2.Deze samenwerkingsovereenkomst wordt door partijen vastgesteld is uitsluitend van kracht zolang woningstichting Nieuw Amsterdam blijft bestaan als afzonderlijk toegelaten instelling.
c. Met ingang van 1 januari 2004 is Rochdale gefuseerd met Woningstichting Patrimonium. Naar aanleiding hiervan is bij Rochdale een nieuwe bewonersraad opgericht: Bewonersraad Patroc. Deze heeft in 2008 haar naam veranderd in Bewonersraad Rochdale.
d. Na pogingen om BBR met Bewonersraad Rochdale te laten fuseren, heeft Rochdale vastgesteld dat een samengaan van beide bewonersraden niet is gerealiseerd. Bij brief van 7 oktober 2008 aan de besturen van beide raden heeft zij naar aanleiding daarvan onder meer geschreven:
(. . .) Op grond van de statuten van Rochdale en de samenwerkingsovereenkomst met bewonersraad Rochdale erkennen wij Bewonersraad Rochdale als het enige bewonersvertegenwoordigend orgaan op het niveau van de corporatie. ( .. .) Wij nodigen het bestuur van de Bijlmer Bewonersraad uit met ons in overleg te treden over een herziening van de samenwerking. De oorspronkelijke overeenkomst is als gevolg van de fusie van Rochdale met Nieuw Amsterdam beëindigd. Wij stellen het echter op prijs de door de Bijlmer Bewonersraad opgebouwde expertise, ervaring en netwerken te behouden. De nieuwe overeenkomst zal voorzien in informatie- en adviesrecht voor de Bijlmer Bewonersraad in het kader van de vernieuwing van de Bijlmer.
e. Rochdale heeft hierbij toegezegd dat zij BBR nog om haar zienswijze zou vragen aangaande het beleid en nog voor de huisvesting en financiering van BBR zorg zou dragen. Rochdale heeft BBR in dat kader een jaarlijks budget voor bewonersparticipatie toegekend van € 70.000,00, conform de samenwerkingsovereenkomst uit 2002.
f. Bij brief van 19 mei 2011 heeft Rochdale aan het bestuur van BBR laten weten dat zij per 1 juli 2011 Bewonersraad Rochdale als enige overkoepelende huurdersorganisatie op corporatieniveau erkent. Rochdale is bereid met BBR een nieuwe samenwerkingsovereenkomst aan te gaan waarbij BBR de gezamenlijke belangen van haar leden, te weten bewonerscommissies uit de Bijlmermeer, behartigt, primair betreffende de vernieuwing Bijlmermeer. Rochdale laat weten dat zij de financieringsrelatie wil herzien en dat de huurovereenkomst voor de huisvesting per 1 september 2011 wordt beëindigd. Bij brief van 6 oktober 2011 heeft Rochdale de huurovereenkomst opgezegd tegen 1 december 2011 en de ontruiming aangezegd.
g. Bij brief van 6 juli 2010 heeft Rochdale BBR verzocht om een afrekening over de besteding van het budget over 2009 van in totaal € 69.208,54.
h. Naar aanleiding van de op 15 november 2010 door[gedaagde 2] ([functie] van BBR) toegestuurde jaarrekening en toelichting heeft Rochdale over een aantal posten toelichting gevaagd, waaronder de post "Advisering en Volkshuisvesting" van € 17.542,33.
i. Tijdens een gesprek hierover op 17 juni 2011, heeft BBR toegelicht dat laatstgenoemde post voornamelijk facturen betrof van de bedrijven [bedrijf 1] en [bedrijf 2].
