ECLI:NL:RBAMS:2014:2752

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 mei 2014
Publicatiedatum
16 mei 2014
Zaaknummer
2260078 / CV EXPL 13-20624
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstel van te hoog vastgesteld ouderdomspensioen en terugvordering door pensioenfonds

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 12 mei 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en het Stichting Pensioenfonds voor de Woningcorporaties (SPW). De eiseres ontving jarenlang een te hoog ouderdomspensioen van SPW, wat het pensioenfonds uiteindelijk wilde corrigeren. De eiseres, die als leek op pensioengebied niet op de hoogte was van de gemaakte fout, vorderde dat SPW niet gerechtigd was om het teveel betaalde pensioen terug te vorderen. De kantonrechter oordeelde dat SPW het pensioen voor de toekomst mocht verlagen, maar dat de eiseres niet verplicht was om het teveel ontvangen pensioen over de afgelopen vijf jaar terug te betalen. De rechter overwoog dat pensioenuitkeringen bedoeld zijn voor levensonderhoud en dat terugvordering alleen in bijzondere omstandigheden kan plaatsvinden. Aangezien de eiseres niet op de hoogte was van de fout en haar levensstandaard had afgestemd op het ontvangen pensioen, werd de terugvordering afgewezen. De rechter verklaarde dat SPW niet gerechtigd was om het teveel betaalde pensioen te verhalen door middel van verrekening met toekomstige uitkeringen. Tevens werd SPW veroordeeld tot betaling van een bedrag aan de eiseres voor ingehouden pensioenbijdragen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 2260078 / CV EXPL 13-20624
vonnis van: 12 mei 2014
func.: 515

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

[eiseres],

wonende te [woonplaats],
eiseres,
nader te noemen [eiseres],
gemachtigde: mr. F.A.A.C. Traa,
t e g e n

de stichting STICHTING PENSIOENFONDS VOOR DE WONINGBOUWCORPORATIES,

gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam,
gedaagde,
nader te noemen SPW,
gemachtigde: mr. J. Los.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

  • dagvaarding van 7 augustus 2013, met producties;
  • conclusie van antwoord, met producties;
  • instructievonnis;
  • conclusie van repliek met producties, tevens wijziging van eis;
  • conclusie van dupliek, met productie;
  • akte uitlating productie;
  • dagbepaling vonnis.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1.
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend of niet (voldoende) weersproken, alsmede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden inhoud van de bewijsstukken, staat in dit geding het volgende vast:
1.1.
[eiseres], geboren op [geboortedatum] heeft pensioenaanspraken opgebouwd bij SPW.
1.2.
Per 1 maart 2008 kwam [eiseres] in aanmerking voor een uitkering van haar bij SPW opgebouwde pensioen.
1.3.
Bij brief van 21 november 2007 heeft SPW aan [eiseres] meegedeeld, voor zover hier van belang:

Per 1 maart 2008 bereikt u de pensioengerechtigde leeftijd en heeft u recht op een pensioenuitkering van Stichting Pensioenfonds voor de Woningcorporaties (SPW).Op basis van de huidige gegevens bedraagt uw ouderdomspensioen€ 729,17 bruto per maand. Hierbij hebben we reeds rekening gehouden met het verevende ouderdomspensioen ten behoeve van uw ex-partner, [ex-partner]. (..)
Uitruil partnerpensioen voor extra ouderdomspensioen.
Naast het ouderdomspensioen heeft u ook partnerpensioen opgebouwd. U kunt dit partnerpensioen gebruiken voor een hoger ouderdomspensioen. U heeft namelijk de mogelijkheid om op uw pensioendatum het partnerpensioen volledig, voor de helft of voor een kwart om te zetten in extra ouderdomspensioen. (..)
1.4.
In een brief van 6 december 2007 heeft SPW [eiseres] geïnformeerd over de verdeling van de opgebouwde pensioenaanspraken naar aanleiding van een verzoek van [eiseres] van 26 november 2007.
1.5.
In een brief van 13 december 2007 heeft SPW vermeld, voor zover hier van belang:

