Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 4 september 2013 met producties,
- de conclusie van antwoord met producties,
- het ambtshalve gewezen tussenvonnis van 13 november 2013, waarin een comparitie van partijen is gelast,
- het proces-verbaal van comparitie van 13 februari 2014 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
bevestiging gesprek d.d. 10 juni 1997” luidt – voor zover thans van belang – als volgt:
[naam 1], rb]
[naam 2], rb]
[eiseres], rb]
[eiseres], rb] heeft een vordering op de Vennootschap [
[taxibedrijf], rb] ter grootte van (…) NLG 3.165.317,-- (…) (de “Langlopende Vordering”);
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 904,00(2 punten x tarief € 452,00)