ECLI:NL:RBAMS:2014:2477

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 mei 2014
Publicatiedatum
6 mei 2014
Zaaknummer
C-13-554949 - HA ZA 13-1778
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • L. Biller
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident in kansspelovereenkomst tussen consument en aanbieder

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Amsterdam, is een bevoegdheidsincident aan de orde. De eiser, een consument, heeft een overeenkomst gesloten met Unibet International Limited, een aanbieder van kansspelen. De eiser stelt dat Unibet onrechtmatig heeft gehandeld door kansspelen aan te bieden aan Nederlandse ingezetenen zonder de benodigde vergunning. Hij vordert een schadevergoeding van € 178.088,50, vermeerderd met rente en kosten. Unibet betwist de bevoegdheid van de Nederlandse rechter en stelt dat er een exclusieve forumkeuze voor de Maltese rechter is overeengekomen, zoals vastgelegd in de algemene voorwaarden van de overeenkomst. De rechtbank moet beoordelen of zij bevoegd is om van het geschil kennis te nemen, waarbij de EEX-Vo als leidraad dient. De rechtbank overweegt dat de vordering van de eiser onlosmakelijk verband houdt met de overeenkomst en de daaruit voortvloeiende zorgplichten van Unibet. De rechtbank concludeert dat de bevoegdheidsregel van artikel 5 lid 3 EEX-Vo niet van toepassing is, maar artikel 5 lid 1 onder a EEX-Vo wel. De rechtbank wijst het beroep op de forumkeuze van Unibet af, omdat de overeenkomst als een consumentenovereenkomst moet worden aangemerkt. De rechtbank oordeelt dat de eiser recht heeft op bescherming onder de EEX-Vo, en dat de Nederlandse rechter bevoegd is. De incidentele vordering van Unibet wordt afgewezen, en Unibet wordt veroordeeld in de proceskosten van het incident.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/554949 / HA ZA 13-1778
Vonnis in incident van 7 mei 2014
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats]
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat mr. A.R. Ytsma te Haarlem,
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht,
UNIBET INTERNATIONAL LIMITED,
gevestigd te Gzira (Malta),
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. drs. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en Unibet worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 20 november 2013, met producties
  • de exceptie van onbevoegdheid voor alle weren ten gronde, tevens incident ter zake van het toepasselijk recht, met één productie en
  • de antwoord exceptie van onbevoegdheid voor alle weren ten gronde en tevens antwoord incident ter zake van het toepasselijk recht.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De feiten, voor zover van belang in het incident

2.1.
Unibet is aanbieder van kansspelen. In 2010 zijn [eiser] en Unibet een overeenkomst van kansspel (hierna: de overeenkomst) aangegaan.
2.2.
Op de overeenkomst zijn de Algemene Voorwaarden van 12 oktober 2009 (hierna: de algemene voorwaarden) van toepassing. Hierin is, voor zover hier relevant, bepaald:
“(…)
Disputes
13.6.1
Any dispute relating to the provision of the Games and the validity, performance and construction of the present agreement relating to the Games shall be exclusively solved in terms of Maltese law. Where recourse to the Courts is necessary, Maltese courts shall have exclusive jurisdiction.
(…)”

3.In de hoofdzaak

3.1.
[eiser] vordert, samengevat, dat de rechtbank Unibet veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 178.088,50, te vermeerderen met rente en kosten.
3.2.
[eiser] stelt, kort weergegeven, dat Unibet onrechtmatig heeft gehandeld door zonder vergunning kansspelen aan de bieden aan Nederlandse ingezetenen. Overeenkomsten die zijn gesloten met spelers zijn daarom in strijd met de wet en derhalve vernietigbaar. Voorts heeft Unibet onrechtmatig gehandeld jegens [eiser] door hem niet tijdig uit te sluiten van verdere deelname aan door Unibet georganiseerde kansspelen. Unibet heeft de op haar rustende zorgplicht geschonden. Door het onrechtmatig handelen door Unibet heeft [eiser] schade geleden.

