ECLI:NL:RBAMS:2014:2344

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 mei 2014
Publicatiedatum
30 april 2014
Zaaknummer
C/13/538616 / HA ZA 13-334
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van aandelenoverdracht wegens benadeling van schuldeiser

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 mei 2014 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Velder B.V. en Hoad Holding B.V. en andere gedaagden. Velder vorderde de vernietiging van rechtshandelingen die hebben geleid tot de overdracht van aandelen door Hoad aan Hitman, Hermeta en Keizersgracht. De rechtbank oordeelde dat de overdracht van de aandelen vernietigbaar was op grond van artikel 3:45 van het Burgerlijk Wetboek, omdat deze handelingen de verhaalsmogelijkheden van Velder als schuldeiser benadeelden. De rechtbank stelde vast dat, hoewel de vermogenspositie van Hoad niet was verslechterd, de verhaalsmogelijkheden van Velder door de overdracht van de aandelen waren beperkt. Dit was voldoende om te concluderen dat er sprake was van benadeling van de schuldeiser. De rechtbank oordeelde verder dat Hoad en de verkrijgende partijen wisten of hadden moeten weten dat de overdracht van de aandelen zou leiden tot benadeling van Velder. De rechtbank vernietigde de rechtshandelingen en veroordeelde de gedaagden tot medewerking aan de ongedaanmaking van de overdracht van de aandelen, onder het opleggen van dwangsommen. Tevens werden de gedaagden veroordeeld in de proceskosten van Velder.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/538616 / HA ZA 13-334
Vonnis van 7 mei 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VELDER B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. M.A. Geuze,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HOAD HOLDING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HITMAN HOLDING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HERMETA HOLDING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KEIZERSGRACHT B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagden,
advocaat mr. A. van Reek.
Partijen zullen hierna Velder, respectievelijk Hoad, Hitman, Hermeta en Keizersgracht genoemd worden. Gedaagden tezamen zullen Hoad c.s. worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 13 maart 2013, met producties;
  • de op 31 juli 2013 ingediende conclusie van antwoord van Hoad c.s.;
  • het tussenvonnis van 14 augustus 2013;
  • het proces-verbaal van comparitie aangevangen op 4 december 2013 en voortgezet op 15 januari 2014, met de daarin genoemde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[naam 1] (hierna: [naam 1]) is enig aandeelhouder en bestuurder van Toppot B.V. (hierna: Toppot). Toppot is enig aandeelhouder en bestuurder van Velder.
2.2.
[naam 2] (hierna: [naam 2]) is enig aandeelhouder en bestuurder van Hoad.
2.3.
[naam 1] en [naam 2] hebben via verschillende rechtspersonen samengewerkt. Hoad en Toppot waren gezamenlijk aandeelhouders van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Hopik Holding B.V. (hierna: Hopik).
2.4.
Tussen [naam 1] en [naam 2] zijn problemen ontstaan over de samenwerking. Dit heeft uiteindelijk geleid tot de beëindiging van de samenwerking en de ontvlechting van het gezamenlijk aandeelhouderschap. Op 3 maart 2008 hebben [naam 1] en [naam 2], mede namens Toppot, Hopik, Hoad en Velder een vaststellingsovereenkomst gesloten. In de vaststellingsovereenkomst is – voor zover hier van belang – opgenomen:
Indien Velder B.V. het motorjacht Velder voor een hogere koopprijs verkoopt dan€ 2.350.000,00(…)
zal Velder B.V. de helft van het meerdere(…)
voldoen aan Hoad. Indien de koopprijs minder is dan genoemd bedrag, zal Hoad de helft van het mindere(…)
voldoen aan Velder B.V.
2.5.
Tussen Velder en Hoad is over – kort gezegd – de nakoming van de vaststellingsovereenkomst een geschil ontstaan. Velder heeft het motorjacht in het voorjaar van 2012 verkocht aan een derde voor € 800.000,-. Bij facturen van 5 juni 2012 heeft Velder een bedrag van in totaal € 836.049,48 aan Hoad in rekening gebracht. Bij dagvaarding van 28 juni 2012 heeft Velder (onder meer) betaling van dit bedrag door Hoad gevorderd. Bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis van 19 juni 2013 van deze rechtbank is Hoad onder meer veroordeeld tot betaling aan Velder van een bedrag ad € 836.049,48, te vermeerderen met de wettelijke rente. Hoad heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
2.6.
