Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[verweerder 2],
[verweerder 3],
[verweerder 4],
[verweerder 5],
[verweerder 6],
[verweerder 7],
[verweerder 8],
[verweerder 9],
[verweerder 10],
[verweerder 11],
[verweerder 12],
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is op 1 mei 2014 een beschikking gegeven in een verzoekschriftprocedure. Het betreft een verzoek op grond van artikel 205 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) tot vaststelling en veroordeling van de kosten van deskundigen. De verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.F. Hartman, heeft de rechtbank verzocht om te bepalen welk deel van de kosten van de deskundigen door de partijen moet worden gedragen. De deskundigen, prof. dr. J.L.N. Roodenburg en prof. dr. P.J. Slootweg, zijn eerder benoemd in een beschikking van 26 juli 2012. De totale kosten van de deskundigen bedragen € 4.070,00, waarvan € 2.420,00 voor deskundige Slootweg en € 1.650,00 voor deskundige Roodenburg.
De rechtbank heeft de standpunten van de partijen gehoord. Verzoekster stelt dat de kosten voor rekening van de verweerders moeten komen, omdat zij om de benoeming van de deskundigen hebben gevraagd en niet hebben meegewerkt aan de totstandkoming van een deskundigenbericht. De verweerders, waaronder het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis, betwisten dit en stellen dat de kosten voor rekening van verzoekster dienen te komen, omdat zij de verzoekster is van het deskundigenbericht.
De rechtbank heeft overwogen dat artikel 205 lid 2 Rv niet expliciet aangeeft wie de kosten van het deskundigenbericht moet dragen in het geval er geen bodemprocedure volgt. De rechtbank heeft besloten dat de commissie, die als adviseur fungeert, een deel van de kosten van deskundige Slootweg moet dragen, omdat de commissie niet voldoende heeft gemotiveerd hoe haar behandeladvies tot stand is gekomen. De kosten van deskundige Roodenburg moeten echter door verzoekster worden gedragen, omdat zij de behandeling van de behandelaar van het ziekenhuis heeft willen laten beoordelen.
De rechtbank heeft uiteindelijk de commissie veroordeeld tot betaling van € 2.420,00 en verzoekster tot betaling van € 1.650,00 aan de griffier, onder vermelding van de zaak- en rekestnummers. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door mr. H.J. Fehmers.