Naar aanleiding van uw pensioenaanvraag wordt aan u met ingang van 1 maart 2008 een voorlopig ouderdomspensioen toegekend van € 804,92 bruto per maand inclusief vakantiegeld. Uw pensioen wordt op het moment van pensionering definitief vastgesteld. In de maand van uittreden ontvangt u een uitkeringsspecificatie die u als definitieve toekenning kunt beschouwen.
1.6.
Bij brief van 17 maart 2008 heeft SPW aan [eiseres] meegedeeld dat zij in verband met een correctie op het uitruilpercentage van het partnerpensioen aanspraak heeft op € 1.075,10 bruto per maand.
1.7.
SPW heeft met ingang van 1 maart 2008 € 1.075,11 bruto per maand aan pensioen ontvangen van SPW.
1.8.
Bij brief van 18 maart 2013 heeft SPW aan [eiseres] meegedeeld, voor zover hier van belang:

Tot onze spijt constateerden wij dat dit pensioen te hoog is vastgesteld. In deze brief informeren wij u verder.
Bij de toekenning van uw pensioen is geen rekening gehouden met uw echtscheiding. Uw ex-echtgenoot ontvangt van ons verevend ouderdomspensioen. Dit hadden wij in mindering moeten brengen op uw pensioen. Dat hebben wij verzuimd.
Daarnaast heeft u ervoor gekozen om het partnerpensioen uit te ruilen voor extra ouderdomspensioen. SPW heeft al het partnerpensioen uitgeruild. Dit is fout. Alleen het partnerpensioen dat u na de echtscheiding heeft omgebouwd mag worden omgezet. Uw pensioen is hierdoor te hoog vastgesteld. SPW corrigeert deze fout.
Uw pensioen wordt € 829,26 bruto per maand. Wij verlagen uw pensioen met€ 245,85 naar € 829,26 bruto per maand. U ontvangt vanaf deze maand dit nieuwe bedrag. (..)
U heeft in het verleden teveel pensioen ontvangen.
SPW mag fouten herstellen. U moet het teveel betaalde pensioen terugbetalen. In totaal gaat dit om een bedrag van € 14.751,00. Wij stellen voor dat u maandelijks € 245,85 terugbetaalt. Andere voorstellen van uw kant zijn natuurlijk ook bespreekbaar. Wij nemen hierover persoonlijk contact met u op. (..)
1.9.
Bij brief van 17 mei 2013 is namens [eiseres] bezwaar gemaakt tegen de verlaging van haar ouderdomspensioen.
1.10.
SPW heeft bij brief vaan 18 juni 213 meegedeeld dat het bestuur heeft besloten de verlaging van het ouderdomspensioen en de terugvordering van het onverschuldigd betaalde ouderdomspensioen te handhaven.

Vordering

2.
[eiseres] vordert bij dagvaarding om, zoveel mogelijk bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, voor recht te verklaren dat SPW niet gerechtigd is om het ouderdomspensioen van [eiseres] per 1 maart 2013 te verlagen van € 1.075,10 bruto per maand naar € 829,26 bruto per maand en dat SPW niet gerechtigd is om het teveel betaalde ouderdomspensioen op [eiseres] te verhalen door middel van verrekening met het op en na 1 juli 2013 aan [eiseres] uit te keren ouderdomspensioen. Verder vordert [eiseres] veroordeling van SPW tot betaling van € 122,93 bruto per maand van de na 1 juli 2013 op het ouderdomspensioen ingehouden bedragen, vermeerderd met de wettelijke rente, alles vermeerderd met de kosten van dit geding. Bij conclusie van repliek vordert [eiseres] daarnaast om SPW te veroordelen om maandelijks € 245,85 bruto te voldoen vanaf 1 maart 2013, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.
[eiseres] stelt daartoe, zakelijk weergegeven, dat de uitkering van SPW heeft plaatsgevonden op basis van hetgeen SPW zelf in haar brief van 17 maart 2008 na uitruil van het partnerpensioen aan [eiseres] heeft meegedeeld. [eiseres] heeft nooit geweten en ook niet hoeven te weten dat dit bedrag niet juist zou zijn, zij is een leek op pensioengebied. Zij heeft haar leefpatroon afgestemd op het aan haar toegezegde pensioen, zoals dat de afgelopen jaren ook aan haar is uitgeleerd. Voor terugvordering van het ouderdomspensioen is geen grond, nu SPW zelf de betreffende fout heeft gemaakt en [eiseres] daarbij geen enkele rol heeft gespeeld. [eiseres] heeft SPW altijd direct en volledig geïnformeerd. Dat de echtscheiding niet op een juiste wijze is geadministreerd bij SPW kan niet aan [eiseres] worden verweten en ook de fout bij de uitruil van het partnerpensioen was voor haar niet kenbaar, aldus [eiseres]. Onder die omstandigheden staat de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid aan de terugvordering in de weg, aldus [eiseres].