In juni 2012 heeft Hoad door haar gehouden aandelen in diverse van haar dochtervennootschappen vervreemd aan andere partijen. Het gaat daarbij om de volgende transacties:
- alle aandelen in Vehikel Jacob B.V., Keizersgracht en Holland Accounting Services Amsterdam B.V. zijn in juni 2012 door Hoad overgedragen aan Hitman;
- alle aandelen in Hopik Holding B.V. en Hoad Monumenten B.V. zijn in juni 2012 door Hoad overgedragen aan Hermeta;
- alle aandelen in Hoad Administratiekantoor B.V. zijn in juni 2012 door Hoad overgedragen aan Keizersgracht.
2.7.
Bij brieven d.d. 15 februari 2013 heeft Velder met betrekking tot de hiervoor bedoelde rechtshandelingen een beroep gedaan op de vernietigingsgronden van artikel 3:45 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.8.
Op 27 februari 2013 heeft Velder op grond van artikel 737 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) conservatoir leveringsbeslag gelegd op de door Hoad overgedragen aandelen.

3.Het geschil

3.1.
Velder vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. vernietiging van de rechtshandelingen die hebben geleid tot de overdracht, althans de overdracht zelf, door Hoad van de voorheen door haar gehouden aandelen in het kapitaal van de besloten vennootschappen Vehikel Jacob B.V., Keizersgracht, Holland Accounting Services Amsterdam B.V., Hopik, Hoad Monumenten B.V. en Hoad Administratiekantoor B.V. aan gedaagden sub II t/m IV als verkrijgende partijen, te weten Hitman, Hermeta en Keizersgracht;
II. gedaagde Hitman te veroordelen om binnen 14 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis medewerking te verlenen aan de ongedaanmaking van de levering aan haar van de aandelen in het kapitaal van de besloten vennootschappen Vehikel Jacob B.V., Holland Accounting Services Amsterdam B.V. en Keizersgracht, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,-- voor iedere dag of een deel daarvan dat Hitman ter zake in gebreke blijft;
III. gedaagde Hermeta te veroordelen om binnen 14 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis medewerking te verlenen aan de ongedaanmaking van de levering aan haar van de aandelen in het kapitaal van de besloten vennootschappen Hopik en Hoad Monumenten B.V., zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,-- voor iedere dag of een deel daarvan dat Hermeta ter zake in gebreke blijft;
IV. gedaagde Keizersgracht te veroordelen om binnen 14 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis medewerking te verlenen aan de ongedaanmaking van de levering aan haar van de aandelen in het kapitaal van de besloten vennootschap Hoad, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,-- voor iedere dag of een deel daarvan dat Keizersgracht ter zake in gebreke blijft;
V. gedaagde Hoad te veroordelen om binnen 14 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis medewerking te verlenen aan de ongedaanmaking van de levering door haar aan Hitman, Hermeta en Keizersgracht van alle aandelen in het kapitaal van de besloten vennootschappen Vehikel Jacob B.V., Holland Accounting Services Amsterdam B.V., Keizersgracht, Hopik, Hoad Monumenten B.V. en Hoad Administratiekantoor B.V., zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,-- voor iedere dag of een deel daarvan dat Hoad Holding B.V. ter zake in gebreke blijft.
VI. gedaagden, althans Hoad Holding B.V., te veroordelen in de kosten van dit geding.
3.2.
Hoad c.s. voert verweer, verzoekt het paulianabeslag op te heffen en vordert veroordeling van Velder in de door gedaagden gemaakte proceskosten.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Velder vordert op grond van artikel 3:45 BW gerechtelijke vernietiging van de overdracht van de aandelen (zoals onder 2.6 weergegeven). Voor een geldig beroep op artikel 3:45 BW is vereist dat er sprake is van (i) een onverplichte rechtshandeling, (ii) benadeling van een schuldeiser in zijn verhaalsmogelijkheden en (iii) wetenschap van de schuldenaar van die benadeling.
Onverplichte rechtshandeling
4.2.
Onverplichte rechtshandelingen zijn rechtshandelingen die worden verricht zonder dat daartoe een op wet of overeenkomst berustende verplichting bestaat. Velder stelt dat er voor Hoad geen rechtsplicht bestond om de betreffende aandelen over te dragen aan respectievelijk Hitman, Hermeta en Keizersgracht. Hoad betwist dat, maar onderbouwt die betwisting niet. Ter comparitie is door [naam 2] verklaart dat hij over is gegaan tot herstructurering van Hoad “
om zich te wapenen tegen vorderingen”. De rechtbank is zodoende niet gebleken van een op wet of overeenkomst berustende verplichting voor de aan de overdracht ten grondslag liggende rechtshandelingen. Dit zijn daarom onverplichte rechtshandelingen in de zin van artikel 3:45 BW.
