Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
- diverse pinbetalingen in de periode van 4 januari 2011 tot en met 5 januari 2012 bij onder meer kledingwinkels ([verschillende winkels]), schoenenwinkels ([verschillende winkels]), meubelwinkels ([verschillende winkels]), een nagelsalon [verschillende winkels]) en diverse restaurants ([restaurants], de laatste betaling op 5 januari 2012, de datum van overlijden van erflater), tot een totaalbedrag van € 10.175,94;
- een overboeking op 31 mei 2011 van € 377,78 aan [bedrijf 1] [plaats], de verhuurder van de woning van [gedaagde];
- een overboeking op 27 mei 2011 van € 330,- en een overboeking op 16 november 2011 van € 580,- naar de rekening van[gedaagde];
3.Het geschil
4.De beoordeling
Grondslag vordering
5.De beslissing
2 april 2014voor uitlating door [gedaagde] of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden
mei tot en met juli 2014direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,