Verweer

4.
SPW betwist de vorderingen van [eiseres]. SPW voert daartoe aan, zakelijk weergegeven, dat het voor [eiseres] kenbaar is of had kunnen zijn dat zij niet voor het hogere ouderdomspensioen in aanmerking kwam en zelfs als dat niet het geval zou zijn geweest, SPW niet gehouden is aan [eiseres] voor de rest van haar leven een te hoog ouderdomspensioen uit te keren waar zij geen recht op heeft. Met betrekking tot de wetenschap van [eiseres] voert SPW aan dat aan [eiseres] gedurende de pensioenopbouw steeds pensioenopgaven zijn verzonden met daarop het bedrag aan ouderdomspensioen dat haar zou toekomen. Op 13 december 2007 heeft SPW [eiseres] naar aanleiding van het aanvraagformulier ook een voorlopig ouderdomspensioen toegestuurd van € 804,92 per maand, waaruit [eiseres] het juiste bedrag heeft kunnen afleiden. Dat de brief van 18 maart 2008 een aanmerkelijk hoger bedrag (34% hoger) noemt moet [eiseres] zijn opgevallen. Van een opgewekt vertrouwen is dan ook geen sprake geweest, aldus SPW.

Beoordeling

5.
Dat de vaststelling van het ouderdomspensioen van [eiseres] fout is geweest en te hoog is geweest, staat tussen partijen niet ter discussie. Kern van de vraag is of SPW gerechtigd is deze onjuiste vaststelling te herstellen. Deze vraag wordt bevestigend beantwoord voor de toekomst. Geen rechtsregel staat er verder aan in de weg dat een fout in beginsel hersteld mag worden, ook als dit betekent dat hierdoor een lagere uitkering wordt toegekend. Aangenomen mag worden dat het spiegelbeeld, waar [eiseres] jaren een te lage uitkering zou hebben ontvangen, ook in de visie van [eiseres] voor aanpassing in aanmerking zou zijn gekomen.
6.
Weliswaar heeft SPW gedurende vijf jaar dit te hoge bedrag aan [eiseres] uitgekeerd, uit die enkele omstandigheid mocht [eiseres] niet het gerechtvaardigde vertrouwen ontlenen dat dit bedrag niet voor wijziging in aanmerking zou kunnen komen. De herhaalde jaaropgaven waarin de hoogte van het ouderdomspensioen aan [eiseres] werd meegedeeld, is slechts een opgave van hetgeen aan haar is uitbetaald, en biedt geen aanknopingspunten voor de verwachting dat dit te hoge pensioen ook na ontdekking van de fout, levenslang aan haar zal worden uitgekeerd. Dat [eiseres] door de fout in een situatie terecht is gekomen waardoor herstel van die fout niet meer mogelijk is, bijvoorbeeld omdat zij verplichtingen is aangegaan die zij onmogelijk nog kan redresseren waardoor [eiseres] door toedoen van SPW in een onhoudbare positie terecht zou komen, is niet gebleken. Door [eiseres] zijn, hoewel daartoe nadrukkelijk uitgenodigd, geen concrete gegevens op dit punt aangedragen.
7.
De vraag of [eiseres] ook gehouden is het teveel aan ouderdomspension terug te betalen, wordt daarentegen ontkennend beantwoord. Daarbij heeft tot uitgangspunt te gelden dat pensioenuitkeringen, gelet op de aard daarvan, bedoeld zijn om maandelijks in haar levensonderhoud te voorzien. Slechts in bijzondere omstandigheden is er aanleiding om van [eiseres] te verlangen dat zij deze inmiddels uitgegeven bedragen aan SPW terug moet betalen, waarbij het toetsingskader vergelijkbaar wordt geacht aan de situatie waarbij ter beoordeling is of teveel ontvangen alimentatie moet worden terugbetaald. Daarbij dient de rechter die beslist op een verzoek tot wijziging van een eerder vastgestelde bijdrage in het levensonderhoud - aldus de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad - in het algemeen een behoedzaam gebruik maken van zijn bevoegdheid de wijziging te laten ingaan op een vóór zijn uitspraak gelegen datum, in het bijzonder indien dit ingrijpende gevolgen kan hebben voor de onderhoudsgerechtigde in verband met een daardoor in het leven geroepen verplichting tot terugbetaling van hetgeen in de daaraan voorafgaande periode in feite is betaald of verhaald.
8.