Benadeling schuldeiser
4.3.
Daarmee komt aan de orde de vraag of Hoad met de onderhavige rechtshandelingen haar schuldeiser, Velder, heeft benadeeld. Die vraag moet worden beantwoord door de hypothetische situatie waarin Velder zou hebben verkeerd zonder de gewraakte rechtshandelingen te vergelijken met de situatie waarin zij zich feitelijk bevindt als die rechtshandeling onaangetast blijft. Het gaat er daarbij om of de met de rechtshandelingen samenhangende voor- en nadelen tot daadwerkelijke benadeling van Velder in haar verhaalsmogelijkheden als schuldeiser van Hoad heeft geleid.
4.4.
Hoad stelt dat geen sprake is van daadwerkelijke benadeling, omdat de verkrijgende partijen voor de verkregen aandelen een reële koopprijs hebben betaald. Velder brengt hier tegenin dat de koopprijs is verrekend met openstaande schulden van Hoad aan de verkrijgende partijen. Hoad betwist dit niet, maar stelt dat van benadeling van Velder als schuldeiser geen sprake is omdat de vermogenspositie van Hoad door de overdracht van aandelen niet gewijzigd is. De rechtbank volgt Hoad hierin niet. Anders dan Hoad veronderstelt, is voor de beantwoording van de vraag of al dan niet sprake is van daadwerkelijke benadeling van een of meer schuldeisers niet doorslaggevend of er sprake is van een vermogensachteruitgang als gevolg van de rechtshandeling. Doorslaggevend is of als gevolg van de rechtshandeling(en) de verhaalsmogelijkheden van een of meer schuldeisers worden beperkt. De voorheen door Hoad gehouden aandelen vertegenwoordigden een bepaalde vermogenswaarde. Velder had zich kunnen verhalen op deze aandelen. Die mogelijkheid is hem door de overdracht van de aandelen ontnomen. Nu de koopprijs van de aandelen in mindering is gebracht op schulden van Hoad aan de verkrijgende partijen, is door de tegenprestatie geen andere verhaalsmogelijkheid ontstaan. Dat schulden van Hoad als gevolg van de transactie zijn voldaan, maakt dat niet anders. Hoad heeft ter onderbouwing van haar stelling dat zij ook na de overdracht van de aandelen verhaal biedt voor de vorderingen van Velder niet aangegeven op welke vermogensbestanddelen Velder zich zou kunnen verhalen. Verder is onbetwist gebleven dat zij tot nu toe niet heeft voldaan aan het vonnis en dat de pogingen van Velder om het vonnis ten uitvoer te leggen niets hebben opgeleverd. De rechtbank acht daarom de stelling van Hoad dat zij wel verhaal biedt, onvoldoende onderbouwd. Uit het voorgaande volgt dat Velder door de overdracht van de aandelen daadwerkelijk in haar verhaalsmogelijkheden is beperkt.
Wetenschap van benadeling
4.5.
Voorts is voor toewijzing van de vorderingen vereist dat Hoad op het moment van de onverplichte rechtshandelingen wist of had moeten weten dat benadeling van een of meer schuldeisers in hun verhaalsmogelijkheden het gevolg zou zijn. Omdat de aandelen anders dan om niet zijn overgedragen, volgt uit artikel 3:45 lid 2 BW dat er ook sprake moet zijn van wetenschap bij Hermeta, Hitman en Keizersgracht. De bewijslast van de stelling dat sprake is van wetenschap rust op Velder. Velder doet in dit verband een beroep op artikel 3:46 lid 1 sub 5 BW. Dat artikel bepaalt:
1. Indien de rechtshandeling waardoor een of meer schuldeisers zijn benadeeld, is verricht binnen één jaar voor het inroepen van de vernietigingsgrond en de schuldenaar zich niet reeds voor de aanvang van die termijn tot die rechtshandeling had verplicht, wordt vermoed dat men aan beide zijden wist of behoorde te weten dat een zodanige benadeling het gevolg van de rechtshandeling zou zijn:
(…)
5°. bij rechtshandelingen, door de schuldenaar die rechtspersoon is, verricht met of jegens een andere rechtspersoon, indien
a. een van deze rechtspersonen bestuurder is van de andere;
b. een bestuurder, natuurlijk persoon, van een van deze rechtspersonen, of diens echtgenoot, pleegkind of bloed- of aanverwant tot in de derde graad, bestuurder is van de andere;
(…)
4.6.
