2.[gedaagde 2],
tevens handelend onder de naam [bedrijfsnaam],
domicilie kiezende te Spijkenisse,
nader te noemen [gedaagde 2],
gemachtigde mr. P.C.M. Ouwens,
gedaagden.
Ingevolge tussenvonnis van 21 januari 2014 hebben partijen de volgende stukken ingediend:
- de akte na opdracht overleggen bescheiden van City Box, met producties,
- de akte uitlatingen van [eiseres 1] en [eiseres 2], met producties, van 18 maart 2014,
- de akte uitlaten van [gedaagde 2], van 18 maart 2014,
- de akte van City Box, van 15 april 2014,
- de akte uitlaten van [gedaagde 2], van 15 april 2014.
Daarna is wederom vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1. In het tussenvonnis van 21 januari 2014 is in rechtsoverwegingen 10 en 11 als volgt overwogen:
Niet in geschil is dat er door het bedrijf Biesboer (bedoeld zal zijn Biesboer Expertise B.V.) technisch en/of tactisch onderzoek is gedaan naar oorzaak en toedracht van de brand, in opdracht van de verzekeraars van de eigenaar van het pand en/of de verzekeraar waar het huurdersbelang van City Box. De kantonrechter gaat ervan uit dat op basis van dat onderzoek een rapport is opgesteld en dat dit rapport (mede) ten grondslag is gelegd aan de beslissingen van de verzekeraars om over te gaan tot uitkering onder de verzekeringen.
De kantonrechter is van oordeel dat de inhoud van de verzekeringsrapportages relevant is voor de beslissing van het geschil en daarom zal City Box niet worden veroordeeld tot afgifte aan eiseressen, op straffe van een dwangsom, maar – mede gelet op artikel 22 Rv – zal de kantonrechter City Box bevelen deze bepaalde bescheiden in het geding te brengen. Daarbij gaat het om (tenminste) het rapport van Biesboer Expertise B.V. en de eventuele daarop voortbouwende rapportages.
2. Bij akte heeft City Box een brief van Aegon Schadeverzekering N.V. (hierna: Aegon) in het geding gebracht. Uit die brief blijkt dat het rapport van Biesboer Expertise B.V. (hierna: Biesboer) in opdracht van Aegon Schadeverzekeringen is opgesteld in verband met de door de eigenaar van het pand aan de TT Vassumweg 67 bij Aegon ingediende schadeclaim. Aegon heeft meegedeeld dat het rapport haar eigendom is en dat het rapport is opgesteld met als doel het vaststellen van de schade aan het genoemde pand. Het rapport is niet opgesteld ten behoeve van derden en zal dan ook niet worden vrijgegeven aan (de advocaat van) City Box, zo luidt de slotsom van de brief.
3. [eiseres 1] en [eiseres 2] voeren bij akte aan dat City Box zo een te beperkte lezing heeft gegeven aan het tussenvonnis, althans niet “
naar het woord, de redelijke uitleg en de geest van vonnis” heeft voldaan. Ook gaan zij uitgebreid in op de redenen waarom zij verwachten dat City Box wel inzage heeft of zou moeten hebben in de desbetreffende rapporten.
4. De kantonrechter overweegt als volgt. Er is in deze procedure vast komen te staan dat door Biesboer een rapport is opgemaakt. De kantonrechter ging er – met eiseressen – van uit dat City Box – indien zij daarom verzocht – inzage zou kunnen krijgen in dat rapport en de eventuele daarop voortbouwende rapportages. Blijkens de brief van Aegon is dat niet geval. De kantonrechter is van oordeel dat een bredere lezing van het tussenvonnis neer zou komen op een “fishing expedition” waarvoor het Nederlandse procesrecht geen ruimte biedt. Een en ander brengt mee dat, hoewel vaststaat dat City Box geen gevolg heeft gegeven aan het in het tussenvonnis gegeven bevel, niet is komen vast te staan dat City Box ter zake enig verwijt treft.
5. Gelet daarop zal de kantonrechter aan het feit dat het desbetreffende rapport niet in het geding is gebracht niet de vergaande conclusie verbinden dat als vaststaand moet worden aangenomen dat aan de zijde van City Box sprake is geweest van opzet of grove schuld aan het ontstaan van de brand. Evenmin is er grond om de bewijslast – ten gunste van eiseressen – om te keren of voor enige andere gevolgtrekking ten nadele van City Box.
6. Derhalve dient de kantonrechter thans te beoordelen, zoals overwogen in rechtsoverweging 19 van het tussenvonnis, of op basis van de thans voorhanden zijnde informatie kan worden vastgesteld dat er sprake is van opzet of grove schuld bij (leidinggevend personeel van) City Box aan het ontstaan van de brand en of er sprake is van een fout van [gedaagde 2].
