS:2014:3535
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst en maximering ontbindingsvergoeding conform de Wet normering topinkomens
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 5 juni 2014 uitspraak gedaan in een ontbindingsprocedure tussen Stichting Woonzorg Nederland en een werknemer, aangeduid als [verweerder]. Woonzorg verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst van [verweerder] wegens gewichtige redenen, met als argument dat er geen passende functies meer beschikbaar waren na een reorganisatie. De werknemer betwistte de noodzaak van de ontbinding en stelde dat er wel degelijk mogelijkheden waren voor een andere functie binnen de organisatie. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen passende vacatures voor [verweerder] beschikbaar waren en dat de termijn die Woonzorg had genomen om een andere functie te vinden, niet onredelijk was. De kantonrechter oordeelde dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd was.
Daarnaast werd de hoogte van de ontbindingsvergoeding besproken. Woonzorg stelde dat de vergoeding maximaal € 75.000,00 mocht bedragen, conform de Wet normering topinkomens (WNT). [verweerder] voerde aan dat deze maximering tot een onbillijk resultaat zou leiden, gezien zijn persoonlijke omstandigheden, zoals zijn leeftijd en beperkte kansen op de arbeidsmarkt. De kantonrechter oordeelde echter dat de WNT als uitgangspunt moest dienen voor de vergoeding, en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een hogere vergoeding rechtvaardigden. Uiteindelijk werd de arbeidsovereenkomst ontbonden per 1 november 2014 en werd aan [verweerder] een vergoeding van € 75.000,00 toegekend, met de bepaling dat partijen ieder hun eigen proceskosten dragen.