Velder voert daartoe – onweersproken – aan dat [broer] (de broer van [naam 2] en tevens (mede)aandeelhouder van Hoad) bestuurder is van Hermeta en Hitman. Hoad zelf is bestuurder van Keizersgracht. Voorts staat vast dat de benadelende rechtshandelingen binnen één jaar voor het inroepen van de vernietigingsgrond zijn verricht nu de overdracht van de aandelen in juni 2012 heeft plaatsgevonden terwijl bij dagvaarding van 13 maart 2013 een beroep is gedaan op de vernietigingsgrond. Aldus slaagt het beroep van Velder op het wettelijke vermoeden van artikel 3:46 BW en moet het ervoor gehouden worden dat zowel Hoad als haar wederpartijen op de hoogte waren van de benadeling van de schuldeisers van Hoad. Dit vermoeden wordt versterkt doordat [naam 2] ter zitting met zoveel woorden heeft verklaard dat Hoad de aandelen heeft verkocht juist om te voorkomen dat Velder daarop beslag zouden leggen ter inning van haar vordering. Hoad heeft geen feiten gesteld die erop wijzen dat zij niet op de hoogte was van de benadeling van Velder; zij heeft ook geen tegenbewijs aangeboden. Aan het vereiste van wetenschap van benadeling is dus eveneens voldaan.
4.7.
De rechtshandelingen die ten grondslag liggen aan de overdracht van de aandelen aan Hitman, Hermeta en Keizersgracht, zijn derhalve vernietigbaar, zodat de gevorderde vernietigingen toewijsbaar zijn.
4.8.
Tegen de gevorderde dwangsommen is geen zelfstandig verweer gevoerd. Niettemin ziet de rechtbank aanleiding om de dwangsommen te maximeren op € 100.000,- per gedaagde. Opgemerkt wordt dat betaling van de dwangsommen niet van invloed is op de verplichting tot medewerking aan de ongedaanmaking van de aandelenoverdrachten noch in mindering sterkt op enige (andere) betalingsverplichting van Hoad aan Velder. De nevenvorderingen zijn niet betwist, zodat deze zullen toegewezen zoals in het dictum vermeld.
4.9.
Hoad c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Velder B.V. worden begroot op:
- dagvaarding € 92,82
- griffierecht 589,00
- salaris advocaat
1.130,00(2,5 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 1.811,82

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
vernietigt de rechtshandelingen die hebben geleid tot de overdracht door Hoad van de voorheen door haar gehouden aandelen in het kapitaal van de besloten vennootschappen Vehikel Jacob B.V., Keizersgracht, Holland Accounting Services Amsterdam B.V., Hopik, Hoad Monumenten B.V. en Hoad Administratiekantoor B.V. aan respectievelijk Hitman, Hermeta en Keizersgracht als verkrijgende partijen;
5.2.
veroordeelt Hitman om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis medewerking te verlenen aan de ongedaanmaking van de levering aan haar van de aandelen in het kapitaal van de besloten vennootschappen Vehikel Jacob B.V., Holland Accounting Services Amsterdam B.V. en Keizersgracht, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,-- voor iedere dag of een deel daarvan dat Hitman ter zake in gebreke blijft met een maximum van € 100.000,--;
5.3.
veroordeelt Hermeta om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis medewerking te verlenen aan de ongedaanmaking van de levering aan haar van de aandelen in het kapitaal van de besloten vennootschappen Hopik en Hoad Monumenten B.V., zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,-- voor iedere dag of een deel daarvan dat Hermeta ter zake in gebreke blijft met een maximum van € 100.000,--;
5.4.
veroordeelt Keizersgracht om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis medewerking te verlenen aan de ongedaanmaking van de levering aan haar van de aandelen in het kapitaal van de besloten vennootschap Hoad Administratie B.V., zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,-- voor iedere dag of een deel daarvan dat Keizersgracht ter zake in gebreke blijft met een maximum van € 100.000,--;
5.5.
veroordeelt Hoad om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis medewerking te verlenen aan de ongedaanmaking van de levering door haar aan Hermeta, Hitman en Keizersgracht van alle aandelen in het kapitaal van de besloten vennootschappen Vehikel Jacob B.V., Holland Accounting Services Amsterdam B.V., Keizersgracht, Hopik, Hoad Monumenten B.V. en Hoad Administratiekantoor B.V., zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,-- voor iedere dag of een deel daarvan dat Hoad Holding B.V. ter zake in gebreke blijft met een maximum van € 100.000,--.
5.6.
veroordeelt Hoad, Hitman, Hermeta en Keizersgracht hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van Velder tot op heden begroot op € 1.811,82;
5.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Fehmers en in het openbaar uitgesproken op 7 mei 2014.