Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 januari 2014 in de zaak tussen
[naam], te [woonplaats], eiser
Procesverloop
Overwegingen
De rechtbank baseert zich daarbij in de eerste plaats op de tekst van artikel 6.3, vierde lid, van de Beleidsregels. Aangezien één vordering niet meer dan één keer het gevolg kan zijn van schending van de inlichtingenplicht, moet deze beleidsregel wel zien op de situatie waarbij het totale saldo van de openstaande schuld is opgebouwd uit verschillende deelvorderingen waarvan er meer dan een is ontstaan door schending van de inlichtingenplicht.
In de tweede plaats vindt de rechtbank steun voor deze interpretatie in de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 2 november 2010 (ECLI:NL:CRVB:2010:BO3647) en 6 september 2011 (ECLI:NL:CRVB:2011:BR:7025). In die uitspraken heeft de CRvB vastgesteld dat artikel 6.3, vierde lid, van de Beleidsregels aldus moet worden begrepen dat, indien ten tijde van het verzoek om kwijtschelding van een specifieke (rest)vordering, die zijn grondslag (mede) vindt in schending van de inlichtingenverplichting, na het ontstaan van die vordering en vóór het verzoek om kwijtschelding een nieuwe bijstandsvordering is ontstaan die (mede) zijn grond vindt in het niet nakomen van de inlichtingenverplichting, deze nieuwe vordering in de weg staat aan toewijzing van het kwijtscheldingsverzoek, omdat – kort gezegd – betrokkene “in herhaling” is gevallen.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 44,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van het geding tot een bedrag van € 974,-, te betalen aan eiser.
.