In de onderhavige situatie leidt die toetst ertoe dat voor terugbetaling van hetgeen reeds door [eiseres] is ontvangen geen plaats is. Van bijzondere omstandigheden, waar gedacht kan worden aan onjuiste opgave van de zijde van [eiseres], dan wel wetenschap omtrent de door SPW gemaakte fout, is in dit geding niet gebleken. Dat [eiseres] wist, dan wel heeft kunnen weten dat de toekenning van 17 maart 2008 onjuist was, is niet gebleken. Daarbij heeft tot uitgangspunt te gelden dat onbestreden is gebleven dat [eiseres] een leek is op het gebied van ouderdomspensioen. Verder wordt daarbij in aanmerking genomen dat [eiseres] heeft bestreden dat zij de brief van 13 december 2007, waarin een aanmerkelijk lager bruto bedrag is genoemd, heeft ontvangen en SPW verder geen bewijs van ontvangst van die brief heeft ingebracht, zodat in dit geding niet is komen vast te staan dat [eiseres] deze brief heeft ontvangen. De overige voor die datum door SPW aan [eiseres] verzonden brieven zijn niet zo evident en duidelijk dat [eiseres] met die kennis in het achterhoofd, had kunnen weten dat het haar bij brief van 17 maart 2008 toegekende ouderdomspensioen te hoog was vastgesteld. Door SPW zijn geen feiten en omstandigheden aangedragen die de conclusie rechtvaardigen dat [eiseres] vanaf maart 2008 wist dat zij een te hoog ouderdomspensioen ontving.
9.
Ook overigens door SPW geen feiten zijn aangedragen die meebrengen dat van [eiseres] in redelijkheid gevergd kan worden dat zij de ontvangen bedragen moet terugbetalen. Dat [eiseres] een AOW-uitkering ontvangt is niet als een dergelijke bijzonderheid aan te merken. Dat [eiseres] over vermogen beschikt waardoor zij in staat is hetgeen zij teveel heeft ontvangen eenvoudig terug te betalen, is niet gebleken. In dit verband heeft ook te gelden dat [eiseres] op basis van de door SPW ontvangen jaaropgave het gerechtvaardigd vertrouwen mocht hebben dat zij de daarin genoemde bedragen mocht behouden en ook daadwerkelijk kon uitgeven.
10.
Hetgeen hiervoor is overwogen, leidt ertoe dat SPW gerechtigd is het ouderdomspensioen van [eiseres] per 1 maart 2013 te verlagen, zodat de verklaring voor recht die een ander oordeel inhoudt niet toewijsbaar is. Dat geldt ook voor de vermeerdering van eis van [eiseres].
11.
De verklaring voor recht dat SPW niet gerechtigd is het tot 1 maart 2013 teveel aan ouderdomspensioen betaalde terug te verhalen via verrekening is wel toewijsbaar. Nu SPW heeft erkend dat zij vanaf 1 juli 2013 ook daadwerkelijk is begonnen het teveel aan [eiseres] uitbetaalde ouderdomspensioen terug te vorderen middels verrekening van € 122,93 (3.2.15 conclusie van dupliek), zal daar van worden uitgegaan. SPW is dan ook gehouden het vanaf 1 juli 2013 ten onrechte ingehouden ouderdomspensioen aan [eiseres] terug te betalen.
12.
Hetgeen overigens door partijen is aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel.
13.
Er is aanleiding om bij deze uitkomst van de procedure SPW te veroordelen in de proceskosten.

BESLISSING

De kantonrechter:
verklaart voor recht dat SPW niet gerechtigd is om het tot 1 maart 2013 teveel betaalde ouderdomspensioen op [eiseres] te verhalen door middel van verrekening van het op en na 1 juli 2013 uit te keren ouderdomspensioen;
veroordeelt SPW tot betaling aan [eiseres] van € 122,93 bruto per maand aan ingehouden pensioenbijdrage vanaf 1 juli 2013 tot de maand dat de verrekening is beëindigd, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf de datum van inhouding tot de dag van voldoening;
veroordeelt SPW in de kosten van het geding aan de zijde van [eiseres], tot op heden begroot op:
- voor verschuldigd griffierecht
75,00
- voor het exploot van dagvaarding
76,71
- voor salaris van gemachtigde
600,00
in totaal:
751,71
één en ander, voor zover verschuldigd, inclusief btw;
verklaart de betalingsveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. E. Pennink, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 mei 2014 in tegenwoordigheid van de griffier.