Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 1 mei 2013,
- de akte overlegging producties van 4 oktober 2013 van [eiser],
- het proces-verbaal van getuigenverhoor, gehouden op 4 oktober 2013,
- het proces-verbaal van getuigenverhoor, gehouden op 18 februari 2014.
2.De verdere beoordeling
“Maar je kunt ervan uitgaan dat het haar eigen schuld was”en
“Als een vrouw tegen mij aanrijdt, waardoor ik schade heb en ze biedt haar excuses niet aan, dan mag ze op de grond liggen, maar dan schop ik haar gewoon in haar gezicht.”of woorden van gelijke strekking niet heeft uitgesproken tijdens het interview dat hij op 6 juli 2012 met [journalist] had.
nietheeft gezegd – in algemene zin weinig waarde aan die verklaring kan worden gehecht. Ook de door [eiser] overgelegde verklaringen over zijn persoonlijkheid kunnen niet bijdragen aan het bewijs. Niet de persoonlijkheid van [eiser] is immers in het geding, maar de vraag of Het Parool hem onjuist heeft geciteerd. Nu ander aanvullend bewijs evenmin voorhanden is en [journalist] – die ondubbelzinnig en consistent met zijn eerdere schriftelijke verklaring heeft verklaard dat [eiser] de geciteerde uitspraken uit eigen beweging heeft gedaan – de verklaring van [eiser] gemotiveerd heeft weersproken, heeft [eiser] het bewijs niet geleverd.
€ 1.582,00(3,5 punten × tarief € 452,00)