Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 4 april 2013, met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, van 24 juli 2013;
- het tussenvonnis van 24 juli 2013 waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- het proces-verbaal van comparitie van 2 december 2013 met de daarin genoemde stukken, waaronder de akte vermindering van eis in conventie en de conclusie van antwoord in reconventie.
2.De feiten in conventie en reconventie
ABN AMRO heeft het recht om in de navolgende omstandigheden het nog niet afgeloste gedeelte van de hoofdsom van de lening, tezamen met rente en met al het overige door de Kredietnemer uit hoofde van de Kredietovereenkomst verschuldigde, terstond en in zijn geheel tussentijds op te eisen, zonder enige sommatie of ingebrekestelling:
(…) In het gesprek van 10 mei 2011 heeft u ons meegedeeld dat als gevolg van het toegenomen werkkapitaal, het voorziene verlies en de door de Belgische Bank afgewezen kredietaanvraag een acuut liquiditeitstekort van ca EUR 1.000.000,- zal ontstaan. U hebt de Deutsche Bank verzocht om een verhoging van de rekening courant faciliteit met EUR 1.000.000,- ter afdekking van het liquiditeitstekort.
Subject to the right of revocation permissable for the protection of its legitimate interests, the Bank shall permit the Security Provider to dispose of the Collateral in the scope of due and proper business operations”.
(…) Onderstaand geven wij een overzicht van de (…) aanwezige tonnages:
(…)2. Current financial situation
(…) Both [naam 2] and[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] explained that the Borrower is no longer carrying out normal business activities at present and that the company had, to all intents and purposes, discontinued operations. They both stated that they understand the Bank’s view that in these circumstances the stocks pledged to the Bank as security may not be sold without the Bank’s prior written permission, given that the Bank might qualify the sale of stocks outside the scope of normal business activities as being unacceptable (…)”.
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
- griffierecht € 589,-
- salaris gemachtigde
Ik herinner me niet of ik de bank van tevoren heb geïnformeerd over verkoop van de voorraad in Duitsland. Er is wel over voorraden gesproken. Het bedrijf ging failliet. Ik was erg bezorg over de voorraad in Duitsland vanwege de opslag in de open lucht. Ik moest de beslissing tot verkoop nemen in het belang van het bedrijf. Dan kon ik tenminste een bedrag van € 100.000,- aan de bank betalen.” Gelet op deze verklaring, kan de betwisting door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van de stelling van de bank dat de Duitse voorraad zonder haar toestemming is verkocht, niet langer stand houden en is dit komen vast te staan.