j. Bij e-mail van 21 juli 2011 aan [gedaagde 2] en bij brief van 4 oktober 2011 aan BBR, heeft Rochdale haar bedenkingen geuit over de firma [bedrijf 2]/[naam], vanwege discrepanties tussen bedrijfsgegevens die op de facturen staan en gegevens van de Kamer van Koophandel, en BBR verzocht om een bewijs van inschrijving bij de KvK van het bedrijf [bedrijf 2] adviesbureau gedurende de periode dat de opdrachten zijn uitgevoerd, het BTW -nummer van het bedrijf, een overzicht van alle opdrachten die door het bedrijf zijn uitgevoerd voor BBR en een bewijs van de geleverde prestaties.
k. Bij brief van 13 oktober 2011 heeft het bestuur van BBR hierop gereageerd.
l. Bij brief van 25 oktober 2011 heeft Rochdale bericht dat deze verantwoording tekort schoot.
m. Op 23 november 2011 heeft BBR volgens eigen opgave zoveel mogelijk stukken toegestuurd gerelateerd aan [bedrijf 2]/[naam], waaronder een urenoverzicht verrichte werkzaamheden voor BBR over 2009 en 2010.
n. Bij brief van 27 december 2011 heeft Rochdale laten weten dat zij de door BBR verstrekte verantwoording onvoldoende vond en dat zij zich genoodzaakt zag aangifte te doen van verdenking van fraude en dat zij de onverantwoord uitgegeven budgetten zou gaan terugvorderen.
o. Op 12 januari 2012 heeft Rochdale aangifte gedaan.
p. Bij brief van haar gemachtigde van 24 januari 2012 heeft Rochdale het bestuur van BBR gesommeerd om inzage te geven in de aan [bedrijf 2] adviesbureau c.q. [naam] betaalde bedragen en € 13.716,48 aan Rochdale terug te betalen.
q. Bij vonnis in kort geding van 6 juni 2012 heeft de voorzieningenrechter de vordering van Rochdale om de door haar aan BBR c.s. ter beschikking gestelde (kantoor)ruimte in een woning aan de [adres] te ontruimen, afgewezen.
r. Bij verzoekschrift van 22 mei 2012 heeft Rochdale verzocht BBR c.s. hoofdelijk te veroordelen om inzage te geven in de boeken en andere bescheiden en daarmee de in 2009 aan [bedrijf 2] adviesbureau c.q. [naam] in 2009 betaalde bedragen inzichtelijk te maken, alsmede BBR c.s. hoofdelijk te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Rochdale te betalen € 13.716,48 althans het bedrag dat BBR c.s. volgens de boeken en andere bescheiden aan [bedrijf 2] adviesbureau c.q. [naam] betaald hebben, vermeerderd met de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten ad € 904,00.
s. BBR c.s. hebben zich verzet tegen toewijzing van voormeld verzoek en bij wijze van zelfstandig tegenverzoek verzocht om Rochdale te veroordelen om BBR ook vanaf 1 juli 2011 te erkennen als huurdersorganisatie conform de WOHV en Rochdale te veroordelen tot vergoeding van de kosten die samenhangen met en redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor het vervullen van haar taken en het beschikbaar stellen van faciliteiten, waaronder het ter beschikking stellen van een ruimte van waaruit de vereniging haar werkzaamheden kan verrichten.
t. In deze verzoekschriftprocedure (kenmerk EA 12-252) heeft op 28 augustus 2012 een mondelinge behandeling plaatsgevonden in aanwezigheid van partijen. Vervolgens is de zaak aangehouden ten einde partijen in de gelegenheid te stellen in onderling overleg tot een oplossing van hun geschillen te komen. Partijen hebben vervolgens de kantonrechter laten weten dat zij geen overeenstemming hebben bereikt.
u. Bij beschikking van 24 december 2012 heeft de kantonrechter zowel de verzoeken van Rochdale als de tegenverzoeken van BBR c.s. afgewezen, met de motivering dat deze buiten het bereik van (artikel 8 van) de WOHV vallen. In aanvulling daarop heeft de kantonrechter in enkele overwegingen ten overvloede zijn visie op de tussen partijen ontstane situatie gegeven.