4.Het geschil in het incident

4.1.
Unibet vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart.
Voor zover de rechtbank van oordeel is dat zij wel bevoegd is, werpt Unibet een incident op ter zake van het toepasselijk recht.
4.2.
Unibet stelt dat partijen een exclusieve forumkeuze voor de rechter te Malta zijn overeengekomen, zodat deze rechter op grond van artikel 23 Verordening (EG) nr. 44/2001 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: EEX-Vo) bevoegd is van het geschil kennis te nemen en aan de Nederlandse rechter geen rechtsmacht toekomt.
4.3.
[eiser] voert verweer.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in het incident

5.1.
De vraag of de Nederlandse rechter tot beoordeling van het geschil in de hoofdzaak bevoegd is, dient te worden beantwoord aan de hand van de EEX-Vo. Voor het aannemen van internationale bevoegdheid is de grondslag van de vordering in beginsel beslissend. [eiser] legt aan de vordering in de hoofdzaak ten grondslag dat Unibet kan worden verweten onrechtmatig jegens hem te hebben gehandeld.
5.2.
De rechtbank overweegt als volgt. Het begrip ‘verbintenissen uit onrechtmatige daad’ moet worden beschouwd als een autonoom begrip, waaronder elke rechtsvordering valt die beoogt de aansprakelijkheid van een verweerder in het geding te brengen en die geen verband houdt met een ‘verbintenis uit overeenkomst’ (HvJ EG 27 september 1988, nr. 189/97,
Jur. 1988, p. 5565 Kalfelis/Schröder). Het (gestelde) onrechtmatig handelen van Unibet is er mede in gelegen dat zij een zorgplicht jegens [eiser] heeft geschonden. De gestelde rechtsvordering houdt naar het oordeel van de rechtbank onlosmakelijk verband met de overeenkomst tussen [eiser] en Unibet en de daaruit voortvloeiende (zorg)plichten van Unibet jegens [eiser]. Met de overeenkomst en met de uitleg van de overeenkomst dient rekening te worden gehouden in het hoofdgeschil (vergelijk HvJ EG 13 maart 2013, C-548/12, ECLI:NL:XX:2014:102). De bevoegdheidsregel van artikel 5 lid 3 EEX-Vo is op het onderhavige geschil dan ook niet van toepassing, echter wel artikel 5 lid 1 onder a EEX-VO. Unibet beroept zich op een forumkeuze.
5.3.
De rechtbank overweegt dat het beroep op het forumkeuzebeding niet slaagt. De overeenkomst tussen partijen dient te worden aangemerkt als een overeenkomst in de zin van artikel 15 lid onder c EEX-Vo. [eiser] heeft de overeenkomst gesloten in zijn hoedanigheid van consument. Voorts leidt de rechtbank uit de stellingen van beide partijen af dat Unibet, de wederpartij van [eiser], haar commerciële of beroepsactiviteiten ontplooit in de lidstaat waar de consument woonplaats heeft of haar activiteiten richt op die lidstaat. Ten aanzien van dergelijke overeenkomsten geldt dat de bevoegdheid wordt geregeld in de artikelen 16 en 17 EEX-Vo. Blijkens artikel 16 lid 1 lid 1 EEX-VO zijn zowel de gerechten van de lidstaat op het grondgebied waarvan de consument woonplaats heeft als die van het grondgebied van de wederpartij internationaal bevoegd. Afwijken van de bevoegdheidsregels van artikel 16 EEX-Vo middels het sluiten van een forumkeuzebeding kan enkel in de onder artikel 17 EEX-Vo genoemde gevallen, te weten, kort weergegeven, het aangaan van een overeenkomst ná het ontstaan van het geschil, middels het sluiten van overeenkomsten die aan de consument de mogelijkheid geven de zaak bij andere gerechten aanhangig te maken dan de in afdeling 4 genoemde of het sluiten van een forumkeuze voor het gerecht van de lidstaat alwaar beide partijen op het moment van het sluiten van de forumkeuze hun gewone verblijfplaats hebben. Nu geen van deze gronden in dezen van toepassing is, is geen geldige forumkeuze in de zin van artikel 17 EEX-Vo tot stand gekomen.
5.4.
De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering houdende onbevoegdheid moet worden afgewezen, omdat de aangevoerde gronden die vordering niet kunnen dragen.
5.5.
Met betrekking tot de incidentele vordering ter vaststelling van het toepasselijk recht overweegt de rechtbank dat een kwestie bij incident aan de orde kan worden gesteld indien deze een processuele verwikkeling betreft die rechterlijke bemoeienis vereist van andere aard dan de beslechting van materiële geschilpunten. De vordering betreft echter niet een verwikkeling van processuele aard, echter ziet op de materiele beoordeling van het geschil en zal daarom aan de orde komen in de beoordeling van de hoofdzaak.
5.6.
Unibet zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.

6.De beslissing

De rechtbank
in het incident
6.1.
wijst het gevorderde af,
6.2.
veroordeelt Unibet in de kosten van het incident, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 452,00,
6.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
6.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
18 juni 2014voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Biller en in het openbaar uitgesproken op 7 mei 2014.