7. De kantonrechter beantwoordt beide vragen ontkennend. Eiseressen stellen – in de kern genomen – niet meer dan dat, gelet op het feit dat er brand is ontstaan en gelet op de ernst van de brand, het wel zo moet zijn dat de brand is veroorzaakt door [gedaagde 2] en dat het wel zo moet zijn dat City Box tekort geschoten is bij (het toezicht op) het laten uitvoeren van werkzaamheden door [gedaagde 2]. Hoewel eiseressen heel veel stellen over de oorzaak van de brand, is de enige concrete onderbouwing die in het geding is gebracht een krantenartikel en aantal brieven van City Box. Eiseressen verwijzen verder naar video’s en foto’s die niet zijn overgelegd.
8. Het overgelegde artikel van de website van de Volkskrant van 26 en 27 november 2009 houdt – voor zover hier van belang – in:
Volgens een woordvoerder van City Box ontstond de brand waarschijnlijk doordat bij werkzaamheden aan een lift vonken vrijkwamen.
9. De overgelegde brief van 13 april 2010 van City Box aan mr. Menouar van Schaap & Partners houdt – voor zover hier van belang – in:
Oorzaak van de brand
Het is niet met zekerheid vast te stellen wie of wat precies de oorzaak van de brand is geweest. Het is echter waarschijnlijk dat de brand is veroorzaakt door het bedrijf dat werkzaamheden verrichtte aan een lift in het gebouw.
10. Een brief van 21 februari 2013 van de raadsman van City Box aan de gemachtigde van eiseressen bevat hetzelfde standpunt. En ook een door eiseressen bij akte uitlatingen nog in het geding gebracht feitenrelaas van de Brandweer Amsterdam-Amstelland van 11 januari 2010 vermeldt dat de brand “
waarschijnlijk, na werkzaamheden, in of nabij de liftruimte(…) [is]
ontstaan. Het is niet duidelijk of de brand in eerste instantie in de lift of in een (bovengelegen) box woedde.”
11. De brief van 21 juni 2010 van City Box aan mr. Hamer van Hamer Weesing Bollekamp Advocaten houdt – voor zover hier van belang – in:
Het bedrijf dat de brand waarschijnlijk heeft veroorzaakt (daarover bestaat geen 100% zekerheid) is [bedrijfsnaam].
12. De kantonrechter is van oordeel dat eiseressen, in het licht van de gemotiveerde betwisting door [gedaagde 2], onvoldoende concreet hebben gesteld dat er sprake is geweest van een fout aan de zijde van [gedaagde 2]: iedere concrete en onderbouwde aanwijzing dat de brand door een fout van [gedaagde 2] is veroorzaakt ontbreekt. [gedaagde 2] heeft weliswaar erkend dat de brand tijdens of kort na de uitvoering van zijn werkzaamheden is begonnen, maar dat is op zichzelf onvoldoende om een oorzakelijk verband aan te nemen. Daar komt bij dat zelfs indien vast komt te staan dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen het handelen van [gedaagde 2] en de brand, daarmee nog niet is gegeven dat het een fout van [gedaagde 2] is geweest die tot de brand heeft geleid, zodat ook dan zijn aansprakelijkheid nog niet vast zou staan.
13. In het verlengde van de constatering dat ten aanzien van de veroorzaking van de brand door [gedaagde 2] onvoldoende is gesteld, ligt dat ook de stelling dat City Box grove nalatigheid valt te verwijten met betrekking tot (het toezicht op) de werkzaamheden van [gedaagde 2] onvoldoende uit de verf is gekomen. Zolang niet duidelijk is waardoor de brand is veroorzaakt valt immers ook niet vast te stellen dat City Box verwijtbaar heeft gehandeld door de opdracht tot de werkzaamheden te verlenen en daar geen beter toezicht op te houden. De stelling dat City Box nalatig is geweest in het op peil houden van de brandveiligheid van het pand is door City Box gemotiveerd betwist. Het had op de weg van eiseressen gelegen hun stelling op dit punt nader te concretiseren en te onderbouwen. Nu zij dit hebben nagelaten, dient hun stelling als onvoldoende gemotiveerd te worden verworpen. Dit betekent dat niet is komen vast te staan dat er sprake is van opzet of grove schuld bij (leidinggevend personeel van) City Box. Bij die stand van zaken komt de kantonrechter niet toe aan bewijslevering.
14. De vorderingen van eiseressen stuiten daarop af.
15. [eiseres 1] en [eiseres 2] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
16. De kosten aan de zijde van City Box worden begroot op:
- salaris advocaat
1.000,00(2,5 punten × tarief € 400,00)
Totaal € 1.000,00
17. De gevorderde wettelijke rente daarover zal worden toegewezen vanaf 14 dagen na heden.
18. De kosten aan de zijde van [gedaagde 2] worden begroot op:
- salaris advocaat
1.000,00(2,5 punten × tarief € 400,00)
Totaal € 1.000,00
19. De rechter ten overstaan van wie de comparitie van partijen is gehouden, heeft dit vonnis niet kunnen wijzen in verband met haar overstap naar een ander onderdeel van de rechtbank.
i. wijst de vorderingen af;
veroordeelt [eiseres 1] en [eiseres 2] in de proceskosten, aan de zijde van City Box tot op heden begroot op € 1.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
veroordeelt [eiseres 1] en [eiseres 2] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde 2] tot op heden begroot op € 1.000,00;
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. H.J. Fehmers, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 juni 2014 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter